Wat betreft de aanstelling en het ontslag Onzer Ministers, dat
blyft geheel aan myn goeddunken voorbehouden en tusschenkomst
van anderen kan niet worden geduld;
Een grootere vooruitgang van Ons land wordt door de toestanden
in de buitenwereld dringend geboden. Op een kritiek tydsgewricht
als het tegenwoordige, zou het voor Ons eene bron zyn van
buitengewoon verdriet, als werd toegelaten dat ook het minste ot
geringste Onze verlichte en vooruitstrevende staatkunde in hären,
loop belemmerde. Daarom is het Onze wensch, dat gi) voor geene
inspanning zult terugdeinzen om Ons in de vervulling Onzer
zending bij te staan.
Keizerlijk rescript, waarbij aan China de oorlog verklaard wordt.
(1 Augustus 1894).
Wy, door de genade des Hemels, Keizer van Japan, gezeten op
eenen Troon, sedert onheuglijke tyden door dezelfde dynastie
ingenomen, doen by dezen kond aan alle Onze loyale en dappere
onderdanen als volgt:
Wy verklären by dezen den oorlog aan China, en Wy bevelen
aan een iegelpk Onzer bevoegde autoriteiten, gehoorzamend aan
Ons verlangen en het .bereiken van het nationale doel voor oogen,
ter zee en te land tegen China vijandelykheden te plegen met
alle hun ten dienste staande middelen, bestaanbaar met het”
volkenrecht.
Gedurende de laatste drie decenniön Onzer regeering, is het
standvastig Ons doel geweest, den vreedzamen vooruitgang in
beschaving van Ons land te bevorderen; en wel bewust van het
kwaad, dat onafscheideiyk aan moeiiykheden met vreemde Staten
is verbonden, hebben Wy het goed geacht Onze Ministers aan te
schrijven werkzaam te zyn ter bevordering van vriendschappeiyke
betrekkingen met de Mogendheden, waarmee Wij een verdrag
gesloten hebben.
Het bevredigt Ons te weten, dat de betrekkingen van Ons ryk
met die Mogendheden jaarlyks welwillender en kameraadschappeiyker
geworden zyn. Onder die omstandigheden waren Wy onvoorbereid
op zoo’n in het oog loopend gebrek aan vriendschap en goede trouw
als thans door China in zyn gedrag jegens dit land is aan den
dag gelegd in verband met de Koreaansche kwestie.
Korea is een onafhankeiyke Staat. Het werd in de ry der
Volkeren ingeleid op raad en onder de leiding van Japan. Het is
echter China’s gewoonte Korea aan te wyzen als zyne onder.
hoorigheid, en zoowel openlyk als in het geheim zieh met
Korea’s binnenlandsche aangelegenheden te bemoeien. Tydens den
laatsten burgeropstand in Korea zond China er troepen heen,
aanvoerende dat zyn doel was bystand te verleenen aan zynen
vazalstaat. Uit kracht van het verdrag, met Korea in 1882
gesloten en met het oog op mogeiyke gebeuriykheden, maakten
Wp, dat troepen naar dat land gezonden werden. Yoor Korea
wenschende te verkrygen, dat het bevryd bleef van de ramp van
voortdurende beroering en daardoor den vrede in het Oosten in het
algemeen wenschende te handhaven, noodigde Japan China uit
samen te werken tot bereiking van dat doel. Maar China, ver-
schillende voorwendsels aanvoerende, wees Japan’s voorstel af.
Daarop gaf Japan aan Korea den raad zyne administratie te
hervormen, opdat orde en rust bewaard zouden biyven binnens-
lands, en opdat het land in Staat zou zyn zieh te kwyten van de
verantwoordelykheden en plichten van eenen onaf hankelijken Staat
jegens het buitenland. Korea heeft reeds toegestemd, die taak te
ondernemen, maar China heeft in het geheim en arglistig getracht
Japan’s bedoeling te verydelen en te dwarsboomen. Het heeft voorts
getalmd, en getracht oorlogstoebereidselen te maken te land en
ter zee. Toen die toebereidselen waren voltooid, zond het nietalleen
groote versterkingen naar Korea, met het oog op eene geweld-
dadige bereiking zyner eerzuchtige plannen, maar dreef het zyne
eigenmachtigheid en zyne onbeschaamdheid zöö ver. dat het het
vuur opende op Onze schepen in de Koreaansche wateren. China’s
duidelyke toeleg is het, onzeker te maken, waar de verantwoorde-
lykheid rust voor het be waren van vrede en orde in Korea, niet
alleen om de plaats van dien Staat in de ry der Volkeren te ver-
zwakken - eene plaats voor Korea verkregen door Japan’s inspanning
- maar ook de beteekenis der verdragen, welke die plaats
erkennen en bevestigen, te verkleinern Zulk eene handelwyze van
de zyde van China is niet alleen eene rechtstreeksche beleediging
van de rechten en belangen van dit ryk, maar ook eene bedreiging
van den voortdurenden vrede en de rust in het Oosten. Te oor-
deelen naar zyne daden, moet men besluiten, dat het van den
beginne China’s toeleg is geweest, den vrede op te öfteren aan
het bereiken van zyn siecht doel. Onder deze omstandigheden,
achten Wy het - vurig als Onze wensch is, het aanzien van
dit land te bevorderen door eene zuiver vreedzame handelwyze f l
onmogelyk eene formeele oorlogsverklaring aan China te ver-
myden. Het is Onze ernstige wensch, dat door de aanhankelykheid
en den moed Onzer getrouwe onderdanen de vrede spoedig voor
goed hersteld möge zyn, en de roem des rijks möge worden ver-
meerderd en voltooid.