staan tot die van het personenvervoer, per 100 jen uitgedrukt,
wordt hieronder aangetoond:
23ste b o e k ja a r............................... 34,5
25ste „ ............................... 43,7
30ste „ 4 8 ,-
34»te „ - ................................... 57,—
Laat ons dat nu vergeljjken met de volgende tabel:
Percentage van Ontvangsten
van Goederenvervoer
tot de Ontvangsten van
Personenvervoer.
. 205
Frankrijk
Engeland
Duitschland
1898.
1899.
1900.
1898 .
1899 .
1900.
189831899
1899—1900
190031901
203
187
159
161
160
249
249
259
Uit deze cijfers van vreemde landen ziet men, dat de ontvangsten
van het goederenvervoer vergeleken met die van het personenvervoer
deze met 50 tot 200 pCt. overtreffen. In het algemeen
gesproken, overtreffen de ontvangsten van het personenvervoer bij
de spoorwegen die van het goederenvervoer in den beginne; en
naderhand, wanneer de spoorwegen een zeker aanzien gekregen
hebben, schjjnen de ontvangsten van het goederenvervoer toe te
nemen in vergelijking met die van het personenvervoer. Dit feit
schjjnt zieh in alle landen te bevestigen. Zelfs in Engeland, waar
zulk een enorm goederenvervoer is, waren de ontvangsten van
het personenvervoer in de eerste tijden veel hooger dan die van
het goederenvervoer, geheel in stryd met de verwachtingen van
de aanleggers. Doch, zooals boven aangetoond is, overtreffen de
ontvangsten van het goederenvervoer op het oogenblik verre die
van het personenvervoer. Het ljjkt waarschjjnlijk, dat onze spoorwegen
denzelfden weg zullen opgaan, want zelfs nu schönen de
ontvangsten van het goederenvervoer sneller toe te nemen dan die
van het personenvervoer.
Om den bestaanden toestand der spoorwegen te verduideljjken,
zjjn de volgende tabellen opgesteld, welke de gemiddelde lengte
per reiziger, de gemiddelde lengte per ton goederen en de ontvangsten
van vervoer in beide gevallen aangeven.
GEMIDDELDE LENGTE PER REIZIGER.
Boekjaar. Staat. Particulieren. Gemiddelde
lengte.
23«" (1890) . . .
25«' (1892) . . .
30«' (1897) . . .
34'" (1901) . . .
GEMIDDE
25
23
22
23
LDE LENGTE
16
18
15
15
: P E R TON G
21
20
17
17
-OEDEREN.
Boekjaar. Staat. Particulieren. Gemiddelde
lengte.
23*" . . . . . . . .
25“' ................
3 0 « '................
3 4 « '................
ONTV A l
B f
38
46
64
81
'iGSTEN PER
MijI.
37
53
44
40
REIZIGER I
Mijl.
37
87
48
55
»ER MIJL.
Boekjaar. Staat. Particulieren. Gemiddelde ont-
vangst.
23*"................
2 5 « '................
3 0 « '................
3 4 « '................
GOEDEREN
Sen.
1,12
1,12
1,12
1,47
-ONTVANGS'
Sen.
1,06
1,13
1,18
1,44
rEN P E R TO
Sen.
1,10
1,11
1,16
1,45
N PER MIJL.
Boekjaar. Staat. Particulieren. Gemiddelde ont-
vangst.
2 3 « '................
2 5 « '................
30«' . . . . . . .
.34««................
Deze cÿfers
Sen.
3,03
2,40
2,80
2,05
toonen aan, dat
Sen.
2,48
1,90
1,94
1,99
terwjjl de gemk
Sen.
2,69
2,06
1,97
% -
Idelde lengte per
Passagier verminderd is, de gemiddelde lengte per ton goederen
aanzienRjk vermeerderd is.
Ook zÿn de ontvangsten per passagier en per mjjl toegenomen,
ierwjjl de ontvangsten per ton en per mfll afgenomen zjjn.