24. Er is ook noodig eene voorziening ter bescherming van
individueele rechten. De hg de Wet ingestelde Rechters moeten
onpaitgdig tusschen de partgen in geschil handelen, vrg van machts-
beperking; en ieder onderdaan moet in staat wezen in een gerechtshof
met de hoogen en mächtigen een geding te voeren en door zgne
eigen voorstelling van het geval te geven zieh te verdedigen tegen
hem in rechten vervolgende ambtenaren. De Constitutie duldt daarom
geen inbreuk op de rechterlgke macht noch afwgzing van het
recht van individuen, door de instelling van een buitengewoon
tribunaal of commissie, buiten het competente bg' de wet aan-
gewezen hof.
25. De onschendbaarheid der woonverblgven wordt gewaarborgd.
Een huis is eene plaats waar onderdanen in veiligheid wonen ,* en
niet alleen privaatpersonen is het verboden de verblgven van
anderen, zonder toestemming der bewoners, binnen te gaan, ma.ar
ook een politie-, gerechts- of belasting-beambte, die in verband met
eene civiele of crimineele zaak of met een maatregel van administratie
het huis van een privaatpersoon binnengaat of daarin huiszoeking
doet, anders dan in gevallen door de wet gespecificeerd en in
overeenstemming met de bepalingen daarin vervat, zal beschouwd
worden als schuldig aan eene onwettige daad en haalt zieh op den
hals, dat met hem zal geschieden volgens het Wetboek van Straf-
recht (Wetboek van Strafrecht, Artikel 171 en 172).
26. Het briefgeheim is een van de weldaden der hedendaagsche
beschaving. In voorliggend artikel wordt derhalve gewaarborgd dat
schending van het briefgeheim, hetzg door opening of vernieling,
niet geduld zal worden, behalve in zaken van strafrechtelgk onder-
zoek of in tgden van oorlog of dringenden, nood of in gevallen
gespecificeerd bg uitdrukkelgke voorzieningen in de wet.
27. In dit artikel wordt verzekering gegeven dat het eigendomsrecht
veilig is. Het eigendomsrecht Staat onder de bevoegdheden
van den Staat. Het moet daarom onderworpen zgn aan de beper-
kingen der wet. Het is wel is waar ..onschendbaar, maar niet
onbeperkt. Bg voorbeeld, zekere soorten van orgebouwen zgn verboden
binnen een zekeren afstand van de grenslgn om een kasteel
of fortificatie, en voor zulk een verbod is geen schadeloosstelling
verschuldigd; mineralen in den grond staan onder de contröle der
mijnwetten; bosschen worden beheerd door regiementen opgesteld
in overeenstemming met de eischen der boschcultuur; het planten
van boomen binnen een zekeren afstand van eene spoorweglgn is
verboden; putten mögen niet gegraven worden binnen een
zekeren afstand van een kerkhof. Dit zgn voorbeelden van beperking
van het eigendomsrecht, en ze zullen voldoende wezen om te
toonen dat het eigendom van personell, evenals zg zelven, onder
de verplichting staan van gehoorzaamheid aan den Staat. Het
eigendomsrecht valt binnen het gebied van het privaatrecht en is
niet in strgd met het hoogste recht der landsregeering, hetwelk
tot den kring van het publiek recht behoort. Wanneer het algemeen
belang het noodig maakt, kunnen privaatpersonen gedwongen
worden n ol e n s vol ens hun eigendom af te staan, opdat aan de
behoeften van een gegeven geval kunne voldaan worden. Deze
voorziening is gegrond op het recht van souvereiniteit, het recht
om over het land te heerschen en het te besturen, ofschoon de
bepaling der regiementen aangaande de onderhavige zaak over-
gelaten is aan de sfeer der wet. Ten aanzien van een maatregel,
waarbg privaateigendom ten bäte van het algemeen belang wordt
opgeofferd, geldt de voorwaarde dat eene redelgke schadeloosstelling
voor het genomen eigendom moet betaald worden. Wat betreft
beperkingen op het eigendomsrecht, geeft de Constitutie over-
vloedig blgk dat ze altoos bg de wet moeten vastgesteld worden
en dat ze buiten de contröle van verordeningen vallen.
28. G-eloof en overtuiging zgn eene zaak des gemoeds. Ten opzichte
van vormen van eeredienst, godsdienstige redevoeringen, de wgze
van voortplanting van een godsdienst en de vorming van godsdienstige
vereenigingen en vergaderingen, moeten eenige algemeene
wettelijke of politie-beperkingen in acht genomen worden ter hand-
having van gemeenen vrede en orde. Q-een belgder van den eenen
-of anderen godsdienst heeft het recht zieh buiten de perken der
wet van het rijk te plaatsen, op grond dat hg zgnen god dient,
en zieh los te maken van zijne plichten jegens den Staat, welke
hg als onderdaan verplicht is te vervullen. Derhalve, hoewel de
vrijheid van godsdienst volkomen is en vrg van alle restrictie,
zoolang de uitingen er van beperkt blgven tot het gemoed, moeten
toch ten opzichte van uitwendige zaken, zooals vormen van eere-
dienst en de wijze van Propaganda, zekere noodzakelgke wettelgke
beperkingen of regelingen getroffen en, daarenboven, de algemeene
plichten der onderdanen in acht genomen worden. Dit is wat de
Constitutie bepaalt en daardoor wordt aangetoond in welke betrek-
king de staatkundige en godsdienstige rechten tot elkander staan.
29. Redevoeringen, geschriften, publicaties, openbare vergaderingen
en vereenigingen zgn de middelen, waardoor men invloed
uitoefent in politieke of maatschappelgke kringen. Doch dewgl elk
van deze scherpsngdende werktuigen licht kan misbruikt worden,
is het voor de handhaving der openbare orde noodig, elke inbreuk
door het gebruik daarvan op de eer of de rechten van een persoon,
elke storing van den landsvrede of elke ophitsing tot misdaad, bij