3 April. De publicatie van de Ar b e i d swe r e l d werd hervat.
5 Juli. Een boek over Socialisme, getiteld „Sjinsjakwai” (Nieuwe
Maatschappij) door den Heer Hoemio Jano, zag bet Ueht.
Drie duizend werklieden van de marinewerf te Koere gingen over
tot staking.
10 Augustus. Gedurende drie weken van dezen datum af, reisden
de HH. Katajama en Nisjikawa in de Noordoosteiyke districten, rede-'
voeringen houdende over arbeidskwesties. In het midden der maand
kwamen de ijzersmeden van het arsenaal te Tokio tot werkstaking.
September. De Regeering vaardigde eene order uit, die redevoe-
ringen over arbeid onder de categorie van staatkundige redevoe-
ringen rangschikte.
Het bovenstaande is eene chronologische opgave van de voor-
naamste gebeurtenissen welke in de laatste jaren plaats gehad
hebben in verband met de arbeidskwestie in Japan. De personen
die in deze bewegingen belang gesteld hebben, zijn nu in de moge-
lijkheid te zien, welk een vooruitgang het vraagstuk in den laatsten
tijd gemaakt heeft.
De Ar b e i d sw e r e l d heeft gedurende de laatste .zeven jaren
aldoor eene zeer vooruitstrevende houding aangenomen ten opzichte
van de arbeidskwestie, die het blad gebracht heeft te bestudeeren
in het licht van de grondbeginselen van het Socialisme. Daaren-
tegen streefde de Yereeniging van Typografen, toen ze voor het
eerst gesticht werd, naar harmonie en verzoening van kapitaal
en arbeid. De Heer Sjimada, Parlementslid, President der Yereeniging,
bijgestaan door de Professoren Kanai en Koewada van de
Keizerlijke Universiteit, uitten zieh in dezen geest, maar hunne
pogingen om deze zienswjjze ingang te doen vinden mislukten ten
eenenmale.
In het 1898 en 1899 werd het arbeidsvraagstuk met vernieuwde
•kracht ter hand genomen. De bewegingen die daarop betrekkeljjk
op touw gezet werden, wekten over het geheele land groote alge-
meene geestdrift, die echter niet de verwachte uitkomsten ople-
verde, wanneer men den ongemeenen b\jval en de door het publiek
betoonde nieuwsgierigheid in aanmerking neemt. Gedurende de twee
naastvolgende jaren ging het met de arbeidsbeweging heel siecht,
daar het een tjjdperk was van verwarring en teleurstelling. Alhoe-
wel gedurende dien tjjd de arbeidsbeweging energisch werd voort-
gezet door de Soeialisten, die hun orgaan in de Ar b e i d sw e r e l d
hadden, moeten zjj zonder twjjfel de grootste moeiljjkheden onder-
vonden hebben. Want de kapitalisten, die tot nog toe eene onver-
schillige houding jegens op den arbeid betrekking hebbende aange-
gelegenheden hadden aangenomen, begonnen de oprichting van
arbeidersvereenigingen als schadelflk voor hunne persoonlijke belangen
te beschouwen. Zij toonden groote vyandigheid tegen elke
beweging die de macht der arbeidspartjj dreigde te vermeerderen,
terwijl zij de arbeidende klassen met gestrengheid en minachting
bejegenden, dikwijls een schier despotischen druk op hen uitoefe-
nende. Dit, gepaard aan den siechten economischen toestand van
het land te dier tijjde, verergerde al meer en meer den ellendigen
Staat van zaken onder de arbeidende klassen in het algemeen.
Hierbij kwam nog, dat de werkende klassen in een ongunstigen
toestand kwamen door de uitvaardiging der bovenvermelde Politie-
verordeningen voor den openbaren vrede, waarvan de uitwerking
zonder twjjfel in het voordeel der kapitalisten was. Als den voor-
beeld uit vele, hoe deze verordeningen met gestrengheid werden
toegepast, strekke, dat eene groote feestelijke bijeenkomst, waarvan
we reeds gewaagd hebben, voorgesteld door de K i r o k o e S j impo
ten bäte der arbeidende klassen, verboden werd. Daarom moet
men, als men ziet wat in de laatste jaren gebeurd is, erkennen
dat de stand der arbeidskwestie in het verleden geenszins zeer be-
vredigend geweest is. Laat ons nu nagaan hoe het heden met de
kwestie Staat.
Op het oogenblik zjjn de tusschenkomst der Regeering en de
tegenstand der kapitalisten de voornaamste punten die in betrekking
tot het arbeidsvraagstuk de aandacht verdienen. Het schijnt
dat bedoelde Politieverordeningen aan de arbeidspartjj een gevoeligen
slag hebben toegedacht — ten minste voor het oogenblik. De werkende
klassen zjjn door deze verordeningen verhinderd geworden eene
beweging onder collectieve lichamen op touw te zetten en eene
betooging tegen hunne patroons te bouden in zaken van loon en
werkuren. Als er in eene redevoering gekiktwordt van werkstaking,
of als er eene handeling die de gedachte daaraan opwekt in eene
arbeidsbeweging verricht wordt, worden zulke redevoeringen of
handelingen tegenwoordig kort en goed door de ambtenaren onder-
drukt. Onder deze omstandigheden is de macht der verschillende
arbeidersgenootschappen practisch nul geworden en kan hun
bestaan nauwelyks meer dan nominaal heeten. Terwijl de druk-
kende hardheid waarmede de werkende klassen behandeld worden
aldus in gestrengheid toeneemt, gevoelen zij, anderzjjds, meer eri
meer de noodzakeljjklieid om zieh te organiseeren tot een solied
verband, hetgeen zij in den laatsten tijd wegens de hinderpalen
op hun weg niet hebben kunnen tot stand brengen. Zij geven blijk
van een levendig verlangen naar arbeidersagitaties ten gevolge van
den harden druk door de kapitalisten op hen uitgeoefend, en ook
tegenover de toenemende moeilijkheid des bestaans, welke den