tinchem, gem. en 15 min. Z. W. van Hengelo; met 79 huizen en
660 inwoners.
Men heeft er eene school, die gemiddeld door een getal van 60
leerlingen bezocht wordt.
GOOI (HET), geh. in het Overkuartier der prov. Utrecht, arr. en
6 u. Z. W. van Amersfoort, kant. en 5 u. W. ten N. van Wijk-
hij-Duurstede, gem. -Hauten, f-.- Ih.C- e-wtiii—. m.
Voorheen was bet een d. met eene kerk. Deze kerk was eertijds
slecbts eene kapel, doch is naderhand in eene parochiekerk veranderd,
waarvan dePastoor door den Proost van Oud-Munster plagt ingekuldigd
te worden. Zij was klein en stond op eenen verheven grond; doch er
werd in het midden der vorige eeuw reeds geen dienst in gedaan , de-
wijl de gemeente met die van Hauten vereenigd is en daar te kerk gaat.
G O O I (H E T ) o f , zoo als het meestal genoemd wordt, G ooiland , ook wei
Goeieand , voorm. balj., prov. Noord-Holland, het oostelijkste ge-
deelte dier prov. uitmakende ; palende N. aan de Zuiderzee, 0. en Z.
aan de prov. Utrecht, Z. W. aan de ambachtsheerl. Loosdreeht, W.
aan de heerl. Kortenhoef en Ankeveen, alsmede aan Weesperkarspel
en Maiden.
Zeer gevoegelijk kan de naam van H e t Gooi afgeleid worden, van
Goedela. Abdis van Elten, die het land, onder de benaming van Ner-
dingland of Nardingerland, aan F lo ris V ,. Graaf van Hollandy heeft
opgedragen. Vermaarde onderzoekers der Yaderlandsche oudheden ,
die de Cauchen of Aachen in het tegenwoordige Gooiland plaatsen,
trachten den oorsprong des naams van deze Volkeren te ontleenen,
zoodat het voormaals Cauchland of Auchland zou geheeten- hebben ,
doch de woonplaats der Cauchen in H e t Gooi is zeer twijfelachtig. Indien
de naam van H e t Gooi of eene andere , die hier naar zweemde,
ten tijde van Goedela in gebruik was, schijnt het vreemd dat de Abdis
van Elten , de overdragt dezer landen zou gedaan hebben onder de
benaming vau Nardingerland , gelijk de brieven altoos luiden. Dit
landschap werd, nog in het begin der vijftiende eeuw , Nardingerland
genoemd , gelijk blijkt uit gen verlei van zekere leenen , . welke de Abdis
, bij den verkoop , aan zieh gehouden had, hoewel het in dien
tijd insgelijks den naam van he t Gooi droeg, Dit blijkt uit een hand-
vest van Hertog J as van Beijeren, van het jaar 1405, en uit eene
overeenkomst, aangegaan in het jaar 1404, tusschen die van Naarden
en1 de Gooilandsche dorpen , over de schouwen der genieene weiden.
Omtrent het jaar 1440 moet de naam Nardingerland bijna in geen gebruik
meer geweest zijn , dewijl de Abdissen van Elten, de verleijen
van bovcngemelde leenen, sedert dien tijd , gegeven hebben als leenen
in h e t Gooi gelegen.
De grond van het Gooi is hoog, za'ndig en niet overal even vrucht-
baar, als ten gröotste dcele met heigras bewassen, waarop eene me-
nigte schapen geweid worden , welker kudden en geringe stallen men
hier overal op de eenzame beide y doch meest naar den kant van Hilversum
, verspreid vindt ; echter zijn er rondom alle de dorpen zeer
schoone akkers, op welke , voornamelijk rogge en zeer schoone boek-
weit, in vrij grooten overvloed groeit, hetwelk ook gelegenheid aan-
biedt, 0m er met voordeel bijen te houden , die goede honig en was
geven. De Gooilanders zijn gewoon hunne bebouwde landen, enghen
te noemen, in onderscheiding van de hooge heide ; dus zijn er: de
Naarder-, de B u ssum e r-, de Huizer-, de Hilversummer-, de
ß la rik um m e r- en de L a a rd e r-E n g h . Deze verscheidenheid van
den groed, lokt jaavlijks vele inwoners der omliggende steden en
plaatsen naar het Gooi, om den bloei der boekweit te beschouwen ,
en zieh te verlustigen in de bevallige gezigten der landouwe. Hier
vertoonen zieh tusschen de ruwe heide, op heuvelen en m dalen , de
vruchtbaarste akkers; sommige bezaaid, sommige afgemaaid, anderen
weder, met eenen wilten bloesem bedekt, die men zieh als eene
zee van melk kan voorstelleu. Op de hoogste heuvelen besehouwt
men, als in een oogenblik , de Zuiderzee, het läge Waterland , de
blaauwe Veluwe, heiden , bouwlanden , weiden en bosschaadjen , zoodat
bet 00g naauwelijks weet, waar het zichzal benen wenden, om geene der
bekoorlijke gezigten te missen. Onder de heuvelen is wel de voor-
naamste en meest bezochte de K o o ltje sb e rg of T a fe lb e rg ; voorts
de L e euw en b e rg en de T rom p en b e rg . Omtrent Hilversum,
en van daar zuidwestwaarts naar ’s Graveland, is een aaneen-
schakeling van hoogten, die zeer verheven zijn;- de omliggende
landen schijnen er als in eene diepe valei te zinken; hier ziet men
Utrecht en Amersfoort ,■ met eene menigte van dorpen en gebuchten.
Het ontbreekt in het Gooi ook aan geene welige boschaadjen ,
deze vindt men meest naar den kant van Naarden en ’s Graveland.
Ten zuiden van Hilversum heeft ook een bosch gestaan, en de land-
streek heeft hieromtrent ook hog den naam van Go o ije rb o sch . (Zie
dat woord). Het afkruijen van het zand, zoo wel in het Gooijerbosch
als elders in het Gooi, zou gelegenheid geven om de heide totwei- en
bouwland te maken , doch dit afkruijen werd vroeger niet vergund ,
dan digt omtrent Naarden , daar men de hoogten, volgens den aanleg
der vestingwerken , zocht te siechten, ten einde deze stad, bij overvat
van vijanden , des te meer onwinbaar te maken. _
In h e t Gooi zijn eenige landerijen, die van ouds in onmiddellijken
eigendom aan de grafelijkheid toekwamen , en, sedert het vernietigett
der Rekenkamer van hare domeinen, overgegaan zijn aan het genieene land
van Holland 9 zonder dat zij verder aan bijzondere personen toebehooren y
dan voor zooverre hun regt tot het gebruik aan gaat, zoo als zij, van
zeer oude tijden , bij de in- of opgezetenen van h e t Gooi gebruikt zijn.
Deze landen droegen al vdor het jaar 1 4 0 0 , en mogelijk veel vroeger
,: den naam van gemeente , meent, gemeene weiden of schaarweiden.
0 f bet gebruik dezer weiden zijnen oorsprong heeft uit een zeker
voorregt.,; aan die van h e t Gooi in der tijd vergund, dan of zij zelven
zieh dit van vroegere tijden hebben aangematigd , en of d it, om de
onlusten , waarin heit land, door de Hoeksche en Kabeljaauwsche par-
tijscbappen , gewikkeld was, gedoogd zij, is , door de oudbeid, zeer
moeijelijk te beslissen. Het vroegste, dat men eenig bewijs vindt,
waardoor dit gebruik gewettigd werd , is eene goedkeuring van Hertog
Albrecht van Beijeren, op zekere overeenkomst, tusschen die van
N a a r d e n en de Gooische dorpen', aangegaan in den jare 1 4 0 4 ,
over de sebaring op deze gemeene weiden j en Hertog Jan van Beijeren
wilde, drie jaren later, bij handvest, dat de gemeente in h e t
Gooi zou gebruikt worden , gelijk van ouds de gewoonte was. In ver-
volg van tijd heeft het gebruik dezer weiden aanleiding gegeven tot grove
buitensporigbeden, in zoo verre, dat de gebruikers zieh den eigen-
dom daarVan aantrokken , of, immers,; eigener gezag, keuren maak-
ten:, zoodat hieruit een proces ontstond , eerst voor den Hove van Holland,
ed £ bij-hooger beroep , voor den Hoogen Raad van Mecbelen,
tusschen: deni Procureur-Generaal, in naam van Hertog K a re l van
Bourgqndie, als Graaf van Holland en Heer van h e t Gooi, ter eenre ,