onze meisjes verlangen om de zegeningen der moderne opvoeding
döelachtig te worden.
Het vraagstuk, welke de beginselen der vrouwelyke opvoeding
in de toekomst behooren te zyn, is een onderwerp, waarover veel
gesproken wordt.
Tot nog toe is het onderwys der vrouwen te veel gericht ge-
weest op kunst, lotteren, muziek en verscheidene andere talenten
van dergelyken aard, en heeft het hare verstandelyke of geestelyke
opleiding verwaarloosd. Dit is eene groote fout. De vrouwelyke
geest behoort van zyn wetenschappelyke en philosofische zyde
geoefend te worden. Het belang van geestelyk onderricht voor
vrouwen kan niet overschat worden. Het waarnemings- en toepas-
singsvermogen moet by de vrouwen aangekweekt worden. Indien
haar geest goed onderricht is in deze richtingen, zullen zy toonen
nuttig en voorspoedig te zyn in elk werk, wat zy ook onder-
nemen. Degenen, die in de toekomst verantwoordelyk zyn voor de
vrouwelyke opvoeding, behooren dit punt te erkennen en den noo-
digen nadruk te leggen op dit verstandelyk onderricht.
Er is nog een punt, waaraan wy onze aandacht moeten schenken
by het onderwys onzer meisjes. "Wy moeten onze scholen zöö
inrichten, dat de schoolopvoeding onze meisjes nimmer ongeschikt
kan maken voor het huiselyk leven, wanneer zy hare studie
voleindigen en naar huis terugkeeren. De moderne kostschool-
opvoeding heeft vele euvelen, evenzeer als voordeelen, en het
grootste kwaad er van voor meisjes is het gevaar dat zy daardoor
ongeschikt worden voor hare toekomstige huiselyke plichten. Hoe
dit gevaar vermeden moet worden, is een vraagstuk dat in de
toekomst opgelost moet worden, niet slechts in ons land, maar
ook in Westersche landen. Hoe grooter eene instelling wordt, des
te grooter het gevaar. Met de stichting der Universiteit voor
vrouwen gaf ik my in het byzonder moeite om haar zoo ver als
mogelyk voor dit gevaar te vry waren. Hoewel de Universiteit plaats
heeft voor ongeveer 500 kostleerlingen, die uit. verafgelegen ge-
deelten der lands komen, is zy toch van den beginne af zöö ingericht
geweest, dat het schoolleven zoo huiselyk mogelyk is. Dit is eene
eigenaardigheid van onze Universiteit, wat reeds door het publiek
erkend wordt. Onze slaapzaal, byvoorbeeld, is samengesteld uit
zeventien „tehuizen” (homes), welke ieder niet meer dan vyf-en-
twintig Studenten bevatten. Zjj beschouwen hare directrice als
haar moeder en gevoelen zieh jegens elkaar als zusters. Koken,
wasschen, tafels aanrichten, kamers versieren, geldeljjke regeling
en alles wat op het huishouden betrekking heeft, Staat onder het
opzicht der in het huis verbljjvenden. Haar dagelyksch leven
herinnert haar daarom aan haar huiselyk leven en geeft haar
praktische lessen in het maken van een wel-geordend en aantrek-
kelijk tehuis. De meisjes die in onze Universitetsgebouwen wonen,
ademen iets als eene huiselyke atmosfeer in. De resultaten, tot
nogtoe in dit opzicht bereikt, voldoen ons volstrekt niet volkomen,
maar het verheugt ons te zeggen, dat onze pogingen niet vruchte-
loos geweest zyn, en wy zyn aangemoedigd om ons grootere
inspanningen te getroosten voor de toekomst in de hoop, dat wy
in Staat zullen zyn, de wereld eenig nieuw licht by te brengen
voor de oplossing van dit belangryke vraagstuk. In allen geval
gelooven wy oprecht, dat harmonie tusschen het schoolleven van
meisjes en haar huiselyk leven een van de duidelyke kenmerken
harer toekomstige opvoeding moet wezen.
Voorts moeten wy bedenken, dat de meisjes die wy op onze
scholen krygen, Japansche en geen meisjes van eenige andere natie
zyn. Er moet rekening gehouden worden met hare vroegere
omgeving, haar tegenwoordigen toestand en hare toekomstige
behoeften bij de doeleinden en methoden van haar onderwys. Zy heb-
ben byzonder voor haar sekse passend onderwys noodig. Wy moeten
niet in de dwaling van vreemde zendelingen vervallen om een
opvoedingsstelsel van vreemde landen over te planten, hetgeen de
oorzaak is van de mislukking hunner waardige en edelmoedige
pogingen ten aanzien van het onderwys. Tevens moeten wy de
onderwyspolitiek, door lieden van een bekrompen geest en nationale
dweepzucht voorgestaan, verwerpen. Wij moeten bereid zyn, om
al het goede van Westersche naties over te nemen, terwyl wy
alles behouden wat er goeds in ons eigen land is. Het doel en plan
van de opvoeding der Japansche meisjes moet zyn te maken dat
zy hare aangeboren gaven volkomen ontwikkelen, en haartehelpen
zieh de goede eigenschappen harer vreemde zusters eigen te maken.
De vrouwen moeten niet alleen tot vrouwen, maar ook tot leden
der maatschappy en burgeressen opgevoed worden. Het onderwys
van onze meisjes is op dat punt tot nog toe zeer gebrekkig
geweest. Het heeft de vrouwen een weinig beter berekend gemaakt
voor hare huishoudelyke plichten dan vroeger, maar niet geschikt
om diensten te bewijzen aan de maatschappy. Men heeft geheel
over het hoofd gezien, dat eene vrouw verplichtingen tegenover de
maatschappy, evenzeer als tegenover haar gezin heeft. In de
toekomstige opvoeding moeten wy eene vrouw in hare ruimere
betrekkingen beschouwen, en beproeven het bewustzyn in haar te
versterken, dat zy een lid der maatschappy is, opdat zy zoowel direct
als indirect iets kan bydragen tot de maatschappy in het algemeen.
De vrouwen moeten niet slechts opgevoed worden tot leden der
4 5