van grond verboden, hoewel verschillende flcties niet onbekend
waren. De feodale pachters hadden ook niet volstrekte vrijheid om
voor zichzelven te beslissen welke gewassen zp zouden telen op
den grond dien z« bebouwden. Naardien elk leen zooveel als mogeljjk
in zflne eigen levensbeboeften trachtte te voorzien, en de produetie
van rjjst overal als van overwegend belang beschouwd werd, werd
somtjjds ambtelijke bemoeienis uitgeoefend zonder te letten op de
geschiktheid van den bodem. Maar de door de hervorming der
grondbelasting bevestigde volle eigendom sloot vanzelf in zieh het
recht om den grond te vervreemden of te exploiteeren volgens de
vrjje keuze van den eigenaar, zoodat de hulpbronnen des lands
zouden kunnen ontwikkeld en het voordeeligst ten nutte gemaakt
worden.
3. Als grondslag van belasting, werd eene ambtelijke taxatie
van de waarde van den grond over het geheele land ingesteld.
Dit verklaart waarom een vrjj lange tjjd noodig was om de hervorming
der grondbelasting te voltooien. Onder het Sjogoenaat was
de opbrengst van den grond de grondslag der belasting, zoodat het
jaarlijksch gewas van tjjd tot tijd ambtelijk moest onderzocht
worden. Niet alleen was deze manier van handelen zeer lästig voor
alle betrokkenen, maar ze was ook niet geschikt om standvastige
staatsinkomsten te verzekeren. Het was dus in elk opzicht wenschelijk
eene nieuwe basis van belasting aan te nemen, doch het was eene
ondememing van ontzettenden omvang, gelijk men zieh kan voor-
stellen als men bedenkt, dat de kadasteropmeting van den grond
in zekere landen nog niet ten einde gebracht of zelfs niet beproefd
is. Maar de Regeering van Japan, voortvarend trachtende naar
hervorming en vooruitgang, was vast besloten om elke hinderpaal
die de volvoering in den weg stond te overwinnen. Bp de taxatie
der waarde van den grond, werd het jaarlijksch bedrag van deszelfs
gemiddeld netto product gedurende vijf jaren eerst in geldswaarde
omgezet volgens den gemiddelden prjjs gedurende hetzelfde tijdperk,
en terwjjl dan de waarde in geld van het product als interest
beschouwd werd, werd het geraamde bedrag van het kapitaal dat
noodig was om (het product) op te brengen beschouwd als de
waarde van den grond'). Door deze methode werd de ambtelijke
taxatie van de waarde van den grond voltooid in 1881; ze werd
herzien in 1899, ten einde zekere onbillijke ongelijkheden uit den
weg te ruimen, zoodat Japan tegenwoordig een kadaster heeft van
tamelijke volmaaktheid.
*) De standaard rentevoet wisseide af tusschen zes en zeven percent, naar
gelang van verschil van plaats.
4. De grondbelasting werd in geld betaalbaar gemaakt, terwijl
die onder het Sjogoenaat in rijst en andere producten moest betaald
worden. Met deze verandering verdween het karakter van quasi-
rente, die de grondbelasting gehad had, geheel en al, en haar
maatstaf werd bepaald op een percentage van de ambtelijk getaxeerde
waarde. De druk op de landbouwende bevolking werd aldus aan-
merkelÿk verminderd, want de belasting op den grond was eerst
bepaald op 3 percent van de getaxeerde waarde en in 1877 terug-
gebracht op 2'/2 percent, op welke laatste hoogte het bleef tot de
onlangs plaats gehad hebbende geringe verhooging van belastingen
als een onderdeel van het financieel programma post -bel lum.
De beteekenis van de hervorming der grondbelasting is uit het
voorgaande kort overzicht duidelÿk. Aangezien de grond, bij slot
van rekening, de basis is van ons materieel leven, kan er geen
twijfel zijn omtrent de belangrÿkheid van eene grondige verandering
in het stelsel van landpacht. De hervorming der grondbelasting
heeft dan ook maatschappelijke toestanden ingeleid waaronder de
economische krachten des lands zieh vrÿ konden ontwikkelen. Het
algemeen beginsel, dat de belastingplichtigheid van het volk door
eigen wetten moet geregeld worden, lag mede opgesloten in en
werd met een voorbeeld aanschouwelijk gemaakt door de wetgeving
op de grondbelasting — een beginsel dat later door eene voorziening
der Constitutie gewaarborgd werd.
Wat de Staatsinkomsten betreft, was het in de eerste jaren van
het tegenwoordig tÿdperk natuurlijk, dat verreweg het grootste
gedeelte ervan van de grondbelasting moest komen, omdat Japan
van oudsher hoofdzakelÿk een landbouwstaat was, en andere indus-
trieën op ruime schaal onder het nieuwe régime nog in wezen
moesten geroepen worden. Zelfs in 1881, het jaar waarin de hervorming
der grondbelasting haar beslag kreeg, was de opbrengst
der grondbelasting, die toen de eenige directe belasting was,
42.000.000 jen op een totaal van belastinginkomsten van 60.000.000
jen. Eene hoofdbron van de Staatsinkomsten werd dus door de
grondbelasting geleverd. Maar om aan de toenemende behoeften
van het rasch vooruitgaande land te voldoen, was het noodig,
behalve de betrekkelÿk standvastige grondbelasting, zoodanige bron-
nen van inkomsten te zoeken die van zelf zouden toenemen in
verhouding tot den aanwas van den nationalen rijkdom. Daarom
legde de nieuwe Regeering, eene keuze doende uit allerlei belastingen
die onder het Sjogoenaat bestaan hadden, zekere indirecte
belastingen op, en voerde zjj in 1887 de inkomstenbelasting als eene
nieuwe directe belasting in. Onder de indirecte belastingen heeft de
saké-belasting altjjd de eerste plaats bekleed, hoewel er in vroeger