bovenbedoelde tweeörlei voorbeelden voor het uitvaardigen van ver-
ordeningen samen te vatten.
De noodverordeningen in voorgaand artikel vermeld kunnan eene
wet vervangen, maar de administratieve verordeningen in voorgaand
artikel vermeld zullen van kracht zjjn binnen de perken der wet,
en hoewel zjj de leemte eener wet kunnen aanvullen, zullen
zjj niet de macht hebben om eene wet te veränderen of zoodanige
zaken te regelen, waarvoor door de uitdrukkelflke voorziening in
de Constitutie eene wet vereischt wordt. Van administratieve verordeningen
moet gebruik gemaakt worden onder gewone omstan-
digheden, terwijl het doel van noodverordeningen is te gemoet te
komen aan de eischen van een tjjd van nood.
10. De Keizer stelt, in overeenstemming met de eischen van het
nationale leven, de ambten in bjj de verschülende takken der
Admmistratie, bepaalt de organisatie en functies van elk daarvan
en oefent de souvereine macht uit door mannen van talent voor
burgerlyke en militaire betrekkingen te benoemen en te ontslaan.
Wanneer de instelling der verschillende ambten en de schepping
van dienstbetrekkingen tot het prerogatief des souvereins behooren,
gaat dat prerogatief noodzakelijk gepaard met de macht om bezol-
digingen en pensioenen te verleenen.
11. Het oppergezag in zaken van land- en zeemacht berust bij
Hoogst-Deszelfs Persoon en die zaken zijn onderworpen aan de
bevelen door den Keizer uitgevaardigd.
12. De organisatie en sterkte van land- en zeemacht in vredes-
tijd worden door den Keizer bepaald. Wel is waar wordt deze
macht uitgeoefend met het advies van verantwoordeljjke Ministers
van Staat, doch, evenals het Keizerlijk militair bevelhebberschap,
behoort het niettemin tot de souvereine macht des Keizers en geen
inmenging daarbij van de zijeie des Landdags mag geduld worden.
De macht om de organisatie van land- en zeemacht te regelen
sluit, wel beschouwd, de organisatie in zieh van militaire divisies
en vloten, en alles wat betrekking heeft op militaire districten en
onderdistricten, op het verzamelen f en uitdeelen van wapens, op
de opvoeding van militairen en zeelieden, op inspecties, op discipline,
op wijzen om te salueeren, op uniformen, op wachten, op fortifi-
caties, op kustverdediging, op oorlogshavens en op voorbereidselen
tot krjjgstochten te land en ter zee. De bepaling van de sterkte in
vredestjjd sluit ook in zieh de vaststelling van het aantal elk jaar
te recruteeren manschappen.
13. Oorlogsverklaringen, vredesverdragen en het sluiten van
tractaten met vreemde landen, zjjn uitsluitend rechten van den
souverein, waaromtrent geen instemming van den Landdag vereischt
wordt. Want in de eerste plaats is het wenscheljjk dat een
monarch de eenheid toont van de souvereine macht die den Staat
in het verkeer met vreemde mogendheden vertegenwoordigt, en in
de tweede plaats is, in zaken van oorlog en tractaten, snelheid in
’t beramen van plannen volgens den aard der crisis van het hoogste
belang. Met „tractaten zijn bedoeld tractaten van vrede en vriend-
schap, van handel en bondgenootschap.
14. Een Staat van beleg moet verklaard worden ten tgde van
een buitenlandschen oorlog of van een binnenlandschen opstand,
• ten einde elke gewone wet buiten werking te stellen en een deel van
de administratieve en rechterljjke machten aan militaire maatregelen
toe te vertrouwen. Er is uitdrukkelijk voörzien dat de voorwaarden
noodig voor de verklaring van een Staat van beleg en de geldigheid
der verklaring moeten bepaald worden door de wet en dat ter vol.
doening aan de voorzieningen daarvan het uitsluitend aan de souve-
reine macht des Keizers toekomt om, onder den drang der
omstandigheden, een Staat van beleg te verklären of te herroepen.
Met „voorwaarden” is bedoeld de aard van de crisis, wanneer een
staat van beleg verklaard moet worden, de noodige beperkingen
ten opzichte van het gebied, waartoe die Staat zieh uitstrekt en
regels noodig om de verklaring te doen. Met „geldigheid” is bedoeld
de grens van de macht die werkdadig optreedt als het gevolg der
verklaring van den staat van beleg.
De uitoefening van het oorlogsrecht in het veld of na de verklaring
van den staat van beleg, kan, naar gelang van omstandigheden,
toevertrouwd worden aan den bevelvoerenden officier der plaats,
die gerechtigd is de maatregelen welke zljn oordeel hem voorschrpft
te nemen en daarop verslag te doen aan de Regeering. Dit is te
beschouwen als eene delegatie van de souvereine macht des Keizers
aan een G-eneraal, bevelvoerder van een leger, ten einde aan den
drang der omstandigheden te gemoet te komen, volgens de voorzieningen
der wet (Bekendmaking N°. 36, uitgevaardigd in het
I5de jaar Meidji, 1882).
15. De Keizer is de bron van eer. Het komt de souvereiue macht
des Keizers toe Verdienste te beloonen, diensten te vergen, uit-
stekend gedrag en lpfwaardige ondernemingen te eeren, e n in ’toog-
vallende titulaire onderscheidingen, andere eereblijken en bijzondere
gunstbewjjzen te verleenen. En geen onderdaan is het geoorloofd
dit prerogatief van den Keizer zieh aan te matigen en te minachten.
16. De Staat geeft geljjke en onpartijdige bescherming aan de
rechten der onderdanen, in overeenstemming met de hoofdbegin-
selen van rechtvaardigheid en redetgkheid, door de instelling van
gerechtshoven en door de benoeming van ambtenaren der justitie.