handel en scheepvaart. De stoomschepen, die voor den kortelings
ontstänen vervoerhandel gebruikt werden, werden echter alle uit
het buitenland aangevoerd tot omstreeks het 10de jaar Meidji, toen
men kleine houten stoombooten voor gebruik op de Binnenzee
begon te bouwen in Osaka, Hijogo, Tokio, Hakodate, enz. Een
jaar van te voren — dat is te zeggen in het 9de jaar Meidji (1876) —
was men te Nagasaki aan den bouw van een stoomschip van
1500 ton, genaamd Koso ege -Ma roe begonnen. Omstreeks den
zelfden tijd maakte het Gouvernement eenen aanvang met den
bouw van oorlogsschepen in Jokosoeka. Sinds dien tjjd maakte de
seheepsbouwindustrie zulke gestadige vorderingen, dat alle stoombooten,
noodig voor het gebruik van den snel toenemenden handel
op de Binnen-Zee, door de binnenlandsche werven in Osaka, Nagasaki,
Kobe, Tokio, enz. geleverd werden. In het 2 3 ste jaar Meidji (1890)
liet men te Nagasaki drie ijzeren stoomschepen, van 700 ton bruto
ieder, van stapel loopen. Omstreeks dien tfld begon men ook in
Osaka en Kobe ijzeren stoomschepen te vervaardigen.
De wäre ontwikkeling van de seheepsbouw industrie in Japan
dagteekent echter van den Japanseh-Chineeschen oorlog. In 1896
werd er een groote stoot aan de ontwikkeling van scheepvaart
en scheepsbouw in Japan gegeven door de uitvaardiging van de
Wet ter Bevordering der Scheepvaart en de Wet ter Bevordering
van den Scheepsbouw. Omstreeks dien tjjd organiseerde de Nippon
Joesen Kaisja eerst hare Europeesche lÿn en besloot zi) tot den
bouw van zes stoomschepen, elk van 6000 ton. De bouw van een
dezer stoomschepen werd ondernomen door de Mitsoe-Bisji-Werf in
Nagasaki, waar het in 1898 voltooid werd. Dit was het eerste
stoomschip van zulke afmetingen, dat ooit in Japan gebouwd was
en sedert dien tjjd is bovenvermelde werf druk bezig geweest met
het vervaardigen van groote schepen.
In Januari 1903 waren de schepen, welke daar in aanbouw
waren, acht in getal, met eene gezamenljjke tonnemaat van
23.500 ton. Wat de andere particulière scheepmakerswerven betreft,
de Kawasaki-Werf te Kobe was toen bezig met den bouw van
verscheidene schepen, in tonnemaat afwisselende tusschen 1000 en
2000 ton. De Osaka-IJzerwerken, welke het eigendom zpn van den
heer Hunter, belasten zieh hoofdzakeljjk met de vervaardiging van
kleinere schepen voor de vaart op de Binnen-Zee of op de meren
of de rivieren. De Scheepmakerswerf in Oeraga begon hären arbeid
met het bouwen van vÿf kleine kanonneerbooten volgens order
der Amerikaansche overheden op de Pilippÿnen. Er zjjn bovendien
een aantal kleinere scheepsbouwers, welke hier niet vermeld
behoeven te worden. Voldoende zjj het te zeggen, dat de scheepsbouw
industrie in de laatste jaren eene groote mate van ontwikkeling
bereikt heeft.
Tot besluit mögen wjj eenige cjjfers noemen, welke betrekking
hebben op de pogingen van den Japanschen scheepsbouw in de
laatste zes-en-twintig jaar, te beginnen met het jaar 1877, toen,
zooals reeds gezegd is , voor het eerst schepen van eenige beteekenis
afgeleverd waren geworden. Het aantal koopvaardjjschepen van
500 ton en meer gedurende dat tjjdsverloop gebouwd, bedroeg
acht-en-zestig, met eene gezamenlijke tonnemaat van 88.539 ton.
Met uitzondering van zeven zeilschepen, waarvan één voorzien was
van hulp-stoommachines, waren al de overige stoomschepen. Tevens
is het bovengenoemde totaal, met enkele onbelangrÿke uitzonderingen,
de uitkomst van particulière ondernemingen. Behalve deze schepen,
werden nog over de 100 schepen van 300—500 ton ieder, op particulière
scheepmakerswerven gebouwd gedurende datzelfde tÿdperk.
Van de acht-en-zestig schepen, waarvan gewag gemaakt is in
de vorige paragraaf, werden achttien (48.078 ton) gebouwd op de
Mitsoe-Bisji-Scheepmakerswerf in Nagasaki, veertien (13.827 ton)
op de Kawasaki-Werf van Kobe, en elf (9.186 ton) door de Osaka-
IJzerwerken, terwijl de rest over verschillende kleinere werven
verdeeld waren. Het kan van belang zfln, hier te vermelden, dat
er van de achttien schepen, gebouwd op de Mitsoe-Bisjoe-Werf,
vier zijn van over de 6000 ton elk; twee daarvan worden gebruikt
op de Nippon Joesen Kaisja Europeesche lijn en twee voor den
dienst op Amerika van diezelfde maatschappÿ.
De volgende waren eenige van de schepen in aanbouw op de
voornaamste scheepmakerswerven op het einde van het jaar 1902:
DE MITSOE-BISJI-SCHEEPMAKERSWERF,
NAGASAKI.
Schip. Tonnemaat.
Aki Maroe ( s t a a l ) .............................................. 6.320
Tsjifoe Maroe ( s t a a l ) ......................................... 1.900
Niigata Maroe (s ta a l).........................................2.100
Nikko Maroe ( s t a a l ) .........................................5.400
Eiko Maroe (sta a l).............................................. 1.900
Zonder naam ( s t a a l ) ......................................... 5.000
DE KAWASAKI-SCHEEPMAKERSWERF, KOBE.
Schip. Tonnemaat.
Koesjiro Maroe (staal).........................................1.100
Zonder naam ( s t a a l ) .................................... 650
Zonder naam ( s t a a l ) .................................... 650
Een opleidingsschip..............................................2.200