en omvang. De tweede heeft twee bÿbehoorende kantoren, en dient
om de belastingen en andere flnancieele hulpbronnen der Regeering
te innen. Deze twee kantoren zÿn het Ontvangst-Kantoor en het
Kantcor van Inkomende en Uitgaande Rechten. Het werk van het
Centraal Kassiers-Kan to or wordt verricht door de Japansche Bank,
welke toeziet op de uitgave van banknoten en de uitschry'ving
van leeningen.
In het Departement van Financiën gaat men ten opzichte van het
Budget, hetwelk in het Comptabiliteits-Bureau wordt opgemaakt, te
werk op de volgende wijze : De verschillende Departementen zenden
bij dit bureau hunne ramingen in, en hieruit stel ik het Budget
samen, alsook de methoden en middelen waarmee de verschillende
kosten moeten bestreden worden. Dit Budget wordt aan het Ministerie
gezonden, en van het Ministerie aan den Keizer, na wiens goed-
keuring het teruggaat naar het Ministerie en voorgelegd wordt aan
het Parlement. Na door het Parlement te zÿn aangenomen, komt
het Budget terug naar mÿn bureau. Ik mächtig de Kassiers-Kantoren,
door tusschenkomst van het Kassiers-Bureau, aan de verschillende
departementen de onderscheidenlijke voor hun werk benoodigde
sommen uit te betalen, en geef tezelfdertijd kennis aan het Belasting-
Bureau ') hoe het geld moet versehaft worden. Het geheele flnancieele
jaar door, ontvang ik de rekeningen der werkelÿke inkomsten en
uitgaven, vergeleken met de geraamde. Eindelijk, wanneer de
rekeningen van al de departementen ontvangen zÿn, wordt het
totaal der inkomsten en uitgaven berekend en bÿ het Ministerie
ingediend. Yan hier gaat het naar de Rekenkamer tot onderzoek,
en wordt het daarna teruggezonden aan het Ministerie. Dan ontvangt
het de Keizerlÿke bekrachtiging en wordt het aan het Parlement
aangeboden. Ingeval van buitengewone uitgaven, raadpleegt het
Ministerie het Comptabiliteits-Bureau, hoe deze moeten bestreden
worden, hetzij door verhoogde belastingen of door leeningen, enz.
Nemen wij het geval van de uitgaven onlangs voor Noord-China.
Er was eene algemeene neiging om te vertrouwen op eene schade-
vergoeding van China, en eene leening op te nemen om de kosten
der expeditie te bestrÿden. Ik maakte hiertegen bezwaar, omdat
het een uiterst ongeschikt tÿdstip was om eene leening aan de
markt te brengen. Ik beval daarom eene verhooging van belasting
aan op artikelen van weelde, zooals saké, bier en tabak. Deze
nieuwe belastingen werden slechts na veel discussie door de Regeering
aangenomen. Ik had de hoop, wanneer de Chineesche schade-
vergoeding zoude betaald zÿn, de som, welke even zooveel vrÿ
*) De Engelsehe term is Au d i t Bu r e au . Y e k t .
geld zou wezen, te benuttigen, door de siechte belastingen af te
schaffen —• d. i. belastingen die geheven worden op levensbehoeften,
in tegenstelling tot die welke geheven werden op zaken van weelde.
Zooals het thans geschapen Staat, zyn de belastingen op wat men
zaken van weelde kan noemen niet zeer hoog, in vergelijking met
wat zy elders in de wereld zyn. De flnancieele toestanden van het
Japansche G-ouvernement zijn alleszins gezond, aangezien er altoos
een hooger bedrag van inkomsten dan van uitgaven is. De kwestie
in het Ministerie, die zooveel aanleiding heeft gegeven tot gepraat
over flnancieel gevaar, komt wel beschouwd eenvoudig hierop neer,
of de voorgenomen Staatswerken, zooals spoorwegaanleg, rivier-
verbeteringen, enz. onmiddellijk moeten uitgevoerd worden dan
wel uitgesteld, en bewijst in geenen deele flnancieele zwakte.
Ik wil hier de juiste gesteldheid van onze flnancieele regelingen
duidelijk maken, dewyl ik geloof dat het niet alleen van wezenlyk
belang is voor ons eigen volk, maar even belangryk voor hen die
houders zijn van Japansche effecten. Ik zou den Landdag, welke
zitting houdt om de flnancieele aangelegenheden van Japan te
bediscussieeren, willen vergelijken met eene vergadering van aandeel-
houders, waarin de flnancieele toestand van eene maatschappy
bediscussieerd wordt. En nu acht ik het nuttig de werkelyke
gesteldheid der Japansche financiön in het licht te stellen ten bäte
van onze crediteuren binnen- en buitenslands. Het is myn plicht
alle misverstand uit den weg te ruimen. In den Landdag van 1902
waren de kwesties van grondbelasting en van flnancieele en adminis-
tratieve hervorming ongetwyfeld de twee groote onderwerpen waar-
over het Huis het niet eens kon worden met de Regeering. Maar
deze verschillen van meening sproten niet voort uit ongelegenheden
in onze financiön, waarin geen moeilykheden hoegenaamd bestonden.
De discussies bepaalden zieh voornamelyk tot het economisch
gevolg van de verhooging der grondbelasting en tot de vraag in
welken omvang de hervormingen in uitvoering zouden komen.
Yreemdelingen zouden echter hebben kunnen denken dat de jongst-
leden ontbinding van den Landdag eene aanduiding was dat er iets
ernstigs in ons flnancieel stelsel bestond. Om kort te gaan, al
wat de Regeering trachtte te bewerken, was fondsen te verschaffen
voor uitbreiding der marine. Daarom zou, indien de Regeering
haar plan had opgegeven, geen noodzakelykheid bestaan hebben
om de grondbelasting te verhoogen. De kwestie van hervorming in
administratieve uitgaven kan kwalyk beschouwd worden als eene
kwestie die de veiligheid van het nationaal bestaan in gevaar
bracht. Gelijk ik dikwyls herhaald heb, is zoo iets als de stryd
van politieke partyen eene zaak van niet het minste belang voor