tydperk werden zÿ gerangschikt onder de priesters of geneesheeren,
doch in verloop van tjjd meende men dat deze rangschikking hen
te laag stelde. Zij moesten als iets hoogers beschouwd worden, en
zÿ kregen betiekkeljjk hooge plaatsen onder de Samoerais, die
hunne bezigheden niet als een beroep beschouwden. Dit gold wel
is waar voor het geval dat de leeraren aan de officieele scholen
verbonden waren, maar eene achting van geljjken aard werd ook
bewezen aan de meesters van private scholen. Deze geleerden waren
het, die talrijke boeken schreven over verschillende onderwerpen,
meer inzonderheid gegrond op de Chineesche denkbeeiden der
klassieke période, doch meestal op zulk eene wpze dat ze beter
pasten voor de tijdsomstandigheden in ons land. Ook werden veel
verbeteringen aangebracht. Deze denkbeeiden, vermengd met het
ridderljjk wetboek van eer van inheemschen oorsprong, heeft veel
bjjgedragen tot de vorming van de zedelyke zÿde van het Japansche
karakter. Er was ook een ander streven in dit tÿdperk merkbaar,
hand aan hand met het streven naar de Studie van Chineesch. Het
was de herleving van de Studie der oude Japansche letterkunde en
de wederopwekking van den ouden geest van het Keizerlÿk régimé
dat voorafging aan de invoering van het feodaalstelsel. Ook dit
heeft veel bjjgedragen tot de vorming van het Japansche karakter,
hand aan hand met de boven beschreven invloeden. Leeraren aan
deze scholen hebben ook veel boeken geschreven, vooral over de
verklaring der oude landstaal en der oude Japansche boeken en
klassieke lettergewrochten. Dit waren toen de meer ernstige en
hoogere zijden van onze letterkunde van het tÿdperk, maar er was
ook eene populaire zjjde, ik bedoel werken der verbeelding: romans,
novellen en tooneelstukken.
De werken der verbeelding van deze période hadden een oorsprong
die eenigszins te vergelÿken is met dien van de populaire Schilder -
school (Oekijoje), welke wortel schoot in tegenstelling tot de
schilderten der oudere en meer conventioneele manier. Het waren
in werkelÿkheid dingen voor het volk, niet voor de aristocratie. De
ernstige . zjjde onzer literatuur van het tijdperk was bÿna het
monopolie der hoogere standen. Het gewone volk had geen toegang
daartoe of smaak daarvoor, met uitzondering van degenen die be-
gunstigd waren geworden door betere gelegenheden of hooger
aspiraties dan hunne naburen. En toch begonnen zjj een soort van
verlangen naar nieuwigheid te gevoelen, en hiervan trokken
eenige knappe populaire schrÿvers partÿ. Zoo waren de lezers, en
de schrijvers waren menschen van denzelfden stand, of ten minste
h omme s d é c l a s s é s of namen den schjjn aan, het te zijn, door
schuilnamen te gebruiken. In het algemeen gesproken, is daarom
veel platheid in deze klasse van literatuur merkbaar, eenigszins
op gelyke wjjze als de populaire schilderschool dat gebrek ver-
raadt, als men ze vergeljjkt met andere scholen. Niettemin is in
deze boeken ook veel verdienstelijks aan te treffen. Hunne intrigues
en voorstellingen zijn in menig geval zöö goed, dat zij ons diep roeren.
Sprekende van Bakin, die beschouwd kan worden als de grootste
heldenromanschrijver van het tjjdperk, zegt een criticus, als aan-
gehaald door Mr. Aston:
„Kortom, Bakin vereenigt in zieh de beste hoedanigheden van
vele schrijvers. Wy zien in hem talrijke punten van geljjkenis met
Shakespeare. Niet enkel vrouwen en kinderen, handelslui en boeren
bewonderen hem. Zelfs heeren van opvoeding worden door zijne
geschritten vaak tot tränen of een lach bewogen, of er toe gebracht
de tanden te knarsen en de armen (van woede) te strekken” .
Dit oordeel möge in sommige opzichten niet het juiste treffen,
en möge zoo ljjken in de oogen van vreemdelingen, die niet in
staat zijn precies onze wijzen van denken te begrijpen, maar zoo
het niet het doel treft, is het ten minste er niet ver van af, endeze
opmerking is ook van toepassing op menig werk van dezelfde soort.
Misschien mag ik hier gevoeglfjk eene ruwe indeeling van deze
werken geven. Er zijn geschiedkundige romans, komische romans
en novellen; de laatste heeten bij ons Nindjio-bon (boek der
menschelijke natuur); liefdesgeschiedenissen vormen hunne voor-
naamste onderwerpen. De vrouwelfjke karakters in deze novellen
behooren gemeenlpk niet tot gewenschte klassen der bevolking,
zoodat zjj dikwijls in strijd zijn met den hedendaagschen smaak.
Als wij echter in aanmerking nemen, dat het voor de schrijvers
van die dagen uiterst moeilijk moet geweest zijn hunne heldinnen
altijd te kiezen uit de dochters van de hoogere standen, evenals
wij bereid zijn te doen voor het optreden van talrijke hetaeren
en parasiten in de werken van Q-rieksche en Romeinsche tooneel-
schrijvers, zal het niet missen of wij zullen zonder moeite veel
verdienstelijks in hunne schildering der menschelijke natuur aan-
treffen. Uit een literarisch oogpunt beschouwd, is er in verscheidene
van deze werken der verbeelding veel aanbevelenswaardigs, in zoo-
verre vele er van, vooral in het geval der zoogenaamde „Koesazosji”
in zuiver phonetisch alphabet en Japansche omgangstaal geschreven
zijn. Historische romans van de school van Bakin bevatten in de regels
gewoonlijk Chineesche karakters in schier verbazende menigte, en
daarom hebben ze weinig wat onze toekomstige aandacht verdient,
waar het streven gericht zal zijn op de nationaliseering van onze schrijf-
taal. Wat daarentegen de werken betreft die in het zuiver phonetisch
alphabet geschreven zijn, die zijn in zeer waardeerbare mate er in