bepaald in Artikel LXXIII. Wjjders moet ingeval van eene Voor-
zitterskeuze, of van een commissie, of in de handelingen van een
commissie, de term „meerderheid” verstaan worden volgens de regelen
die voor het byzondere geval speciaal zjjn opgesteld, en met zulke
gevallen Staat voorliggend artikel niet in verband.
48. De Landdag vertegenwoordigt het voik; derhalve moet debat
en stemming daarin in het openbaar geschieden. Doch uitzonde-
ringen moeten gemaakt worden voor zekere aangelegenheden die
geheimhouding der beraadslaging vereischen, zooals, bjjvoorbeeld,
aangaande buitenlandsche aangelegenheden, persoonljjke zaken, de
verkiezing van de Landdagbeambten en van eommissies, zekere
flnancieele zaken, zekere militaire aangelegenheden en administra-
tieve regelingen betreffende vrede en orde. In al zulke gevallen kan
de zitting met gesloten deuren gehouden worden, hetzij op verzoek
der Regeering of bij besluit van het Huis.
49. Adressen indienen is den Keizer naderen om hem een zeker
geschrift aan te bieden. De beteekenis van het woord „adres” sluit
in zieh het antwoord op een Keizerljjke rede in den Landdag,
adressen van gelukwensching of rouwbeklag, vertoogen, verzoek-
schriften en dergelijke. Het geschrift kan opgezonden worden of
eene delegatie van het Huis kan opdracht ontvangen, eene audientie
aan te vragen en het den Keizer aan te bieden In beide gevallen
moeten behoorljjke eerbiedige vormen inacht genomen worden. Op
de waardigheid des Keizers moet geen inbreuk gemaakt worden
door een manier van handelen waarin dwang ligt opgesloten.
50. Onderdanen hebben vrjjheid rechtstreeks te petitioneeren bp
den Keizer, een Regeeringsbureau of den Landdag. In den Landdag
worden petities van individuen eerst onderzocht en dan eenvoudig
opgezonden aan de Regeering, of opgezonden met eene memorie
die de meening van den Landdag bevat, met een verzoek om een
verslag van de Regeering daaromtrent; maar geen der beide Huizen
van den Landdag is verplicht petities in overweging te nemen,
noch is de Regeering verplicht het in de petitie vervatte verzoek
in te willigen. Wat petities betrekkeljjk zaken van wetgeving aan-
gaat, al behoeven ze niet als directe wetsvoorstellen beschouwd te
worden, kan een lid toch op de gewone wjjze in het Huis eene
motie voorstellen in betrekking tot de in de petitie vervatte opinie.
51. Onder „de regelen noodig voor de leiding der inwendige
aangelegenheden”, heeft men te verstaan alle voorzieningen aangaande
de keuze van den Yoorzitter, van het Bureau van Werk-
zaamheden, de aanwyzing der verschillende afdeelingen, de keuze
van comissies, de werkzaamheden van dezen, regelen voor de
behandeling van petities, regelen voor het verleenen van verlof,
tot afwezigheid van leden van den Landdag, voor orde en tucht,
de werkzaamheid van den rekenplichtigen beambte van den Landdag
en dergelijke. Deze regelen zijn vast te stellen door de respectieve
Huizen, binnen de grenzen door de Oonstitutie en de wet der
Huizen toegestaan.
52. Yoorliggend artikel erkent de vrjjheid van spreken in den
Landdag. De leiding van de inwendige aangelegenheden van den
Landdag behoort tot zyne autonomie; daarom moeten schending
van de voorschriften der zedelijkheid en krenking van iemands eer
door ongebroidelde vrijheid van spreken onderdrukt en door
den Landdag zelf behandeld worden, volgens zijne eigen regiementen,
en wordt het niet geduld dat de rechterljjke macht zieh met deze
zaken bemoeit. Daarenboven worden de stemmingen van den
Landdag grondslagen voor volgende wetten en zijn de debatten
der leden de middelen waardoor de harmonie der verschillende
strijdige gevoelens moet tot' stand gebracht worden. Diensvolgens
zullen leden niet crimineel of civiel strafbaar wezen voor in debat
gebruikte uitdrukkingen. Het doel van deze voorziening is om eer-
bied voor de rechten van den Landdag te verzekeren, en, ten
andere, om aan de redevoeringen der leden gewicht en waarde bij
te zetten. Wanneer echter leden hunne in den Landdag gehouden
redevoeringen openbaar maken en zoodoende de vrijheid van
spreken, die zij in den Landdag genoten, uitbreiden tot buiten dien
kring, kunnen zij de wettige verantwoordelijkheid daarvoor niet
ontgaan, hetzij de openbaar gemaakte zaak betrekking heeft op
moties of tot wederlegging van beweringen.
53. De twee Huizen van den Landdag werken samen in de
belangrijke aangelegenheden van wetgeving. Derhalve zijn bijzondere
voorrechten verleend aan de leden gedurende de zitting, zoodat zij
eene onafhankelijke positie kunnen handhaven en in staat wezen
hun gewichtige taak te vervullen. Wat aangaat gevallen van
f l a g r a n t i del icto en vergrijpen in verband met een staat van
binnenlandsche rustverstoring of met buitenlandschen onvrede, kan
op geen immuniteit wegens een speciaal voorrecht van den Landdag
aanspraak gemaakt worden. Eene zitting omvat den tljd die ver-
loopt tusschen de bijeenroeping en sluiting van den Landdag. Wat
betreft gevallen van non f l a g r a n t i del i c to of gewone over-
tredingen, kan een schuldig lid in hechtenis genomen worden, nadat
het Huis däarvan in kennis gesteld en deszelfs verlof daartoe verkregen
is. In geval van misdrijven op heeterdaad en van overtredingen in
betrekking tot een staat van binnenlandsche rustverstoring of buitenlandschen
onvrede, kan een schuldig lid onmiddelljjk in hechtenis genomen
en de zaak aan het Huis waarvan hjj lid is medegedeeld worden.