zulke gebeurtenissen slechts tp'delük en kort van duur zijn. Zu zün
niets dan een natuurlük gevolg van de plotselinge uitbreiding van
de Japansche nüverheid en handel als een uitvloeisel van den
economischen Staat van zaken, teweeggebracht na het einde van
den laatsten oorlog. Pinancieele spanning kan vergeleken worden
met eenen periodieken aanval van ziekte, welke voornamelflk voor-
komt, wanneer bet lichaam in eenen Staat van snellen en krachtigen
groei is, zoodat de bovengenoemde verschünselen, hoe onrustbarend
zü ook toeschünen aan oppervlakkige waarnemers, dienen om hen
die de Japansche finaneiön ernstig bestudeeren, het bew^js tegeven,
dat zij teekenen van körnenden groei zün in plaats van Symptomen
van een onrustbarend verval. Evenals eene snelle ontwikkeling en
groei van het lichaam dikwüls een gemis van eene evenredige en
overeenstemmende mate van den groei zijner bestanddeelen ver-
oorzaakt, en eenen ziektetoestand verwekt, zoo zün in een land,
waar eene plotselinge uitbreiding van nüverheid en handel plaats
gegrepen heeft, periodieke wisselvalligheden in zijno economische
zaken büna onvermü'delük. De snelle uitbreiding van handel en
nüverheid in Japan beteekende een vermeerderden invoer van schepen,
spoorstaven, machinerieen, alsook van fabrieks-benoodigdheden, wat
eene ongunstige handelsbalans veroorzaakte, terwül er onder de
handelsvennootschappen welke ten tüde van de uitbreiding der
nijverheid ontstonden, niet weinige waren, die niet behoorlük onder-
legd waren voor het werk en de zaken, welke zü ten doel hadden;
en sommige maatschappüen werden opgericht alleen als eene specu-
latie. Ik geef hier eene tabel, welke de toename van het aantal
maatschappijen in de zeven jaren eindigende met 1899 aangeeft.
HANDELSVENNOOTSCHAPPEN.
JAAR.
'Z
AANTAL. KAPITAAL.
1884 1.298 22.16i.955 jen.
1887 2.038 67.855.468 „
1890 4.2% 225.477.140 „
1893 4,133 209.865.099 „
18% 4.549 619.223.949 „
1899 7.622 1.028.299.274 „
Zoo was het onvermüdelük, dat de tüd komen moest, waarin de
groote handelsondernemingen en de zwakke speculatieve onder-
nemingen van elkander gescheiden moesten worden. Tot 1900 ging
alles goed. Op aanvraag hadden de stortingen der aandeelen behoorlük
op tüd plaats en de transacties der handelsvennootschappen met de
banken gingen onbelemmerd hunnen gang; doch, zooals reeds vroe-
ger gezegd is, begon het werk, om het kaf van het koren te
scheiden, toen het bleek welke het gevolg er van was. Zooals men
verwachten kon, hadden niet weinige eerlüke ondernemingen
eenigermate te lüden. De voornaamste oorzaak van het foutgaan
van onsolide handelsondernemingen was gelegen in hunne overgroote
afgifte van promessen, en sommige van de kleinere banken, die
bestonden van de betaling dier promessen, gaven het eerst teekenen
van kwüning. Toen deze staat van zaken eenmaal bekend was,
liepen de kleine inleggers zeer natuurlük naar die banken, terwül
de grootere en meer omvangrüke banken niet geheel aan de gevolgen
konden ontkomen. Gelukkig echter hadden de grootere banken
voldoenden voorraad fondsen om aan den druk het hoofd tebieden,
en de pessimistische voorspellingen werden gelogenstraft.
Het moet ieder duidelük zün, dat geld gedeponeerd bü eene
bank niet eene veilige bewaring in de kelders der bank beduidt,
en dat iedere plotselinge en onverwachte toeloop naar de bank
hen val zelfs van eene groote en voorname onderneming zou kunnen
veroorzaken. Het moet ook duidelük zü'n dat de aandeelhouders
van eene handelsvennootschap het bedrag hunner inschrüving niet
altij'd baseeren op het bedrag van het kasgeld te hunner beschik-
king, maar op verschillende soorten van bezittingen, als obligaties,
grondbezitting, koopwaar, enz., zoodat eene plotselinge noodzakelü'k-
heid, om deze in gereed geld om te zetten, onvermüdelük eene
flnancieele verwarring van niet weinig belang ten gevolge moest
hebben. Het geroep van het gevaar, dat de flnaneiön van dit land
bedreigde, is aangeheven enkel door alarmmakers, die, afgaande
op de plotselinge vraag naar contant geld, gepaard gaande met
de natuurlüke gevolgen daarvan, oversprongen tot het besluit, dat
he t flnancieele krediet van Japan in gevaar was. De vergissing
werd veroorzaakt door het beoordeelen van den rükdom van een
volk op eenen verkeerden grondslag. Het behoeft nauwelijks gezegd
te worden, dat de werkelüke flnancieele toestand van dit land
geheel anders is dan de alarmisten de wereld willen diets maken.
De zoogenaamde flnancieele crisis moet men, in plaats van haar
als zoodanig te beschouwen, aanmerken als een wonder van voor-
uitgang en geavanceerdheid. Zooals hierboven gezegd is, vele
ondernemingen, na den oorlog in het leven geroepen, waren geene
solide ondernemingen, en de gespannenheid van 1900 — 1901
beteekende niets anders dan dat de zwakke en speculatieve ondernemingen
bezig waren zieh zelven in den grond te boren. De natie
in het algemeen leerde uit de crisis, dat in alle handelsondernemingen
29