EEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Arbeid.
I. Organisaties v a n den Arbeid
DOOB
DEN HEER KATAJAMA.
Het was een van de kwade gevolgen van het feodaalstelsel, dat
handenarbeid zeer veracht werd, en dat de arbeidersklassen, wier
maatschappelyke stand de laagste van alle was, slechts weinig
voorrechten genoten. Doch na de afschafflng van het feodaalstelsel
hebben de industrieen des lands snelle vorderingen gemaakt, er is
een geheele omkeer in den Staat van zaken gekomen, en het
industriestelsel, hetwelk de ruggegraat is der volkskracht, beeft
zieh allengs beginnen te ontwikkelen. Gelyk te verwachten was,
heeft deze vooruitgang anderzyds gestrekt om te maken, dat het
industrie-kapitaal in handen van eenige weinige monopolisten
gevallen is. Industrieele vooruitgang, concentratie van kapitaal en
volledige organisatie van het industriestelsel hebben in den laatsten
tyd de aandacht der Japanners ernstig beziggehouden. Het is
duidelijk, dat het arbeidsvraagstuk altyd in nauw verband moet
gebracht worden met de bestudeering van deze gewichtige kwesties,
en het is onnoodig te zeggen, dat de arbeiders de voornaamste
factor in den vooruitgang der nyverheid zyn. De belangryke plaats
die zy in betrekking tot de industrie innemen, is al lang erkend
door de verständigen in den lande, onder wie genoemd mag worden
Baron Kaneko Kentaro, die, terwyl hij Minister van Landbouw en
Handel was, een plan van wetgeving op de fabriekny verheid trachtte
op te maken.
De oorlog met China in 1894 bracht veel bedryvigheid in de nyver-
heid van Japan, en tegelykertyd vermeerderde snel de vraag naar
arbeiders. Deze vermeerderde vraag naar werklieden is van toen af
begonnen het arbeidsvraagstuk op den voorgrond te brengen. Yöör
den oorlog waren er eigenlyk zeer weinig menschen die aan de
bestudeering van dit vraagstuk aandacht schonken.- De eenigste
gebourtenis van belang in verband met het arbeidsvraagstuk, was
de beweging op touw gezet door den Heer Kentaro Ohi, die,
ondersteund door zyn politieken aanhang, eenige pogingen deed
om dit vraagstuk op te lossen; maar zyne pogingen werden geens-
zins met goeden uitslag bekroond, ten gevolge van het gebrek aan
geestdrift by de werklieden zelven. Alle ernstige bewegingen in
verband met dit vraagstuk moeten daarom gezegd worden een
aanvang genomen te hebben pas na den oorlog met China.
In de beschaafde landen der wereld is het arbeidsvraagstuk het
voornaamste en belangrykste onderwerp ter oplossing geworden
en vervult het steeds met bezorgdheid de gemoederen der macht-
hebbers. President Roosevelt van de Vereenigde Staten van Amerika
gaf zieh de moeite tusschenbeide te komen in de groote werk-
staking in dat land, ofschoon zulks tegen de door Presidenten
gevolgde sleur was. Ook de Duitsche Keizer heeft redevoeringen
tot werklieden gehouden, waarby hy de verkiezing van arbeiders
tot leden van het Parlement aanmoedigde. De verkiezingen in
sommige Europeesche landen en Amerika toonen duidelijk den
geleidelyk toenemenden invloed der arbeidersparty, en wetten en
verordeningen van het grootste gewicht, in de wetgevende lichamen
van die landen aangenomen, houden meerendeeis verband met
aangelegenheden die de belangen der arbeiders raken. Dat arbeids-
vraagstukken zoo den geest van het publiek bezighouden, en dat
de arbeidersparty overal in macht toeneemt, bewyst duidelyk, dat
eene voortgezette werkzaamheid in industrieele kringen ontwikkeld
wordt. Yroeger of later zal de tyd komen dat Japan, evenals
andere landen, met verschillende ingewikkelde vraagstukken zal
te doen hebben. G-edurende de laatste jaren ben ik bezig geweest
onderzoekingen aangaande dit onderwerp in te stellen, en ik ben
nu in staat aan hen die in zulke zaken belang stellen, myne
meening mede te deelen omtrent den verleden, tegenwoordigen en
toekomstigen stand van het arbeidsvraagstuk in Japan.
Al de organisaties van den arbeid van modern karakter die in
Japan bestaan, met inbegrip van zulke belangryke lichamen als
de Yereeniging van IJzerwerkers en die van Typografen, kwamen
in wezen na den oorlog met China. Het jaar 1897 was het jaar
waarin de arbeidskwestie zeer op den voorgrond trad in de publieke