terwijl de andere helft gevoegd werd bij de speciereserve der
Regeering. Wijders werd na *) de laatste maanden van 1881 dit
reservefonds gebruikt om vreemde wissels te disconteeren, met
het doel den uitvoerhandel des lands te bevorderen, hetgeen op.
zijne beurt tot den invoer van specie zou leiden. Zoodoende nam
de Regeering alle mogelijke maatregelen en liet niets onbeproefd
om een stelsel van inwisselbare banknoten te vestigen.
Zoo had eenerzfjds de geleidelijke inlossing van papiergeld plaats,
en groeide anderzijds de speciereserve der Regeering aan, zoodat
niet lang daarna, tegen het einde van 1885, het Staatskrediet
dermate steeg, dat het verschil tusschen de waarde van het zilver
en die van het papier bgna verdween. Nu scheen het geschikte
oogenblik gekomen om de inwisselbare banknoten voor de onin-
wisselbare in plaats te stellen. De Regeering maakte daarom bij
Keizerlijke Yerordening N°. XIV van Juni 1885 bekend, datbetaling
in specie hervat zou worden na 1 Januari 1885. Aldus werd ten
slotte het stelsel van oninwisselbaar papiergeld afgesehaft, mits-
gaders alle uit dat stelsel voortspruitende euvelen.
Reeds vroeger had de Regeering ingezien dat ook de noten der
nationale banken eene (betere) regeling behoefden, en bfl Keizerlijke-
Verordening N°. XIV van Mei 1883 werden zekere verbeteringen
gebracht-in de Regiementen der Nationale Banken, waarvan het
voornaamste punt bestond in eene methode van gezameniyke inlossing
der noten van alle banken. En zoo begon de inlossing dezer banknoten
plaats te hebben, evenals die van het Oouvernementspapier-
geld. De circulatie van beide hield geheel en alop 31 December 1899.
Terwijl de euvelen van oninwisselbare papiermunt op deze wijze.
uit den weg geruimd waren, was echter een der uitwerkselen van
al deze hervormingen, dat Japan een land werd met een de facto,
zilveren standaard. Dit was misschien een onvermijdeiyke stap
dien het land te doen had om ten slotte tot een gezonden finan-
cieelen toestand te geräken. De autoriteiten wisten natuurlyk wel,
dat, wilde men eene gezonde financieele ontwikkeling verzekeren,
Japan vroeger of later in de internationale economische gemeenschap
moest treden, en dat het om zulks te doen een gouden standaard
zou hebben aan te nemen. Dat de Regeering eene politiek volgde
welke tot de onvermijdelijke uitkomst leidde, dat Japan een de-
f ac to zilverland werd, was hoofdzakeljjk te wflten aan de groote
moeilykheid om al dadelfjk eene ruime goudreserve, noodzakelyk
voor de invoering van den enkelen gouden standaard, op te garen.
*) Er staat a f t e r , doch er zal wel-bedoeld zijn in .
Men achtte het daarom raadzaam die invoering, als ziflnde het
tweede beoogde doel, uit te stellen tot een günstiger tijdstip.
De hoofdoorzaak van de-snelle waardevermindering van het zilver
moet men toeschrijven aan de aanneming van den gouden standaard
door Duitschland in 1873, ten gevolge waarvan dit land zilver
verkocht. Onder andere voorname oorzaken kan men noemen de
beperking en eindeljjk het geheel ophouden van zilveraanmunting
in de landen der Latijnsche Unie, en de ontdekking van de rjjke
zilvermijnen in Noord-Amerika. Toen evenwel Indie, het grootste
zilverland in Azie, stappen deed om zijn muntstelsel te hervormen,
was de plotselinge daling in den prijs van het zilver bijzonder
merkbaar. Daar te dier tijde Japan een de facto zilverland was,
was de uitwerking op hetzelve van deze plotselinge daling zeer
groot. Schommelingen in het buitenlandsch ruilverkeer werden nu
uiterst veelvuldig en onberekenbaar. De mannen van zaken verloren
een standvastigen waardestandaard en werden genoopt bestendig
aandacht te schenken aan wisselingen in de geldmarkt, zoodat de
buitenlandsche handel in ruimen mate een voorwerp van tijdelijke
speculatie dreigde te worden. Het werd hoe langer hoe meer
hopeloos, uit te zien naar eene gezonde ontwikkeling van den
handel, zoowel den binnen- als den buitenlandschen. Zoo kwamen
de flnanciers des lands tot het helder besef van de noodzakelijkheid
om goud als de standaardmunt in Japan aan te nemen, dewjjl dat
metaal het minst aan veranderingen in prijs onderhevig was en
het meest geschikt om als ruilmiddel gebezigd te worden.
De zoo noodzakelijke hervorming was echter zeer moeielijk te
ondernemen. Onverwachts scheen de ontvangst van de Chineesche
schadevergoeding de gewenschte gelegenheid aan te bieden. Nu
zou, volgens de termen van het vredesverdrag, Japan de schadevergoeding
ontvangen in koeping-taels. Ik kwam toen tot het
inzicht dat wegens de vorige onvastheid (in de waarde) van het
zilver en ook met het oog op de mogelijkheid dat ons land den
gouden standaard zou aannemen, het grootelijks in ons voordeel
zou wezen, de betaling der schadevergoeding in Britsch, in plaats
van in Chineesch geld ontvangen. De Minister-President Markies
Ito, gevolg gevende aan het door mij geopperde denkbeeid, onder-
handelde met de Chineesche autoriteiten, hetgeen tot uitkomst had
dat wfl de som der schadevergoeding ontvingen in ponden sterling.
Niet lang daarna, bij mijne benoeming tot den post van Minister-
President, waren mijne pogingen er op gericht, voorbereidingen te
treffen voor de aanneming van den gouden standaard. In Februari
1897 werd het Wetsontwerp om de hervorming te bewerkstelligen
opgesteld. Doch er was niet weinig oppositie. Sommigen beweerden