40. Het voorliggend artikel toont dat de Landdag het recht heeft
om vertoogen in te dienen. Maar in een voorafgaand artikel is het
recht om het initiatief te nemen om wetten voor te stellen aan
beide Huizen toegestaan. Wat is dan het doel van de voorzieningen
in voorliggend artikel: dat beide Huizen vertoogen mögen indienen
omtrent eene wet? Het is dit, dat de Landdag op deze wjjze de
vrjjheid heeft een van beide handelwfjzen te kiezen: hetzy een
wetsontwerp op te stellen en dan in te leveren, of, in plaats
hiervan, eenvoudig vertoogen van hunne meening te richten tot
de Regeering voor het invoeren van een nieuwe wet, of voor het
amendeeren of afschaffen van een oude, en, zoo het vertoog door
de Regeering günstig ontvangen wordt, aan deze de redactie van
het wetsontwerp over te laten.
De Landdag moet niet alleein deelnemen in de wetgeving, maar
heeft ook den plicht om indirect een wakend oog op de Admini-
stratie te houden. Daarom mögen beide Huizen ook vertoogen
indienen bp de Regeering aangaande het voor- of nadeel, het dien-
stige of onraadzame van deze of gene zaak die buiten den kring
der wetgeving ligt.
Maar wanneer de opinie van een der beide Huizen, ten aanzien
van eene wet of eenige andere zaak, niet door de Regeering
gedeeld wordt, mag dat Huis niet over dezelfde zaak een tweede
maal gedurende dezelfde zitting een vertoog indienen, opdat er geen
neiging opkome tot geschillen en dwang van de zjjdedes Landdags.
41. De bjjeenroeping van den Landdag behoort tot de souvereine
macht des Keizers, doch de jaarljjksche bpeenroeping van den
Landdag is uitdrukkelpk bepaald in voorliggend artikel, om het
bestaan van den Landdag door de Constitutie te waarborgen. Maar
zulke gevallen als in Artikel LXX vermold worden zjjn exceptioneel.
42. Drie maanden zpn er bepaald voor den duur eener zitting,
om het eindeloos rekken der beraadslagingen te voorkomen. De
verlenging van eene zitting of de verdaging van de sluiting des
Landdags op grond van onvermjjdelyke noodzakeljjkheid, zal geschieden
bti Keizerljjke Order, en de Landdag zal niet bevoegd wezen
tot zulk een stap over te gaan op eigen verantwoordelykheid. Met
de sluiting van den Landdag eindigt de taak der zitting. Gteen
onderwerp van debat, hetzt) daarover reeds gestemd is of niet, zal
voortgezet worden in de volgende zitting, tenzp byzondere voorzieningen
daaromtrent gemaakt zjjn.
43. De Landdag zal eens in het jaar bpeengeroepen worden; dit
geldt voor de gewone zitting. Er is geen bepaling in de Constitutie
opgenomen aangaande den tjjd van het jaar voor de gewone zitting,
maar, dewjjl het noodig is tjjd te geven voor het onderzoek van
het Budget van het aanstaande jaar, zal het gewoonljjk in de
wintermaanden geopend worden. Wanneer er eene dringende nood-
zakeljjkheid ontstaat, zal eene buitengewone zitting speciaal bjjeen-
geroepen worden bjj order des Keizers. De duur van eene buitengewone
zitting wordt niet door de Constitutie bepaald, maar moet
worden vastgesteld bjj de Keizerlijke order ter bjjeenroeping, naar
gelang van de eischen aes oogenbliks.
44. Het Huis der Pairs en het Huis der Volksvertegenwoordigers,
hoewel twee verschillende takken der wetgeving, vormen tezamen
56n Landdag. Daarom kan een wetsvoorstel hetwelk in 66n Huis
is aangenomen, maar niet de instemming van het andere heeft
verworven, geen wet worden. Evenmin behooren de handelingen
van 66n Huis, ten tjjde als het andere geen zitting houdt, uit-
werking te hebben. Op grond van deze overwegingen voorziet
voorliggend artikel dat beide Huizen van den Landdag tegeljjkertjjd
geopend en gesloten zullen worden.
Een gedeelte van het Huis der Pairs bestaat uit erfeljjke leden.
Daarom kan het wel verdaagd, maar niet ontbonden worden; en
wanneer het Huis der Volksvertegenwoordigers een order ter ont-
binding ontvangt, zal het Huis der Pairs tegeltjkertijd slechts verdaagd
worden.
45. De voorziening in dit artikel vervat, verstrekt een bljjvenden
waarborg aan den Landdag. Het heeft ten doel de oude leden te
ontslaan en nieuwe in te brengen. Indien de Constitutie geen tpd
bepaald had voor het opnieuw byeenroepen van het Huis na de
ontbinding, zoo zoude zjjn bestaan louter aan de willekeur der
Regeering zjjn overgelaten.
46. Wanneer het aantal van aanwezige leden minder bedraagt
dan een derde van het geheele getal leden, kan geen vergadering
worden gehouden; daarom zullen in zoo’n geval geen beraadslagingen
geopend worden en kan er geen stemming plaats hebben. Het
geheele getal leden is dat hetwelk door de kieswet bepaald is. Dewjjl
geen beraadslagingen kunnen beginnen tenzjj meer dan een derde
van het geheele getal aanwezig is, kan een Huis zieh niet orga-
niseeren tenzjj meer dan een derde van het geheele getal de oproe-
ping om btjeen te komen beantwoord heeft.
47. Het is de gewoonte in beraadslagende vergaderingen dat men
tot een besluit komt bij volstrekte meerderheid van stemmen.
Volstrekte meerderheid in voorliggend artikel bedoelt de volstrekte
meerderheid der aanwezige leden. Wanneer er voor de twee kanten
van een vraagstuk een geljjk aantal leden is, ligt het in de rede
dat de Voorzitter eene beslissende stem heeft. Maar discussie over
een amendement van de Constitutie is een exceptioneel geval, gelijk