Keizerligk rescript betreffende VrijwiUigers (VrigwiUige troepen).
(4 Augustus 1894).
W« ’ 0ns vei'lat0nde op de roemruchte geesten Onzer voorouders
en.de samen werking Onzer onderdanen, en door middel van de
medewerking van Onze aanhankelpke en dappere land- en zeemacht
z«n besloten de waardigheid en het aanzien van Ons gebied te
behoeden.
Wy weten, dat het is op grond van aanhankeljjkheid en vader-
landshefde, dat Onze onderdanen op verschillende plaatsen beproeven
vrflwilhgerscorpsen te organiseeren. Maar oordeelende, als Wij doen
dat er vaste instellingen in het land, zoowel als vaste beroepen
voor het volk zpn, is het Ons verlangen, dat Onze onderdanen,
behalve ingeval een buitengewoon beroep op hunne diensten wordt
gedaan, zuUen voortgaan naarstiglijk hunne gewone roeping te
volgen, ten einde de ontwikkeling van het rjjk op npverheids-
ge red te bevorderen en de nationale hulpbronnen te ontwikkelen.
Thans oordeelen Wij, dat er geenerlei behoefte is aan vrg willigere
en Wij drukken de plaatseljjke Gouverneurs op het gemoed het
volk in te lichten omtrent Onze wenschen.
Keizerligk rescript over de groote overwinning big Phyong-Ycing
(Ping-jang). (17 September 1894).
Wij zijn verheugd eene kennisgeving te ontvangen, onmiddellijk
na Onze aankomst in het hoofdkwartier, dat Ons leger eene groote
overwinning heeft behaald bjj Phyong-yang. Wij waardeeren de
door Onze offleieren en Soldaten getoonde bekwaamheid, en juichen
het uitstekende succes toe, dat zij behaald' hebben.
Keizerligke boodschap aan den Landdag. (14 December 1894).
W« openen bjj deze formeel den Keizerljjken Landdag.
Wij hebben Onzen Ministers bevolen u de begrooting voor te
leggen voor het 28ste begrootingsjaar Meidzji, en andere noodzakelüke
wetsontwerpen.
Onze expeditionaire troepen zijn in elken slag overwiDnaars ge-
weest, en dringen gestadig verder door in ’s vijands grondgebied
Eenen strengen winter trotseerende, hebben zij eene bittere koude
verdragen en ontberingen geleden en herhaaldelijk nieuwe proeven
hunner dapperheid gegeven.
Onze betrekkingen met de onzjjdige Mogendheden zijn hartelijker
geworden en het werk der herziening van de verdragen, hetwelk
al lang het onderwerp Onzer wenschen is geweest, heeft afgescheiden
van het bevredigende, reeds behaalde succes, goede vorderingen
gemaakt met betrekking tot de nog hangende onderhandelingen.
Op dit schitterend tijdstip van vooruitgang is het Onze wensch,
de nationale beschaving vooruit te stuwen, en, gesteund door de
deugden Onzer voorouders, eenen het alles bekrönenden roem te
verzekeren zoodanig, als bij het günstige begin past. Wjj doen een
beroep op u, om den staatkundigen toestand in binnen- en buitenland
gade te slaan, en door eensgezinde samen werking van Regeering
en volk Onze wenschen te bevorderen.
Keizerligk schrijven aan eenen Veldmaarschalk, bevelend terug te keeren
van het oorlogsterrein. (1895).
Het deed Ons groot leed te vernemen, dat ziekte u tijdens den
veldtocht heeft overvallen, en Wij zonden eenen bode af om naar
U te informeeren. Ten slotte, verlangend rechtstreeks van U te
vernemen den toestand van den vjjand, gelastten Wij, dat gij
zoudt terugkeeren. Het geeft Ons eene groote voldoening te bemerken,
dat uwe gezondheid thans vooruitgaat. Wij ontheffen u
van üw tegenwoordig ambt, en benoemen u tot een van advisee-
renden aard. Wij verlangen, dat gij behandeld zult worden voor
uwe ziekte, en Ons het voordeel zult geven uwer adviezen.
Keizerligk rescript waarbig Zigne Keizerligke Hoogheid Prins Komatsoe
wordt benoemd tot Opperbevelhebber. (16 Maart 1895).
Nademaal Onze land- en zeemacht, welke tegen China optrekken
reeds de eerste periode van den veldtocht hebben volbracht en nu
op het punt staan de tweede te beginnen, deshalve benoemen Wij,
het een eerste vereischte achtende eenen Opperbevelhebber van de
expeditie tegen China aan te stellen, u tot die betrekking, u bevelende
het bevel op u te nemen over alle Onze expeditionaire troepen, u
te geljjker tjjd bekleedende met de bevoegdheid, de offleieren onder
uw bevel aan te stellen, te ontslaan, te bevorderen en te degra-
deeren; en Wij dragen u op, in overeenstemming met Onzen wil
voort te gaan en de plichten van dit ambt op u te nemen, opdat
het aanzien van Ons rijk vermeerdere.
Keizerligke proclamatie over het herstel van den vrede met China.
, (21 April 1895).
Wij zijn van oordeel, dat de ontwikkeling van het aanzien van
dit land slechts door den vrede kan worden verkregen. Het is
Onze zending, welke Wij van Onze voorvaderen hebben geSrfd