de Westersche wereld eenparig zeer hoog onder de kunstgewrochten
der wereld. Ik veroorloof mp hier slechts eene plaats aan te halen
nit »The Ornamental Art of Japan”, ontleend aan een Pransch
deskundige, die zflne ontleding met de volgende opmerking besluit:
»Een volk dat de meest illusieve aller metaphysische mysteriën
zoo wist te belichamen, moet eene buitengewoon verheven opvat-
ting van het vermögen der kunst gehad hebben”.
Na Nara komen wfl aan het Heian-tfldperk. Heian is het heden-
daagsche Kioto. Het was de hoofdstad van het Rflk in den tfld
tusschen het Nara-tpdperk en het begin van het tegenwoordig
Keizerlflk régime, elf eeuwen lang; maar wanneer wfl daarvan
spreken als een tijdperk, bedoelen wfl omstreeks vier eeuwen van
het eerste gedeelte. De kunst steeg, tegelflk met de algemeene
beschaving, in dit tfldperk tot hoogen bloei, doch op eenigszins
andere wflze dan in de Nara periode. In het Nara-tpdperk bereikte
de kunst, gelflk wfl zagen, een zeer hoog peil, maar zfl was,
naar het schflnt, in dienst van den godsdienst. Zp schflnt geen
roi gespeeld te hebben onafhankelpk als zoodanig; vandaar dat de
individualiteit van een kunstenaar zieh niet duidelpk afteekende.
Zoo een schilderstuk gemaakt werd, was het schier altoos een
godsdienstig onderwerp en diende het voor godsdienstige doelein-
den, niet als een gewrocht van een kunstenaar, opdat zpn naam
daarmee verbonden zou blflven en hetgeen zpn schilderfl voorstelde
als een schilderp bewonderd worden. Maar in de Heian-periode
schpnen de zaken een aanmerkelflk ander aanzien te hebben ge-
kregen, inzonderheid in de schilderkunst, welke men als zoodanig
ging bewonderen, en de individualiteit in kunstenaars werd in de
publieke sehatting meer op prfls gesteld. Toen was het dat kunstenaars
als Kanaoka en Noboezane optraden. Schilderpen, tafereelen
uit verhalen voorstellende of landschappen naar de natuur begonnen
algemeen waardeering te vinden. Over het algemeen schpnt
de kunst van het Heian-tfldperk ruimer te zpn geworden. Om te
doen zien in wat betrekking de schilderkunst en de maatschappfl
in dit tpdperk tot elkaar stonden, is er een zeer goed voorbeeld
in de beroemde „Gendji Monogatari”, vervat in een hoofdstuk ge-
titeld »Je-awase” , d. i. „wedstrfld van schilderflen” . Te dier tflde
was zeer in zwang de zoogenaamde »oeta-awase”, d. i. „wedstrpd
van gedichten” . Dit geschiedde aldus: Dames en Heeren die ervaren
waren in het vervaardigen van gedichten, kwamen samen op eene
bepaalde plaats en op een bepaalden tfld, en achtereenvolgens
werd een wedstrpd gehouden doordat men twee hunner te gelflker
tpd tegenover elkaar stelde, een links en een rechts, die hunne
verzen voordroegen en aan het oordeel van bevoegde beoordeelaars,
daartoe benoemd, onderwierpen; deze laatsten beoordeeldeh
welke zflde van het paar de beste was, en zoodra het werk van
ddn paar was afgeloopen, werd dat van het volgende paar aan een
zelfde onderzoek onderworpen. De wedstrflden van schilderpen
waren zonder twflfel eene navolging van de wedstrpden van gedichten.
De vertooning van de schilderpenkeuring lflkt eenigsains
zonderling, maar ze zal een zeer goed denkbeeid van de maatschappp
in dien tpd geven, en daarom laat ik hieronder eene vol-
ledige aanhaling volgen uit de „Gendji Monogatari” naar mflne
eigene vertaling:
„De Keizer hield heel veel van schilderpen en schilderde zelf
met opmerkelflke bekwaamheid. Ook Vrouwe PruimebloesemJ)
bezat bfl geval denzelfden smaak als de Keizer en placht zieh
dikwflls met schilderen te vermaken. Zoo hp van gewone hovelingen
hield die smaak toonden voor het schilderen, was het dus niet te
verwonderen dat hfl behagen er in schiep de fljne handjes der
dame bezig te zien met het zorgvuldige aanbrengen der kleuren.
Deze overeenkomst van smaak maakte dat hij allengs (meer en
meer) zflne aandacht op haar vestigde, en leidde tot herhaalde
bezoeken aan de Pruimebloesem-kamer.” Toen Gon-Tsjioenagon
hiervan onderricht werd, nam hp de zaak ter hand, en besloot
hp een gevoel van rivaliteit op te wekken. Hp beraamde middelen
om den invloed van het schilderen tegen te gaan, en droeg verscheiden
beroemde kunstenaars van dien tpd op, eenige groote
schilderstukken te vervaardigen. De meesten hiervan stelden onder-
werpen voor uit oude romans, dewfll hp begreep dat deze altoos
meer aantrekkelflk waren dan louter door de verbeelding ingegeven
schilderijen. Hp liet voorts voorstellingen schilderen van iedere
maand des jaars, die ook, naar hp meende, waarschpnlijk den
Keizer zouden interesseeren. Toen deze schilderstukken af waren,
nam hp ze mede naar het Hof en onderwierp ze aan zpn (’s Keizers)
oordeel, maar hp wilde niet er in toestemmen dat ook maar een
enkel naar de Pruimebloesem-kamer zou meegenomen worden en
ze werden alle bewaard in de kamer zflner dochter.
„Toen Gendji hiervan hoorde, zei hp van zpn zwager: „Hp is
jong; hp heeft nooit bp anderen kunnen achterstaan.” Hfl kon
intusschen de zaak niet ongemerkt laten voorbflgaan. Hfl zeide
den Keizer, dat hfl hem eenige oude schilderpen wilde aanbieden,
en, in zfln woonverblflf te Nidjio teruggekeerd, opende hfl zpn
schilderflenkabinet, waar tal van oude en nieuwe schilderstukken
bewaard werden. Uit deze koos hfl, met behulp van Yiooltje,
Het Engelsch heeft „Lady Plum”. Ye b t .