VI. Belastin g ').
Opgem aalst door het Ministerie van Financien.
In 1 8 9 7 - ’98 en de volgende jaren werden vflf yan de voor-
naamste door het centraal Gouvernement geheven belastingen
afgeschaft. Het waren de belasting op suikerwerk, de belasting op
voertuigen, de belasting op schepen, de visscherijpachtgelden in
Hokkaido en de tabaksbelasting. Deze laatstgenoemde werd afgeschaft
na de mstelling van het tabaksmonopolie.
De grondbelasting werd ingesteld in 1873. De vroegste wet had
e strekking om het vorige stelsel van inning der grondbelasting
m graan, naar verhouding van de uitgestrektheid der rijstvelden
en hoeven, te vervangen door een stelsel van inning der belasting
in geld, volgens de waarde van den grond van het geheele land,
en voor dit doel werd eene uitgewerkte algemeene taxatie van den
grond van het geheele land begonnen in 1873 en ten einde gebracht
in 1882. Doch wjjl de gesteldheid van den grond onophoudelijk
veranderde, zijn er herhaalde verbeteringen aangebracht sedert
1882, door de bestaande grondgesteldheid te v e rg e lte n met de
ambtelijke grondregisters.
De maatstaf der grondbelasting werd eerst bepaald op 3 percent
van de getaxeerde waarde van den grond, en in 1877 verlaagd tot
2 /! Percent, doch naderhand werd wegens financieele noodzakelijk-
heid de belasting gedurende vijf jaren, van 1899 tot 1903, ver-
hoogd tot den maatstaf van 3,3 percent van de grondwaarde op
njstvelden, hoeven, bouwterreinen in Goens (districten) en Sons
(dorpen), bergen en vlakten, en 21/ , percent op bouwterreinen in
Sjis (steden). In 1903 werd de maatstaf teruggebracht op 2Yj
percent. Wegens de stjjging in prjjs van grondvoortbrengselen,
inzonderheid rijst, is de werkelijke waarde van den grond gemiddeld
minstens verdrievoudigd sedert de wettelpke waarde als grondslag
van belasting vastgesteld werd, zoodat er tegenwoordig een groot
verschil is tusschen de werkelijke en de wettelyke waarde. Daarom
is de maatstaf der belasting op land, zelfs met bovenvermelde ver-
hooging, niet meer dan 1 percent van deszelfs werkelijke waarde.
Eigenljjk was de verhooging der grondbelasting tot 3,3 percent
slechts een gedeelteljjk equivalent voor de betrekkelflke vermindering
van den op landeigenaars drukkenden last, eene vermindering die
van zelf sedert den tjjd der hervorming van de grondbelasting
*) De organisatie van het Bnrean der Administratie van Inkomsten wordt
gegeven in Aanhangsel K.
gekomen is. In 1873 waren de ontvangsten uit deze belasting
60.604.242 jen; in 1882—’83 waren zjj 43.342.188 jen;in 1892 — ’93,
37.925.243 jen; en in 1903 —’04, 46.996.212 jen.
De bedrÿfsbelasting, die in 1896 werd ingevoerd, wordt in het
algemeen op handel en nijverheid gelegd. Dewijl handel en nÿver-
heid tot nog toe dikwÿls beschouwd waren geworden als bronnen
van plaatselÿke belasting, zÿn bedrijven op kleiner schaal van de
nieuwe bedrÿfsbelasting vrijgesteld en voorbehouden voor plaatselÿke
belasting. Ter belasting worden alle soorten van bedrÿf geklas-
siflceerd in negen categorieën, en voor ieder van deze klassen
worden verschillende grondslagen van taxatie en verschillende
maatstaven van belasting vastgesteld, om de gelijkheid van lasten
onder verschillende soorten van bedrÿf te bewaren.
De belangrÿkheid van de bedrÿfsbelasting als staatsbelasting ligt
in hare beteekenis voor de verdeeling van stemgerechtigdheid, want
de betaling van een zeker bedrag van directe staatsbelasting is een
van de qualiflcaties om eene stem uit te brengen voor de verkiezing
van leden van het huis der Yolksvertegenwoordigers. Terwÿl de
betalers van de grondbelasting meerendeeis van de landbouwende
klasse zÿn, behooren de betalers van de bedrÿfsbelasting meestal
tot de handeldrÿvende of industrieele klasse. De invoering van de
bedrÿfsbelasting was daarom berekend om het staatkundig overwicht
der landbouwbevolking in zekere mate tegen te gaan.
De voornaamste bedrÿven die bÿzonder onder deze belasting
vallen volgen hieronder. De maatstaf der belasting varieert aan-
merkelijk: Houtverkoopingen ; bankierszaken, verzekering, geldbe-
leening en verhuring van goederen; het opslaan in entrepôt;
fabricage, boekdruk en photographie; goedervervoer, exploitatie van
kanalen, bruggehoofden, dokken, werven, enz.; het sluiten van
contracten voor ingenieurswerken of voor levering van arbeiders ;
verhuring van kamers en zalen voor bÿzondere gelegenheden ;
restaurants ; logementhouderij ; publieke zaakwaarnemerÿ, agenturen,
commissienairsberoep, makelaardÿ; enz. In 1902 werd ook het
spoorwegbedrÿf belast. In 1897 H ’98 bracht de bedrÿfsbelasting
4.416.249 jen op, en in 1903 —’04, 6.792.818 jen.
De inkomstenbelasting werd ingesteld in 1887, en rust op inkomsten
boven de 300 jen, voortkomende uit eigendom, handel of bedrijf
of andere bronnen.
De maatstaven der belasting werden herzien bÿ de Wet op de
Inkomstenbelasting van 1899 als volgt:
l 8te Klasse. Inkomsten van rechtspersonen, ss/ i0oo-
2de Klasse. Interest op obligaties van staatsleeningen of verschul-
digde uitkeeringen in plaatsen waar deze wet in kracht is, î0/ 10oo