dat, terwijl kleine banken van verdacht karakter onmiddellyk ver-
dwenen, de reorganisatie van dezulke wier zaken in de war waren,
tot stand gebracht en het uitschryven van locale leeningen allengs
gestuit werd. Deze regelingen betreffende de banken, gepaard met
het uitstellen der staatsleeningen, begonnen een günstigen invloed
op onze geldmarkt te oefenen. Het hoofdkenmerk van het Budget
voor het jaar 1902 — 1903 was strikte zuinigheid, welke zieh open-
baarde in de besnoeiing van alle niet volstrekt noodzakelyke uit-
gaven. Alle beschikbare fondsen werden besteed voor de aflossing
der Staatsschuld. Ook zyn er pogingen gedaan om zuinigheid onder
het volk aan te moedigen. In verband hiermee werden de Gouverneurs
der Provincien aangeschreven om alle middelen in hun vermögen
aan te wenden om dit denkbeeid te verwezenlijken. De tot
nog toe verkregen uitkomst schijnt veelbelovend, gelyk blyken kan
uit de gestadige toename in de publieke deposita van de postspaarbanken.
De gevolgen der door de Regeering genomen niaatregelen
ter bevordering van den economischen voorspoed begonnen zieh
spoedig te openbaren. Want sinds dien zijn prijzen en loonen aan
het dalen. De ongunstige toestand van onzen buitenlandschen handel
heeft zieh hersteld. De rentevoet der Japansche Bank is lager
geworden, en met uitzondering van een onbeduidend bedrag, uit-
gegeven tegen het einde van verleden jaar, hebben wy geen belang-
rijke over-uitgifte van banknoten gezien, hetgeen tot nu toe vrijwel
een gewoon verschijnsel geweest was. Wat den toestand der geldmarkt
aangaat, mag vermeld worden dat het geld zonder interest
gedeponeerd by de Japansche Bank door andere banken de aan-
zienlyke som van 20.000.000 jen bereikte. Dit is een ongewone
Staat van zaken als nooit vroeger aanschouwd in de geschiedenis
der Bank, die, integendeel, aan deze banken placht te leenen.
Voorts wyzen de handeisberichten voor 1902 op het eerste gezicht
een overwicht aan van de invoeren boven de uitvoeren ten bedrage
van 13.000.000 jen. Maar men heeft zieh kunnen vergewissen dat,
zoo de methode van berekening ten opzichte der invoeren toegepast
wordt op de uitvoeren, en zoo de verschillende onkosten by de
waarde der uitvoeren worden inbegrepen, deze ongunstige toestand
geheel omgekeerd zou zyn. In 1902 bevond men dat de waarde
der uitvoeren werkelyk die der invoeren overtrof tot een bedrag
van ongeveer 15.000.000 tot 16.000.000 jen. Terwyl deze ken-
teekenen van economischen voorspoed in waarheid eene zaak zyn
waarmede men onze financiers kan gelukwenschen, is het ver-
wonderlijk te zien hoe snel de economische toestanden des lands
zieh ontwikkeld hebben.
Laat ons nu overgaan tot de beredeneering van de kwestie der
flnancieele en administratieve reorganisatie, welke in de Parlements-
zitting van 1902—1903 zoozeer op den voorgrond kwam. Om dit
zeer ingewikkeld vraagstuk te behandelen, belastte de Regeering
eene Bÿzondere Oommissie, waarvan ik lid ben, en waarvan reeds
terloops sprake was. De Oommissie was verdeeld in drie verschillende
afdeelingen, ni. financiën, administratieve, en ambtelÿke organisatie,
en ik ben belast geworden met de contrôle over de flnancieele
afdeeling. Aangezien ik dus persoonlÿk in deze zaak betrokken
ben geweest, mag ik zeggen dat ik in alle bÿzonderheden kan uit-
weiden over den uitslag der nasporingen welke sinds dien in betrek-
king tot het onderwerp van flnancieele hervorming gedaan zÿn.
Ziende dat ons financiestelsel gedeeltelijk gereorganiseerd was en
in eenigszins veiliger toestanden dan vroeger verkeerde, richtten
wÿ onze gedachten natuurlÿk op de vraag welke maatregelen voor
het vervolg moesten genomen worden. Wij beseften dat het noodig
was den kring onzer nasporingen te verruimen, zoodat wÿ inzicht
konden krÿgen in alles zoowel buiten- als binnenslands wat wij
voor onze doeleinden ons ten nutte kunnen maken. De eerste en
voornaamste zaak die onze aandacht in beslag nam, was de toe-
neming van onze betrekkingen met het vasteland van Azië, hetgeen
ten volle overwogen werd toen het financieel plan p o s t - b e l l um
het eerst opgesteld werd. Met de gestadige ontwikkeling van de
nationale macht namen onze staatkundige en handels-operaties in
die landen zeer in levendigheid toe. Onder de omstandigheden dat
de toekomstige vermeerdering der staatsuitgaven onvermy'delijk was
uithoofde van onzen steeds toenemenden invloed in dat werelddeel,
werden nasporingen gedaan om te weten te komen, welke bronnen
van inkomsten beschikbaar waren om aan de toekomstige eischen
dezer uitgaven te. voldoen. Men bevond, dat de grondbelasting geen
veelbelovende bron van inkomsten was, daar het niet doenlijk was
die tot boven eene zekere grens te verhoogen, en dat, buitendien,
elke poging om ze te verhoogen altoos de oorzaak van staatkundige
woelingen geweest was. 'Wij vonden dat de beste bronnen van
inkomsten waren saké en tabak; eene behoorlijk geregelde belasting
hierop zou onze inkomsten aanmerkelÿk versterken. Inkomende en
uitgaande rechten worden door sommigen misschien voor eene
evenveel belovende bron gehouden om de schatkist te vullen. Maar
wÿ moeten oppassen niet tot de gevolgtrekking te komen, dat na
verloop van twaalf jaren die rechten kunnen verhoogd worden
zonder eenig nadeel voor ons zelven. Het is niet zoo’n gemakkelÿke
zaak tarieven te verhoogen, omdat bÿ het handelen met andere
naties het beginsel van wederkeerigheid de hoofdzaak is, en wÿ
kunnen onze rechten niet vrÿelÿk verhoogen, opdat wÿ niet van