Engeland en Frankryk de Bussische vloot in het Verre Oosten en
vielen zÿ de versterkte haven van Petropavlovsk aan op de kust
van Kamskatka. De Britsche vloot verloor haar Commodore en
ontmoette ook een hevigen tegenstand, een verlies lydende van
200 man. Eindelÿk, met versterkingen, nam en slechtte zy het
fort, maar partÿ trekkende van mist was de Eussische vloot eene
maand te voren ontsnapt. De Eussische vloot, welke aldus ontsnapte,
leed schipbreuk; de overlevenden zöchten de helpende hand van
Japan. Wy wisten niet, wat er tusschen Engeland en Busland
gebeurde, ook waren wij niet in de aangelegenheid betrokken;
daarom ontvingen wij deze overlevenden goed, enkel uit mensch-
lievendheid. Wij gaven hun een onderdak op eene afgezonderde
plaats, Hetta genaamd, in de provincie Idzoe. Daar wenschten zÿ
eenige nieuwe schepen te bouwen ten einde naar huis terug te
keeren. Wÿ gaven materialen, wij leenden hun onze scheeps-
bouwers, onze handwerkslieden en zÿ slaagden erin twee schoeners
te bouwen, aan boord waarvan zy wegzeilden uit Japan. Dit had,
indien ik mp juist herinner, plaats na het sluiten van den vrede.
In 1861 greep de zg. Tsoesjima-zaak plaats. Zooais welbekend
is, is Tsoesjima een eiland, gelegen in den ingang der
Japansche Zee — een zeer belangrijk strategisch punt voor Japan.
In het jaar in kwestie kwam de Eussische vloot plotseling naar
dat eiland, landde mariniers en bezette een deel ervan met de
klaarblijkelijke bedoeling het eiland in te palmen. Dit werd gedaan
zonder eenige oorzaak of reden hoegenaamd, zonder eenige vooraf-
gaande kennisgave of diplomatieke onderhandelingen, ten spijt van
het feit dat het met ons bÿ verdrag in vriendschappelijk verkeer
was getreden verscheidene jaren te voren, en ten spÿt van (het
feit dat) wij hun de behulpzame hand hadden geboden in het uur
van hunne ramp. Vertoogen werden natuurlÿk gedaan door de autori-
teiten van het eiland, gevolgd door die der Centrale Begeering,
maar de Bussen sloegen er geen acht op. Toen was het dat de
Engelsche vloot hare verschÿning maakte op het tooneel en het
onverwijld terugtrekken der Bussen eischte, waaraan gehoorzaamd
werd en zoo werd het eiland Tsoesjima voor Japan gered.
In 1868 werd het nieuwe régime der Keizerlÿke Begeering
ingewÿd. Daarvöör was Japan eenige jaren lang in twee groote
partijen verdeeld — ééne voor de zaak des Keizers, de andere
voor de zaak van het Sjogoenaat. Toen ter tÿd werd Engeland in
Japan vertegenwoordigd door den energieken en scherpzinnigen
Sir Harry Parkes. Er waren ook mannen als ö-lover, Lowther en
Ernest Satow, nu Sir Ernest, de tegenwoordige, waardige Britsche
vertegenwoordiger in China; zy stonden allen de zaak des Keizers
voor, geleid door Sir Harry Parkes, tegenover de krachtdadige
ondersteuning van de zaak van het Sjogoenaat door eene zekere
vreemde Mogendheid, met aan het hoofd den even energischen als
avontuurlyken vertegenwoordiger van dat land. De meeste dezer
feiten zyn vervat in de ongeschreven bladzyden der geheime geschie-
denis der diplomatie, zoodat zy zelfs in Japan niet goed bekend
zyn, in Europa nog minder. Maar 66n ding is zeker — dat Engeland
veel gedaan heeft voor de bevestiging van ons ryk.
In 1874 hadden wy de zg. Pormosaansche aangelegenheid, hieruit
voortspruitende, dat de Pormosaansche inboorlingen een aantal
Japansche onderdanen vermoordden, hetgeen ten slotte tot eeDige
verwikkeling tusschen Japan en China leidde. Die verwikkeling
werd eindelijk vriendschappelyk geregeld door de goede diensten
van den toenmaligen Britschen vertegenwoordiger in China.
In 1885 had de Port-Lazaref—Port-Hamilton-zaak plaats. De zaak
was, zooals u weet, in het kort deze: Busland poogde Port-Lazaref
van Korea te kapen. Engeland, bezwaar hebbende tegen deze Bus-
sische daad, bezette onverwijld Port-Hamilton als tegenzet, en
slaagde er zoo in Busland te dwingen zyn plan te laten varen.
Toen dit doel was bereikt, gaf Engeland natuurlyk de bezetting
van Port-Hamilton spoedig daarna op. Deze zaak ging niet recht-
streeks Japan aan, maar het had er niettemin voordeel van.
In onzen oorlog met China 1894 —’95, bewaarde Öroot-Brittannie
zijne onzydigheid en was over het geheel vriendelijk tegen Japan.
Sommigen zeggen dat Engeland een stap verder had kunnen gaan
tydens de interventie der drie Mogendheden, maar daarover beklagen
wij ons niet.
Tydens dien oorlog werd de herziening van onze oude verdragen
met Westersche naties bewerkstelligd, hetgeen Japan op gelijken
voet plaatste met andere naties, het voor de eerste maal toelatende
tot de wellevendheid van beschaafde naties. In deze zaak was het
öroot-Brittannie, dat de leiding en het initiatief nam over andere
Mogendheden.
Toen kwam de Bokseropstand en de opmarsch naar Peking door
de verbonden troepen tot ontzet hunner onderscheidene Legaties.
De geschiedenis hiervan is te versch in het geheugen om ze hier
te herhalen. Het is voldoende te zeggen dat wy, de Japanners, van
wie gesproken werd als „de heidenen”, zij aan zy vochten met de
troepen van Westersche naties, vooral de beste betrekkingen onder-
houdende met Britten en Amerikanern Het is ook niet noodzakelyk
in byzonderheden te verwijlen by de diplomatie in het Yerre Oosten
of wat door Busland gedaan werd na het ontzet der verschillende
Legaties. Het schynt mij echter noodzakelyk een kort resume te geven.