(25 cent) *) in de maand niet te boven gaan voor eene in eene
hoofdstad bestaande school, en 10 sen voor eene school opgericht
door eene stad of dorp, of door eene stedelyke of dorps-schoolver-
eeniging. Voor eene meer uitgebreide lagere school mag het bedrag
60 sen in de maand niet te boven gaan in het geval van eene
stedelijke school, en 30 sen in het geval van eene landelijke
school. De meeste lagere scholen zyn opgericht door stedelyke en
landelyke gemeenten; de door particulieren opgerichte zyn weinig
in getal. Lagere scholen door kerkgenootschappen opgericht, teilen
niet meer dan üen over het geheele land. In 1902 was het aantal
van lagere scholen 28.381 met 4.980.604 leerlingen, met inbegrip
van 6351 meer uitgebreide lagere scholen met 948.777 leerlingen.
Er zyn drie klassen van onderwyzers voor de lagere scholen: de
hoofdonderwijzers bevoegd alle vakken in den gewonen cursus te
onderwyzen; hulponderwyzers; en dezulken die het onderwys van
speciale vakken, zooals teekenen, zang, gymnastiek, naaien,
Engelsch, landbouw, handel of handenarbeid te onderwyzen hebben:
deze heeten speciale onderwyzers. Alle onderwyzers moeten in het
bezit zyn van een diploma, doch wanneer het moeilyk is gedi-
plomeerde onderwyzers aan te stellen, kunnen dezulke die geen
diploma bezitten tijdelyk in dienst gesteld worden.
Aanstelling en ontslag van onderwyzers berust by den piaatse-
lijken Gouverneur na aanbeveling van het hoofd van een „goen”
of hoofdstad.
De bezoldiging van onderwyzers aan lagere scholen opgericht
door eene hoofdstad, stad of dorp, is niet minder dan 25 sen en
niet meer dan £ 10 in de maand. Eene toelage voor huur kan
verleend worden; zulke uitgaven worden gedragen door hoofd-
steden, steden of dorpen. Er is ook eene wet aangaande eene
toelage uit de sehatkist aan onderwyzers voor langdurige en gewichtige
diensten. Een onderwyzer die meer dan vyftien 2) jaren in
dienst is geweest, ontvangt levenslang pensioen, en ook zyn gezin
heeft genot van pensioen na zijn dood. In 1902 telden de onderwyzers
aan lagere scholen 102.700, onder welke 22.225 niet gedi-
plomeerde onderwyzers waren.
Het doel van middelbare scholen is onderricht te verstrekken in
zoodanige hoogere vakken van algemeen onderwys als noodig zyn
voor jongens van de middelklasse.
l ) N am e lijk : A m e r ik a a n s c h e c e n t. V e r t .
3) Dit zal wel eene drukfout in den Engelschen tekst zijn voor f i f t y ,
vijftig; doch er staat f i f t e en . Ve r t .
In elk der bestaande zeven-en-veertig provincies moet minstens
66ne middelbare school opgericht en onderhouden worden. Particulieren
mögen ook middelbare scholen oprichten in overeenstemming
met de voorgeschreven regelen.
De leercursus loopt over vyf jaren, met desverkiezende een aan-
vullenden cursus, die niet langer dan twaalf maanden mag duren.
De volgende tabel geeft een overzicht van het leerplan en het
aantal uren wekelijks voor het onderricht:
Eerste
Jaar.
Tweede
Jaar.
Derde
Jaar.
Yierde Jaar.
Vjjfde
Jaar.
Zedekunde ......................................
Japansch en Chineesch...............
Vreemde taal...................................
Geschiedenis en Aardrijkskunde.
Wiskunde.........................................
Natuurlijke Geschiedenis............
Natuur- en Sch e ik u n d e ...............
Beginselen van Wettenkennis en
Staathuishoudkunde..................
Teekenen . ................................
Z an g ..................................................
Gymnastiek en Exerceeren. . . .
1
7
63
4
2
11
3
1
7
634
2
11
3
1
6
73
4
2
1
1
3
i67
3
f.te en 2d. termijn, 4
4lle termijn, 2
fst. en 44e termijn, 3
3äe termijn, 4
1
3
1
6
7
3
4
4
2
3
T o ta a l....................... 28 28 28 30 en 31 30
Uit bovenstaande tabel blykt, dat de leerplannen aan alle middelbare
scholen in Japan gelyk zyn, in dit opzicht verschillende van
die in Amerika en Europa, waar de leercursus ongelijk is. Het
onderricht in het Ohineesch bestaat alleenlyk uit de klassieken, daar
stellen in en spreken van modern Chineesch in het geheel niet
onderwezen wordt, hoewel een groot deel van den tijd gewyd is
aan moderne wetenschappen. Vergelykt men onze middelbare
scholen met die van andere landen, dan kan men zeggen dat de
Japansche vry wel op de hedendaagsche middelbare scholen in
Europa gelyken
Candidaten voor toelating op middelbare scholen moeten boven
de twaalf jaar oud zyn en den cursus van het tweede jaar op de
meer uitgebreide lagere school doorloopen hebben, zoodat kinderen
die wenschen over te gaan tot de middelbare school, degenen zijn
die een elementairen cursus van zes jaren ten einde gebracht hebben.