DERTIGSTE HOOFDSTUK.
F o r m o s a .
I. Het Bestuur in den eersten tjjd v an het
Japan sehe bewind
DOOE
GRAAF K A T SO ER A 1).
Ferste Minister; Voorzitter van het Formosaaneehe Oenootschap.
Op Formosa heeft de Keizerlpke Regeering ten uitvoer gelegd
het algemeene politieke plan, in 1896 aangenomen en de meeste
van de toen op den voorgrond gestelde plannen zpn nu voldongen
feiten. Eene behoorlpke waardeering der aardrpkskundige ligging
van het eiland uit handelsoogpunt als eene operatiebasis tegen
Zuid-China en de Zuidelpke zeeön werd reeds in 1896 erkend. Men
achtte het dienstig de volgende voorstellen te overwegen: 1. De
ontwikkeling der administratieve organisatie; 2. de uitbreiding der
politiemacht; 3. volksgezondheid en de opium-kwestie; 4. de ver-
betering van scheepvaart-gemakken; en 5. spoorwegbouw, wegen-
aanleg en havenwerken.
Om deze plannen tot stand te brengen waren de volgende stappen
noodzakelpk en in 1896 werden de noodige aanbevelingen gedaan
aan de autoriteiten in Tokio.
Om vorder de administratieve organisatie uit te breiden, was de
eerste zaak die gedaan moest worden het aantal prefecturen te
vermeerderen en op die wpze het administratie-oppervlak tot
kleinere verdeelingen terug te brengen; en ten tweede een stelsel
van lager of meer in bpzonderheden afdalend bestuur te vestigen
*) Graaf Katsoera was Gouverneur-Generaal van Formosa in 1896.
opdat de uiterst mogelpke zorg kon worden gedragen voor het
welzjjn des volks. Overeenkomstig den bestaanden regeeringsvorm
werd het geheele eiland in drie prefecturen verdeeld en één bureau
voor het geheele eiland. De prefecturen werden ook onderverdeeld
in twaalf districtsbureau’s. Formosa heeft eene oppervlakte grooter
dan die van Kioesjioe (een der vijf voornaamste eilanden van het
Japansche Rpk), en eene bevolking van ruim 3.000.000. De midde-
len van gemeenschap waren vooralsnog in eenen staat van onvol-
maaktheid, en de gewoonten en gebruiken van het volk verschillen
grootelpks van die van ons. Behalve deze moeilpkheden die lagen
in de wpze van het eiland te regeeren, was er bovendien het feit
dat de prefecturale bureau’s feiteltJk geen toezicht uitoefenden over
de districtsbureau’s, daar de laatste onder de verpliehting werden
gesteld bevelen te vragen van de eerste, maar hunne hulpmiddelen
tot het uitvoeren ervan werden geweigerd. Ten slotte werden de
toenmalige administratieve indeelingen van het eiland, die in der
haast gekopieerd waren geworden van de onder het Chineesche
régime bestaande, onder de dringende behoeften eenen militairen
regeeringsvorm te vestigen na den afstand in 1895, toen niet het
onderwerp van grondig onderzoek gemaakt om te zien of zp het
best aan de vereischten van den toestand zouden voldoen. Ten einde
daarom een bevredigend stelsel van bestuur te vestigen, vond men
het raadzaam het aantal prefecturen met vier te vermeerderen,
terwpl het aantal eilandbureau’s en districtsbureau’s bleef als
vroeger. Als gevolg der nieuwe regeling werd het geheele eiland
in zeven prefecturen verdeeld en één eilandbureau met de twaalf
districtsbureau’s onder zieh. Onder deze regeling bezaten de grootere
prefecturen toen eene uitgestrektheid van ruim 4.000.000 Vierkante
ri en bevatten zp meer dan 600.000 inwoners en de kleinere eene
uitgestrektheid van ruim 2.000.000 Vierkante ri en meer dan
300.000 inwoners. In uitgestrektheid en bevolking was elk meer
dan gelpk aan de kleinere Foe’s of Kens van het moederland.
Wat het lagere administratieve stelsel betreft, ons plan was
meer dan zeventig bestuursbureau’s („executive offices”) op te
richten over het geheele eiland om de open bare zaken binnen deze
kleine administratieve .afdeelingen te leiden en uit elke stad of dorp
der afdeeling eenen vertegenwoordiger der bewoners te kiezen om
in de behooriyke volvoering van openbare ambten bp te staan. De
Formosaansche administratieve afdeelingen werden alleen in over-
eenstemming met deze gezichtspunten weer ingesteld, maar werden
later verkleind. Het möge schpnen dat er in dit denkbeeid eenige
zwakheid was. De waarheid is echter dat men in dien eersten tp'd
van Japansch bezit dacht, dat de volkomen erkenning van en