door te dringen, längs den weg van Korea. Later kwam längs
denzelfden weg het Boeddhisme, dat de Indische wysbegeerte met
zieh bracht. Yöör dien tyd waren liederen de eenigste literatuur,
en evenals in de Homerische verhalen in Griekenland, trad het
krygshaftige element sterk op den voorgrond. Allengskens nam
het onderling verkeer tussehen China en Japan toe, mannen van
zaken knoopten betrekkingen aan, staatslieden en priesters deden
reizen. Somtyds werden deze levendiger wordende betrekkingen
afgebroken door onlusten in Korea, dat de brug tussehen beide
landen vormde. Maar niets scheen te kunnen verhinderen, dat het
onderling verkeer levendiger werd. Toen kwam in Japan het zoo-
genaamde Yertaling-ty d p erk, toen Chineesche boeken en Chineesche
denkbeeiden werden overgenomen en in een Japansch gewaad ge-
stoken. Op deze wyze kwam spoedig eene aanzienlyke letterkunde
in wezen.
Het feodaalstelsel maakte echter een einde aan de letterkundige
ontwikkeling. De feodale heeren waren te zeer bemoeid om zieh
van landeryen meester te maken en oorlogen te voeren, dan dat
zy eenige aandacht zouden wyden aan letterkunde of onderwys.
Toen kwamen de donkere eeuwen, met grooten achteruitgang van
alle literarisch streven. Yan lieverlede werd een ieder dit leven
moede en dacht aan het biernamaals. De eindelooze veeten en
gevechten deden de levensvreugde tot het laagste punt dalen en
men zocht heul by priesters en in den godsdienst. Yan een literarisch
oogpunt beschouwd strekte dit ten goede, omdat het de
reeds bestaande letterkunde voor den ondergang bewaarde. Ook
deden de priesters een goed werk met het onderwys algemeener
te maken.
Inmiddels waren groote veranderingen in de buitenwereld ophan-
den. De ontdekking van Amerika en de uitvinding der boekdruk-
kunst waren groote schreden voorwaarts; de Hervorming was eene
tweede. Dit alles verlevendigde de hoop der volken en moedigde
hen aan om hun levenskring uit te breiden. Jezu'ieten-missies
verlieten Spanje en Portugal; eenige, om Kaap Hoorn zeilenda,
kwamen in Japan en werden welkom geheeten. Velen van de
feodale hoofden werden Christen en tempels werden gebouwd te
Omi en Kioto. Dit gebeurde ongeveer 350 jaren geleden. Dit wel-
komheeten der vreemdelingen duurde zestig of zeventig jaren en
eindigde alleen wegens de kuiperyen der Jezuieten en de onder-
linge yverzucht der verschillende sekten. Deze zestig jaren brachten
in Japan veel veranderingen in de letterkunde en ook in het
onderwys teweeg. De vreemde priesters waren zeer yverig in het
onderwys van het volk en verspreidden het onderwys zeer aanzienlyk.
Toen echter de Sjogoen oordeelde dat het noodig was de
vreemdelingen te verdryven, werd niet enkel het godsdienstig
element uitgesloten, maar ook het letter- en opvoedkundig verkeer
met het Westen. Alleen de Holländers, die de zyde van den Sjogoen
gehouden hadden, kregen vergunning in Nagasaki te blyven onder
byzondere restricties. Zy mochten geen boeken invoeren, uit vrees
voor eene herhaling van godsdienstig onderricht *). En zoo werd
de Japansche literatuur, welke zieh had beginnen uit te breiden
in die richting onder den prikkel van verkeer met en van boeken
uit den vreemde, in hare snelle ontwikkeling gestuit. De 250 jaren
van deze afzondering waren jaren van vrede, zonder oorlogen die
het land in beroering brachten. De Japansche letterkunde ontwikkelde
zieh intusschen natuurlyk en evenzoo de Japansche wysbegeerte.
In het begin der 19de eeuw kwamen Britsche en Russische
schepen aan de kusten van Japan, zelfs vöör de komst van
Commodore Perry met zyn Amerikaansch smaldeel, maar kregen
geen verlof om het land binnen te komen. Ruslaud, in Kamtsjatka,
wenschte ook een tractaat te sluiten, maar vond geen aanmoedi-
ging. Ofschoon deze pogingen van de zyde van vreemde naties
niet slaagden, zyn ze toch aanwyzingen voor den druk van
buiten, welke allengskens op het land werd uitgeoefend. Het
Japansche volk was ook ontevreden over den ouden Staat van
zaken. Boeken over genees- en aardrykskunde en soortgelyke
onderwerpen waren in hunne handen gekomen — staatkundige boeken
werden gestrengelyk onderdrukt — en hadden by hen het verlangen
opgewekt naar vordere ontwikkeling. By den Sjogoen drong zieh
de overtuiging op, dat het noodzakelyk werd het land te openen.
Er was echter eene sterke conservatieve stemming tegen zulk eene
gedragslyn — vrywel gelyk aan die, welke in vroeger dagen de
vermoording van eenige duizenden Jezuieten en inlandsche Christenen
veroorzaakt had. De wensch van den Sjogoen om het land te
openen heeft in ruimen mate bygedragen tot zyn val en tot de
Restauratie van ’sKeizers oppermacht. De Keizer besloot, met
vbrzienden blik, het land open te stellen en bepaalde ook dat de
onderwysstelsels der Westersche wereld zouden overgenomen
worden, zoodat de Japanners genoeg zouden kunnen leeren om
de vreemdelingen op hun eigen gebied te verslaan en zoodoende
hun land voor zieh zelven te bewaren.
') Dit laatste is geheel in strijd met hetgeen boven op blz. 28 te lezen
Staat en met bekende feiten. Wel degelijk werden in de 18de eenw Hollandsche
boeken (met nitzondering van godsdienetige) ingevoerd en door Japanners
bestndeerd. Vebt.