II. Z ijd e te e lt,
door het Ministerie van Handel en Landbouw.
De zijdeteelt zoo oud als Japan. —■ Invoering van de Chineesche
z ijd e ru p s .s ^ ’ Keizerlijke aanmoediging en eerste moeilijkheden. — De
uitvoer van eieren van de zijderups. — De leeringen van prins Sjotokoe
betreffende het kweeken van de zijderups. —■ Het gevolg van de wereld-
tentoonstelling te Weenen in 1872. — De ontwikkeling van de industrie
meest als nevenbedrijf van den landbouwer. — De ontwikkeling van
den u itv o e r -h a n d e l.................................................................................................... 487
HI. R ijs t,
door het Ministerie van Handel en Landbouw.
De rijstoogst en zijne uitwerking op de nationale welvaart. — De rijst-
productie en het nationaal verbruik. — In- en uitvoer van rijst. —
Optreden van de Regeering to t vermeerdering van den rijstvoorraad . 490
IV. T h e e ,
door den heer KABI OTANI.
De thee-industrie ingevoerd u it China, 2000 ja a r geleden. — Het
begin van den uitvoerhandel. — De handel met Amerika en vervalsching. —
Regeeringsoptreden onder de theeplanters,. — Vestiging van eene centrale
organisatie. '— Kantoren voor het onderzoek der thee. — Thee
de grondslag van den Amerikaansch-Japanschen handel. — Wijze van
bereiding en van uitvoer............................................................................................. 492
V. B o schw e z en ,
door het Ministerie van Handel en Landbouw.
De bosschen staan onder directe bescherming van de Keizerlijke regee-
ring. ||g|Beschermbosschen en Exploitatiebosschen. — Aanmoediging
to t planten in het verleden en het heden. — Verschillende klimatolo-
gische .omstandigheden. — Verscheidenheid van boomen . . . . . 499
VI. Z e e p ro d u c te n ,
door het Ministerie van Handel en Landbouw.
Visch het belangrijkste voedingsartikel. — Ontwikkeling der industrie,
kust- en diepzee-visscherij. — De uitwerking der stroomen. — De in
gebruik zijnde booten. — Het vischtuig. — De geldschieters. — V ischteelt. 502
VII. H e t b la d ta b a km o n o p o lie ,
door den heer NOEO.
De tabakbelasting van 1876. — Het tabakmonopolie van 1896. — De
plichten van den verbouwer. — De wevkzaamheden der Regeering. —
Organisatie van de monopolie-bantoren................................................................. 505
VIH. De S ta a ts - s ta a lf a b r ie k e n ,
door den Directeur-Generaal der Staalfabrieken.
De belangrijkheid van deze industrie. —! De eerste voorstellen.
De benoeming van eene Commissie van onderzoek. — De aanvang van
de werken. — Eene aanvullingsom noodig. — Ligging en uitgebreidheid
der werken. — De producten der fabrieken. — Günstige vooruitzichten. —
De staalgieterijen te K o e r e ...................................................................................... 509
IX. De petroleum-nijverheid.
De ontwikkeling der industrie. — De Standard-Oil-Company. De
kwaliteit der Japansche olie. — Olieraffinaderijen............................................. 514
NEGENTIENDE HOOFDSTUK.
Buitenlandsehe handel,
door den heer JAMAZAKI.
De Japansche handel vergeleken met dien van China. Voornaamste
artikelen van den invoer. — Voornaamste uitvoeren. De buitenlandsehe
hand elsb etrek k in g en ................................................................................. 1 516
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Mijnbouw.
I. Algemeen o v e rz ic b t,
door het Ministerie van Handel en Landbouw.
De geologische formatie der eilanden. — Het mijnwezen in vroeger
tijd. — Het invoeren van ontplofbare stoffen door vreemdelingen.
De overname der mijnen door het Gouvernement. — Het stichten van
eene mrjnschool. — De door de wet erkende delfstoffen. ■ VT)e positie
der vreemdelingen. Verordeningen regelende concessies betreffende
het mijnwezen. — Kopermijnen. — Steenkolenmijnen. — De mijnwet. —
Wat de mijnen o p l e v e r e n .......................................................................................520
II. De mijnindustrie en de A s jio k o p e rm ijn ,
samengesteld onder toezicht van den heer FOEROEKAWA.
Japan als de derde kopervoortbrengende natie. — De heer Foeroekawa
en de mijn-industrie. — De heer Foeroekawa over het mijnwezen. -- De
Asjio-kopermijnen. — Vroegere geschiedenis. — Ontwikkeling sedert de
Restauratie. — Tegenwoordige toestand. — Verschillende wijzen van
werken. — Electrische- en waterkracht. — De geemployeerden . . . 527