volledige exploitatie der mynen ondoenlyk is. In al deze gevallen
mag men zieh echter wenden tot het Hof van Administratieve
G-eschillen. De directeur van het Bureau van Mynbouw-inspeetie is
gemachtigd, zoo hy een gedeelte van het mynwerk schadelyk vindt
voor het algemeen welzijn of gevaarlyk, de tijdelyke schorsing van
het mynwerk of gesehikte regelingen ter voorkoming van schade
of gevaar te gelasten. Byzondere faciliteiten worden den mynbezitter
gegeven, dat hij, met verlof des directeurs van het Bureau van
Mijnbouwinspectie, elk gedeelte van den aan andere personen
behoorenden grond kan laten opnemen zonder toestemming van
den eigenaar, en dat niemand zyn verzoek mag afslaan om
eenigen grond te pachten, uitgezonderd een spoorweg, tramweg,
publieke weg, rivier, meer, dyk, park, bouwterrein, enz. byaldien
hij dien noodig heeft om raffinaderijen of andere gebouwen, voor
het aanleggen van een weg, tramweg, spoorweg, enz. Hier zy
bijgevoegd, dat vöör 1900 alleen Japansche onderdanen de mijn-
industrie mochten uitoefenen of vennooten of aandeelhouders van
eene mynbouwmaatschappy worden, maar volgens het amendement,
in datzelfde jaar ingevoerd, kan ieder Japansch onderdaan of iedere
maatschappy, georganiseerd in overeenstemming met het Japansche
Wetboek van Koophandel, mijnbouw in Japan ondernemen, zoodat
vreemdelingen tegenwoordig deel kunnen nemen aan de mijnbouw-
industrie in Japan als vennooten of aandeelhouders van eene
mij nbou w-maatschappy.
In 1893 werd eene speciale wet op placer-mynwerk uitgevaardigd
die in hoofdzaak artikelen van dezelfde strekking als die van de
Mijnwet bevatte.
De opbrengst der voornaamste minerale producten gedurende het
jaar 1901 was als volgt:
G o u d ............................................................... 326.178
Z ilv e r............................................................... 205.530
K ö p e r.............................................. 1.625.244
L° o d .......................... 24.640
P e a u t e r .......................................................... 1.625.244
I J z e r : ............................... 1 .3 7 5
Ruw y z e r .............................. 204.146
Matte ( ? ) ............................... 3.288
Bewerkt yzer . . . . . 17.231
S t a a l ..................................... 70.101
4.102.977
Transporteeren . . 4.102.977
Sulphaat van yzer. . . 2.778
Silica . . . . . . . 163
K w ik z ilv e r ..................... 168
Antimonium
G-ezuiverd . . . . . 11.785
Sulphaat. . . . 1.695
13.480
Manganesium . . . . 10.846
Steenkool:
Bituminous . . . . . 3.020.720
Anthraciet. . . . . . 23.040
Natuurlyke koke . . . 15.536
3.059.296
Ligniet. ........................... 1.634
Petroleum.......................... 227.841
Zwavel..........................1 38.612
Potlood . . . . . . 1.743
T o t a a l .......................... 7.459.538
II. De mijnind ustrie en de Asjio-kopermijn.
Bijzonder opgemaakt onder oppertoezicht
VAN
DEN HEER FOEROEKAWA *)
Het grootste koper voortbrengende land in de wereld zyn tegenwoordig
de Yereenigde Staten van N.-Amerika, waarop Spanje en
Chili volgen. Japan neemt den derden rang in, hoewel zyn naam
in de statistieken niet voorkomt. Zelfs indien zyn naam voorkomt,
neemt het den laagsten rang in, ondanks het feit dat zijn voort-
brengingsvermogen nooit lager is dan als derde. De hoeveelheid koper
in Japan voortgebracht in 1899 was 40.459.709 katies (1 katie is
ongeveer gelyk aan 1 | Engelsch pond), waarvan meer dan 10.000.000
katies in de Asjio-mynen werd voortgebracht. Behalve dat het de
belangrykste myn is in zake van productie, is Asjio 00k de meest
geavanceerde in methoden van bewerking, en het verdient opmer-
‘) Be Heer Foeroekawa is gestorven 1903.