TWAALFDE HOOFDSTUK.
B u i t e n l a n d s c h e S t a a t k u n d e 1)
DOOE
GRAAF OKOEMA.
Ik stel mij voor hedon oono algemeene verklaring af to leggen
aangaande onze buitenlandsche Staatkunde. Zooais u bekend is,
hebben Staatsministers meermalen, sedert de eerste zitting van
den Landdag, aan het Huis verklaard dat onze buitenlandsche
staatkunde gegrond is op het beginsel van de noodzakelykheid
om het land te openen, of, nauwkeuriger, het land te openen en
te ontwikkelen. Ik houd my verzekerd dat deze buitenlandsche
staatkunde, of veeleer nationale Staatkunde, na vastgesteld en
onveranderlijk gebleven te zyn sedert de eerste jaren Meidji, het
beginsel der opening en ontwikkeling des lands geen verandering
zal ondergaan, hetzy thans of in de toekomst. Maar ik acht het
noodig het een en ander toe te voegen aan hetgeen tot nu toe
medegedeeld is geworden. Zoo wy vragen welke punten practisch
van het meeste belang zyn in de buitenlandsche staatkunde, die
als de nationale staatkunde van het Meidji-tydperk kan beschouwd
worden, vinden wy dat het streven om op een voet van gelijkheid
met andere Mogendheden te geräken, gelyk verklaard werd in het
Keizerlyk Edict by de Restauratie, den stoot heeft gegeven tot al
de nationale veranderingen welke plaats gehad hebben. Men zag in,
dat om op een voet van gelykheid met de Mogendheden te geräken,
het noodig was de nationale instellingen, wetenschap en onderwys
m Bede in het Huis der Volksvertegenwoordigers als Minister van Buitenlandsche
Zaken, 1897.
te veränderen. Yandaar dat de geslachten (clans) door prefecturen
(provincies) werden vervangen, het muntstelsel hervormd werd, de
conscriptiewet ingevoerd, verschillende andere wetten werden herzien
en nieuwe uitgevaardigd, gemeentelyke vergaderingen ingesteld, en
gemeentelyk zelfbestuur verleend werd, alles stappen die ten
slotte tot de afkondiging der Constitutie geleid hebben. Deze nationale
staatkunde, deze zoogenaamde opening en ontwikkeling van het
land, of, in andere woorden, dit beginsel om tot een voet van
gelijkheid met de Mogendheden te geräken, was, naar ik vast
geloof, de beweegkracht die Japan in staat heeft gesteld eene in
beschaving vooruitgaande en door de wereld geachte natie te worden.
"Wat ik thans wenseh toe te voegen aan vorige mededeelingen
nopens het onderwerp, is, dat verkeer met het buitenland eene zeer
moeilyke aangelegenheid is, die niet eigendunkelyk door een enkel
land kan geregeld worden, en dat het thans geleidelyke, maar
groote veranderingen ondergaan heeft. My ne Heeren, het buiten-
landsch verkeer van vroeger jaren was, gelyk U bekend is, in
werkelykheid eng beperkt, daar het bleef by de betrekkingen
tusschen het eene land en het andere, of tot enkele andere landen.
Maar thans zyn door de ontzaglyke ontwikkeling der faciliteiten
van transport en verkeer en de nauwe wisselwerkin g van de
belangen der wereld, de betrekkingen met het buitenland grootelyks
van aanzien veranderd. Het is u bekend dat in de zaak tusschen
Engeland en Venezuela het geschil liep over eene smalle strook
moerassig, onbewoond grensgebied, en dat de in twist zynde
partyen waren: eenerzyds Engeland, de grootste Mogendheid der
wereld, met koloniale bezittingen van meer dan tien millioen Vierkante
mijlen, en anderzy ds de kleine Zuid-Amerikaansche Republiek
Venezuela. Doch het was geenszins zoo’n gemakkelyke zaak, want
de Vereenigde Staten van Amerika kwamen onmiddellyk tusschen-
beide. De aangelegenheid was er niet langer 66n tusschen Engeland
en Venezuela alleen, maar tusschen Engeland en Noord- en Zuid-
Amerika. De reden van die tusschenkomst was de Monroeleer,
welke, gelyk U bekend is, lang geleden verkondigd werd met het
doel om de uitbreiding van Europeeschen invloed in Noord- en
Zuid-Amerika tegen te gaan. Zoodoende ging de zaak niet langer
de twee Amerika’s en Engeland alleen aan, het werd eene internationale
kwestie, want het verbannen van Europeeschen invloed
uit Amerika was natuurlyk eene zaak van groot gewicht voor
Europa, dat veel koloniale bezittingen in de Nieuwe Wereld heeft.
Zoo begon eene kwestie die eigenlyk eene kleine kolonie aanging,
een algemeen internationaal karakter aan te nemen.
Neemt een ander voorbeeld, eveneens betrekking hebbende op