niet reeds eene verwonderlÿke nationale beschaving in wezen
geweest, welke Japan in staat stelde om stelsels en b lo c
over te nemen in plaats van onbeduidende détails. Japan heeft
het voorrecht dat zÿn volk even diep kan denken als de Ooster-
lingen en even beslist handelen volgens de uitkomst hunner
gedachten als de Westerlingen. Aan geen ander ras ter wereld,
voor zoover men op het oogenblik zien kan, zÿn deze beide gaven
geschonken. En daarom kan men veilig zeggen, dat de toekomst
dezer merkwaardige natie, toegerust met ieder beginsel van vol-
making, gloeiende van loyaliteit en vaderlandsliefde en degeLyk in
elk détail, niet anders dan schitterend kan wezen. Wat juist Japan
tot stand zal brengen, kan niemand die niet van Japanschen
bloede is voorspellen. Maar dat zÿne opkomst als groote natie,
door de wereld erkend, een tÿdperk opent in de wereldgeschiedenis,
kan niet betwÿfeld worden. Degenen, die vreezen voor het gele
gevaar, met Japan als de leidende macht van een vereenigd Azië,
geven slechts een bewÿs hoe weinig men weet van de Japanners
en hunne nationale gevoelens. Indien een vereenigd Azië eene zoo
gevreesde en zoo spoedig te verwachten verschÿning is, moet men
meenen, dat geheel verschillende naties, verschillende in godsdienst,
ras en denkbeeiden kunnen samensmelten tot eene volmaakte een-
heid — een denkbeeid hetwelk de tegenwoordige toestand van
Europa schijnt te weerleggen. Zoo het in al deze jaren onmogelijk
geweest is, zelfs maar één stap nader te komen tot de vereeniging
der Europeesche Staten, waarom zou men zieh dan moeten ver-
beelden dat het geheele vasteland van Azië, met zÿne millioenen
menschen, zÿne onbegrensde afstanden en woestÿnen, als één natie
kan worden? Er behoeft geen vrees te bestaan, dat Azië zieh zal
vereenigen; maar het is wel te duchten, dat de Europeesche naties,
welke de degelijkheid harer nieuwe zuster missen, in Japan een
ernstigen mededinger zullen vinden bÿ hare aanmatigende aan-
spraken om de richting der binnenlandsche aangelegenheden van
andere naties aan te geven. De toekomst van Japan ligt in de
richting van handel en nÿverheid, doch de eischen der Westersche
beschaving maken noodig, dat zÿne vloot en leger eene zekere
superioriteit bereiken, opdat het als natie op één lijn zal gerang-
schikt worden met de Christelÿke volken van het blanke ras. Maar
de eerzucht van Japan is eene vreedzame eerzucht en beschouwt
de ontwikkeling van markten en werkverschafflng aan zyne steeds
toenemende bevolking als het wäre geheim der grootheid.
Oorlog zonder handel beschouwen de Japanners niet als het wäre
middel tot nationale grootheid. Veldslagen en krijgstochten te land
en ter zee mögen gebruikt worden als de openingswiggen, doch
het zyn nyverheid en handel, gereed om in het zog van den oorlog
te volgen, die maken dat de voordeelen geoogst worden. Men heeft
dikwyls gezegd, dat het de eerzucht van Japan is, „het Engeland
van het Oosten” te wezen. Dit schynt altyd zoo opgevat te worden,
als zou Japan grootheid ter zee wenschen, ten einde oorlogen te
kunnen voeren in alle deelen van den aardbol en groote koloniön
te verwerven. Maar is dat geen treurige commentaar op önze
schatting van de grootheid van ons land? Is het zelfs niet waar-
schynlyker, dat Japan, bij het trachten een tweede Engeland te
zyn, de industrieen, den handel van ons land nastreeft, en niet de
oorlogen, welke maar al te vaak de nationale ontwikkeling ver-
traagd en ons volk verarmd hebben?
Welke ook de eerzucht van Japan zy, ongetwyfeld zyn het de
Japanners, die alles te zeggen zullen hebben in de leiding hunner
nationale politiek, en daarom is het van meer dan gewoon belang —
het is van het hoogste gewicht — dat de denkbeeiden der mannen
aan het hoofd van den Japanschen Staat en van handelsonder-
nemingen aan de wereld bekend worden gemaakt. Het is, zooals
ik hierboven reeds zeide, uiterst moeilyk voor een vreemdeling,
met gezag over Japan te spreken. Ik mag eenige geringe kennis
en een weinig begrip hebben van het Japansche volk, doch ik zou
zekerlyk niet met gezag over Japan kunnen schryven. Ik kan er
in geslaagd zyn eene zekere hoeveelheid Japansche atmosfeer in te
ademen, en eene diepe Sympathie kan my in staat stellen vele
dingen te zien en vele Japansche zaken te begrypen beter dan
anderen. Maar juist om die reden weet ik beter dan iemand anders,
hoe ongerymd het wäre indien een andere Europeaan zulk een
boek als dit over Japan schreef. Gelyk de geheele wereld weet,
zyn er duizenden boeken over Japan; zekeren tyd was het mode,
dat ieder toevallige bezoeker een boek schreef. Sommige van deze
boeken zyn günstig, sommige ongunstig voor Japan. Eenige
weinige zyn uitmuntend, het meerendeel is onnauwkeurig en
brengt den lezer op een dwaalspoor. Hoevele menschen in het