INLEIDING.
Het krachtig optreden yan Japan als eene Mogendbeid van den
eersten rang is wel geschikt om een meer dan gewone belang-
stelling te wekken in het streven en karakter van een volk, dat
in een kort tgdsbestek van nog geen halve eeuw met reuzen-
schreden op de baan der ontwikkeling is vooruitgegaan. Yöör de
omwenteling in 1867, toen de volle heerschersmacht weder in
handen kwam van den wettigen souverein, den Mikado, — eene
omwenteling, die daarom in de Japansche geschiedenis als „de
Restauratie” bekend Staat — vertoonde de staatkundige toestand
van het land in menig opzicht eene groote overeenkomst met dien
van Europa in de Middeleeuwen. Een mächtige leenadel, feitelijk
onafhankelyk van den Keizer, die hoog in aanzien stond, maar
geen gezag uitoefende, heerschte vrjj willekeurig, ieder in zyn
gebied. Zoo die groote heeren, die Daimio’s, welke men vorsten
kan noemen, eenig gezag boven zieh erkenden, dan was het dat
van den Rgksbestierder, den Sjogoen, die eigenlyk slechts de
eerste onder hen was, maar geenszins hun opperheer. Japan heeft
düs zijn Riddertyd gehad, evenals Europa; zijn tjjd van gebrek
aan nationale eenheid, en is in dien Middeleeuwschen toestand
gebleven tot na het midden der vorige eeuw. Aan dien toestand is
het, ten gevolge van zgne kunstmatige afsluiting van de buiten