twee oorlogssehepen naar Japan, om opheldering te vragen en
schadevergoeding voor het vrfllaten der koelies. Maar toen de Peru-
aansche vertegenwoordiger in de Yereenigde Staten aankwam,
hoorde hfl van de houding der Japansche Regeering en voorzag in
welk belachelflk parket hfl zou worden geplaatst, indien hfl met
twee oorlogssehepen in Jokohama kwam. Hfl liet die daarom in
San Francisco achter en kwam in eene Amerikaansche passagiersboot
met slechts enkele volgelingen naar Japan. De toen geopende
onderhandelingen hadden tot resultaat, dat men de zaak onderwierp
aan de scheidsrechterlflke uitspraak van den Keizer van Rusland
die, op den 14den Juni 1875j de han^eiijjggu der f c ansclle Regee-
nng voor volkomen wettig verklaarde.
Deze diplomatieke overwinning had belangrflke gevolgen. Macao
was tot toen toe een groot middelpunt van den Chineeschen koelie-
handel, maar nu deelde de Portugeesche Gouverneur van de haven
aan de Japansche Regeering mede, dat er voortaan strenge maat-
regelen genomen zouden worden ter onderdrukking. De Fransche
Gezant m Tokio verzocht den aan Sojedjima gerichten brief,
waarin diens maatregelen werden afgekeurd, te vernietigen en de
Amerikaansche Gezant, de Heer Delong, werd een groot vriend
van Japan. De Regeering van Groot-Brittannie en Ierland vaardigde
°°k instructies uit aan de Gouverneurs der Britsche bezittingen in
het Oosten, dat het geval met de „Marie Luz ” als precedent
moest dienen voor dergelflke gevallen, die zieh in de toekomst in
de Britsche wateren mochten voordoen.
Sojedjima’s sending naar China in 1878.
De toenadering tot het Hof van Peking door de zaak der
„Maria Luz ” teweeggebracht, werd door Sojedjima benut om de
kwestie van Korea en Lioekioe op te lossen. Opgeblazen door hun
schflnbaar succes op de Amerikanen in den zomer van 1871, vaar-
digden de Koreanen nu wetten uit waarbfl alle gemeenschap met
de Japanners werd verboden, zoodat eene militaire expeditie nu
meer dan ooit noodzakelflk scheen, als China ons maar vrflheidvan
handelen gaf. Dan was in December van hetzelfde jaar een Lioekioe-
sche jonk gestrand op de Oostkust van Formosa en 54 van de
66 mannen van Lioekioe die de bemanning uitmaakten waren
door de Botan-wilden gedood. •
De Lioekioesche Regeering zocht bescherming bfl Japan, en
sedert was de Lioekioesche kwestie aan de orde van den dag. Het
volgend jaar zag Lioekioe teruggebracht tot eene provincie van
Japan, zooals wfl boven zagen; en voor deze daad was het ver-
krflgen van eene officieele erkenning door China noodzakelflk,
waarbfl misschien het Formosaansche incident kon worden benut.
Daarom besloot Sojedjima, zelf een bezoek te brengen aan het
Hof van Peking in de hoedanigheid van Afgezant. Het doel der
zending was, schflnbaar, uitwisseling der ratifleaties van het verdrag
van 29 Juli 1871.
De Afgezant kwam den 318ten Maart in Sjanghai aan, door twee
oorlogssehepen begeleid, en vertrok toen naar Tientsin, waar
tusschen hem en Li-hoeng-tsjang den 248ten April een onderhoud
plaats had. De Onderkoning dankte Sojedjima hartelflk voor de in-
vrflheidstelling der 232 Chineesche koelies in het vorige jaar. De
uitwisseling der ratifleaties had plaats op den 5den Mei, en ofschoon
Li dadelflk de onderhandelingen wenschte te openen over de Formosaansche
kwestie, drong Sojedjima erop aan, eerst door den Keizer
in gehoor te worden ontvangen en kwam hfl te Peking aan den
7den Mei.
Dit was juist op den tfld dat over de audientie-kwestie in
Peking druk werd gediscussieerd tusschen het Tsoeng-li-Jamen en
den kring der diplomaten in Peking. De Chineesche ceremonie,
behoorende bfl de aan vreemde vertegenwoordigers te verleenen
audienties, dagteekende uit den bloeitfld van Kanghi, den stichter
der tegenwoordige dynastie. Een toen naar het Hof van Peking
gezonden Russische vertegenwoordiger stemde toe in het voorstel,
de Chineesche Hofceremonie te volgen op voorwaarde dat een
Chineesche vertegenwoordiger in St.-Petersburg de regels der etiquette
aan het Russische Hof zou opvolgen. Hfl gaf zieh niet de moeite
eerst te informeeren, waarin de Chineesche ceremonie bestond,
zoodat het hem erg tegenviel, toen men verlangde dat hfl neer zou
knielen in den voorhof buiten de groote zaal, waar diep in de
zoon des hemels gezeten was en dat hfl zeer eerbiedig eerst drie
en daarna negen malen zou buigen. Wat beloofdwas, moest worden
uitgevoerd en sedert werd dit de vaste regel voor de ceremonie bfl
audienties aan het Chineesche Hof. Dat een vreemd Gezant der
19d« eeuw zieh niet aan zoo’n vernedering wil onderwerpen, was
duidelflk en zoo had geen hunner ooit sedert dien eene audientie
aangevraagd, doch boden zfl alleen een afschrift hunner geloofs-
brieven aan het Tsoeng-li-Jamen aan, totdat in den winter van
1872 de kwestie werd opgerakeld door sommigen hunner, die eene
audientie aanvroegen tegen den a. s. Nieuwjaarsdag.
Maar er bestond eene andere onregelmatigheid onder de vreemde
vertegenwoordigers in Peking zelf, welke eerst in orde gemaakt
moest worden, zoo de zaken een beloop wilden hebben in overeen