hout te midden van vruchtbare bouw- en weilanden , uit de aanslibbin-
gen van den Katwijkschen Rijnsprank, in vroegere tijden gevormd. De'
naam van E ndegeest is zijnen oorsprong verschuldigd aan de ligging
op dien vruchtbaren bodem , aan het ein.de der geest of Zandgrondcn.
Het was vroeger een leen, waarvan de eerste uitgifte sebijnt onbe-
kend te zijn. Alleen blijkt het, dat het, v66r het jaar 1307, is bezeten
door den Heer J acob van E ndegeest voor eene helft als leenroerig aan den
Heer van A l eem a d e . De Heer van E ndegeest , O egst- en P oelgeest ont-
ving in 1448 de geheele hofstad naet een paar broedzwanen van den
Heer van W assenaar ter leen. In 1874 werd M aarten van S c h o dw en ,
bij den dood van L i js b e r t van E ndegeest zijne nicht, inet de huizinge
en regten verleid. Omstreeks 1630 , schijnt er de beroemde Wijsgeer
R enates D escartes een geruimen tijd te hebben gewoond. In 1683,
ging-de huizinge met zwanendriit cn toebehooren , door den dood en
making van E lisabeth van S croowen van E ndegeest , bij verleibrief,
over op S cheldenos van d e r R i jd t , Heer van Endegeest, Reckem en
Westwezel, hären kleinzoon, van wien eene groote familie-schilderij ,
nog eene der bovenzalen versiert. Later ging het over aan den Graaf van
G ro n s fe l t , bij erfenis van zijne vrouw J acoba van der R u d t ; eindelijk
aan den tegenwoordigen eigenaar en bewoner Jonkhr. Mr. D. T. G evers
van E n d eg ee st , bij erfenis van zijnen vader.
In de laatste halve eeuw is dit landgoed zeer verfraaid en vergroot.
Het beslaat thans , met de daartoe behoorende gronden , bösschen en
boerderijen eene aanzienlijke uitgestrektheid.
De aarigename gelegenheid van dit h. veroorzaakt , dat eene der
meest geliefkoosde wandelingen van de inw. der st. Leyden daar längs
loopt; hetwelk men dan Endegeest-omnoemt.
ENDENBURG, oud adell. h. in de Neder-Betuwe, prov. Gelderland,
distr. en 6 | u. N. W. van Nijmegen, kw., arr,, kant. en 2 u.
N. ten W. van Tiel, gem. en 1 u. W. van Maurik, 4 min. W. van
Rijsmijk, waartoe het behoort.
Dith. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte
van 8 bund. en wordt thans in eigendom bezeten door de wed. P. v a n
K e u l e n , woonachtig te Rijswijk.
ENDENHOUT , voorm. bosch in de Meijerij van 's Hertogenbosch,
kw. Oisterwijk, prov. Noord-Braband, dat gevonden werd, ter plaatse
waar thans het d. Udenhout ligt.
ENDENHOUT, oude n a a m v a n het d. U denhout , i n de Meijerij van
's Hertogenbosch, k w . Oisteruiijk , p r o v . Noord-Braband, Zie U denhout.
ENDENHOUT of E indenhout , buit. in Kennemerland, prov. Noord-
Holland, arr., kant. en | u. Z. van Haarlem , gem. en u. N. ten
W. van Heemstede.
Deze buit. wordt aldus genoemd , om dat daar ter plaatse , tegen
over de zoogenoemde Spanjaardslaan, het ende of einde van den Haar-
leminerhout gevonden wordt. Zij is niet onvermaard bij de Nederland-
sche dichtkundigen , als zijnde in de achttiende eeuw , door den Dichter
G érard M uyser bewoond en door den Dichter J an B a p t is t e W e l -
lek en s bezongen. Thans wordt zij in eigendom bezeten door den Heer
A rnold W illem Baron van B r ie n e n , te Amsterdam , en beslaat eene
oppervlakte van 10 bund. 13 v. r. 39 v. eil.
ENDESCHIT •, oude naam van het d. E nschot , in de Meijerij van
*s Hertogenbosch, kw* Oisterwijk, prov. Noord-Braband. Zie E nschot.
ENDIEL '(’T) , naam onder welken het geh. den D e e l , in Hnnsingo,
prov. Groningen , op sommige kaarten wel eens yoorkomt. Zie D e e l (D e n ).
ENDOJANTIE , d. in Oost-lndie, op h e tSundasche eW. Java, resid.
Soerakarta.
Ter hoogte van dit d. viel, den 22 Maart 1827 , een gevecht voor
tusschen de colonne van den Heer D e zen t je en de muitelingen, welke
laatste met verlies van vele dooden werden teruggeslagen. /
ENDOUR , d. in Oost-lndie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Bjocjokarta.
ENDT, beter E i n d t , b. in hetgraafs. Hoorne, prov. Limburg, arr.
en 3 u. N. van Roermonde,-kant. en 3 u. Z. van Horst, gem. en 18 mm.
0. van Helden; met 22 h. en 120 inw. Zij maakt een ged. van het
geh. Onder-en-Eindt uit.
ENDT (ONDER-EN-), geh. in het graafs. Hoorne, prov. Limburg.
Zie O n d e r -en - E in d t .
ENEN, d. in het balj. van Remicli-en-Grevenmacher, regtsgeb.
Grevenmacher. Zie E h n en .
ENERENSES , naam, welken Emo geeft aan de inw. van het d. E enrum ,
in Hnnsingo, prov. Groningen. Zie voorls E enrum.
ENERHEIMERS, n a a m , onder welken de inw. van het d. Eenrum
in Hnnsingo , prov. Groningen, voorkomen. Zie E enrum.
ENERUM, d. in Hnnsingo, prov. Groningen. Zie E enrum .
ENG (BLARICUMMER), heideveld in Gooiland, prov. Noord-Hol-
land. Zie B laricummer- E ng (1). _
ENG (DE). landh. in het Nederkwartier der prov. Utrecht, arr. en
3 u. Z. ten W. van Amersfoort, kant. en 2J u. van Wijk-bij-Duur-
stede, gem. Hriebergen, in dekom dier gemeenle gelegen.
Dit landh., beslaat, met de daartoe behoorende gronden , eene oppervlakte
van 2 bund. 42 v. r. 2 v. eil., en wordt thans in eigendom
bezeten door Mejufvrouwen G. M. en C. S. E l ia s , woonachtig te
Amsterdam. ’ .
ENG (DEN), heerl. in het Land van Montfoort, prov. Utrecht. Zie
E ngh (D en).
ENG (DEN), ridderhofst. in het Nederkwartier der prov. Utrecht.
Zie E n g h (D en ). . • _ .
ENGANO, E nganho , P ugniatan of B edrog- eiland , eil. m Oost-lndie ,
in den Sundasche-Archipcl, aan de Westkust van Sumatra j o° 19 Z. B.,
139° 49' 0. L. ■
Dit eiland is 3 m. lang en 1 breed; ligt hoog; is op koraalban-
ken gegrondvest, en door koraalriffen omgeven ; zoodathet , ook
door de deining der zee , I alleen voor kano s en ligte vaartuigen ge-
naakbaar is. Het is , even als alle de eilanden, die ten W. van Sumatra
liggen , aan de woede van den Oceaan en aan spoedige verande-
ring van weder blootgesteld. De grond, uit eene roode klei bestaande,
is vruchtbaar en brengt zoete pataten, rijst, suikerriet, bananen en
ooft voort. Ook heeft men er groote kokosbosschen. ^
De bevolking , die, naar men meent, op dit nog weinig onderzochte
eiland talrijk is , en tot het Maleische ras behoort, is rijziger van gestalte
en blanker dan deoverige Maleijers ,sdiefachtigen ruw van aard.
Zij spreken eene taal, welke door de bewoners der andere eilanden
van den Sundasche-Archipel niet verstaan wordt. Zij voeden zieh
met kokosnooten, visschen en suikerriet; gaan bijna naakt ; wonen in
kegelvormige huizen, en hebben kleine kano’s ; terwijl de mannen ge-
meenlijk sterk gewapend zijn.
(l)AlIs overige met Eng zamengeatelde na men, zoete men op de woorden van onderscheiding.