970 6 R 0.
Taahnaiuicn en Gezworeno gemeento oordceldcn, te weinig gekend te-
worden in zaken Tan regering, en leverden daarom een vertoog irr
aan Burgenaeestercn en Raad, waarby Uervorming van eenige punten
hegeerd werd. Doch op dit vertoog, en het verzockschrift der
burgerij , kwam in eenige weken geen antwoord. Men waclitte mid-
delerwijl nret ongeduld af, wat bescheid er van den Prins zoit
komen , over de opdragt van het erfstadhouderschap. Doch toen d°'
Regering eerlang eenen brief van hare Afgevaardigden aan den Prins
in het licht gaf, waarbij bleek, dat hij het erfstadhoudersehap»
onder dankbetuiging,' aanvaard had ; doch te gelijk yerhonden bleef
aan do vorige instructie, ontstak liet oproer vvederpm onder het volk,
dat zieh n« bezwaarlijker stillen lie t, pmdat de hezptting, waarop de
Regering zieh vertaten had, onlangs , op uitdrnkkelijken last van den
Prins, terstad uit, en naar Breda getrokken was. De beweging duurdo
twee dagen uchtercen. Vcrscheidene huizen van Regenten en anderen
werden geweldiglijk aangetast, en de zitlende Raad eindelijk genood-
zaakt, om den ouden en nienwen Raad byeen te roepen. De biirgerij.
kwam in liet geweer, de aanstelling van den Prins tot Erfstadhouder,
in de vrouwelijke zoowel als de mannelyke nakomelingschap , op ge-
lijke wijze als in de andere gewesten geschied was, werd wederont
afgekondigd. Doch eenigen maakten het getpeen wijs, dat dezc af-
kondiging niet voldeed. Het volk , zejf niet wetende , wat het hegeerde,
schreeuwde , dat men er bijvpegen rqoest: met ulte Privileg
gien en Voorregten , en in die volle mute en magt als in Holland»
Men bewilligde dan ook hierin , en in alle de andere punten , die hij
het verzoekschrift der burgerij begeerd waren. Zijne Hoogheid bekwam,
van wege de stad , de beslissende stem, wanneer dp twee leden der
Staten verschilden , het regt om alle krijgsambten te begeven , mits-
gaders het regt van voprzitting en stem in het collegie van Gedepu-
teerde Staten, van het Provinciale Hof, Provinciale Rekenkamer,
Commissie van Financien, en Akademie, waarvan hij was Rector en
Cwrator ■Magnificenlissimus. Voorts was hij Opper-Houtvester. De drie-
gegeeselde en gebannen personen werden wederom in de stad gelaten,
en in hunne verlorene eer hersteld. Doch vöör dat het Reglement-Re-
formatoir van den 27 November 1749 de rust hersteld had, leverde
de geheele provincie eenen Staat van oproer en regeringloosheid op j
want ook de ingezetenen van het Oldaiubt kwamen, met stokken en
kneppels gewapend, in de'stad, haalden de Afgevaardigden der Omma-
landen naar het Provinciehuis , niet zonder veel geweld te gebruiken
oijnlrpnt sommigen, en vooral omtrent den Heer tau Aduahd. Men
dwong die van de stad en van de Ommelanden, om slaalswijze bij-
een te komen, en dergelijk besluit te nemen, als reeds door de
stad genomen was. Onderscheidene andere hoopen van afgezondenpn
nit het platteland kwamen ook voor den dag, met verzoekschriften aan
de Statenvergadering, welke niet durfde nalaten , in alles, wat van
haar begeerd werd, te bewilligen , doch de eindelijke uitspraak over
de geeischte punten van hervorming, lieten verblijven aan den Prins.
De boeren, die reeds in aanmerkelijke getale op de been gekomen
waren , dreigden gewapend in de stad te komen, gelijk eenigen wer-
kelijk deden , doch keerden allengskens, naar hunne woningen terug.
De Studenten hadden zieh ook in deze bewegingen gemengd, en on-
der anderen van de Staten begeerd, dat de Prins werd aangestcld
tot Rector Magnificentissimus van ’s lands hoogeschool, waarin insge-
lijks bewilligd werd. Taalraannen en Gezworene Gemeenle werden in
GRO.
hunne pude voorregten hersteld, en de Prins van alles kennts gegoye»
door buitengewone Gemagtigden uit de Regenng, door afgezondenen
uit de burgerij der stad en uit de ingezetenen ten plattenlande. Na
dat alles zieh weder tot rust scheen te schikken, verwekten de be,-
wegingen in Friesland, tegen de Pachters en Opzigters ontstaan , na
verloop van eenige dagen, nieuwe beroerten in de stad en in de Um-
melanden. De Opzigtershuisjes werden ook hier op alle plaatsen om-
vergehaald. De Gedeputeerde Staten werden genoodzaakt, op den
10 Junii alle pachten af te schaffen. Yan wege de stad werd te gelijk
scherpe order gesteld tegen de plunderingen, waarna het gemeen voor
eenen tijd in rust geraakte. . .
Met den aanvang van Junij 1787 , werden door de Prmsgczinde rust-
verstoorders en oproermakers, twee dagen lang, de burgers en inwo-
ners in hunne personen, huizen en bezittingen ontrust, cn hunne
goederen vernield. Een wanbedrijf, waarin het krijgsvolk zieh schynt
gemengd te hebben. Althans de woorden der aankondiging hielden
in, dat de Regering het streng plakkaat, reeds in October des vorigen
iaars gegeven , vernieuwde, » zoo opzigtelijk de gestelde premie van
% honderd zilveren dukatons , aan de aanbrengers, als anderzms; voorts
> dat de daders of aanstokers van zoodanige wanbedrijven verregaande
» losbandigheden en plunderingen, daarvan overtuigd , dadelyk zonder
» vorm van proces, anderen ten voorbeelde, met de koorde zouden
»worden gestraft, dat er de dood na volgdo, zonder eenig onder,
» scheid van wat stand, hetzij burger, inwouer of militair.
Een veel geruchtmakend voorval, binnen G r o s is g e n , greep plaats m
den nacht tusschen 20 en 21 February 1788, ten welken dage vier
Burgemeesters beeedigd waren. Dit gaf gelegenheid tot een vrolijke
zamenkomst, in de herberg het Gouden Hoofd, werwaarts het
muzijk, in het begin van den nacht, veel volks lokte. Goed- en at,-
keuring bejegende dit bedrijf. De te dier dage beminde volksdeun :
j i l is ons Prinsje nog zoo klein; alevel zal hij Stadhouder zyn, werd
beantwoord door den tegenzang der partijen: A l is de Prms ook
nog zoo groot; alevel zal hij in de sloot. Hieruit rces zulk eene gistmg
in de gemoederen, dat de Oranjepartij de herberg de Uni e , waar da
societeit der Patriotten vergaderde, aan de groote Markt staaode, wilde
uitroeijen. Bewegingen, hiernit ontstaan, gaven aanleiding, dat uifc
die herberg, op het wijnhuis de Gouden R o eme r , de vergaderplaats
der leden van eene Oranje-societeit, geschoten werd. Dit zette do
menigte in volle woede. Men smeet met steenen in de Unie, onder
veel getier en geroep, met bedreiging, » de Unie zal het^onderst bo-
» ven, zoodat er geen steen op den anderen zal blijven.” De inge-
smetene steenen werden op de smijters terug geworpen, en men bestond
gewapenderhand, op den hoop, voor de Unie zainengeschoold, een uitval
te doen. Een uit dezen hoop , wordt gezegd , in het aangezigt geslagen
en längs den grond gesleept te zijn, onder bet geroep, het is een Printen
Kraaijer. Sla hem. maar dood! Men zocht hem naar de Unie te
slepen, doch werd daarin verhinderd, door den Sergeant van het krijgsvolk,
toen voor de herberg staande; wordende die nacht in vele woeling
gesleten. Dit bedrijf had ten gevolge , dat Burgemeesleren en Raad
des anderen daags het besluit namen, dat die societeit, door de Stads-
regering een broeinest. van ongeregeldlieden gehecten, waarin, j gelijk
zij spraken, » sedert Januarij des jaarsl786, allcen inconstitutioneele
» en onwettige adressen waren ontworpen, goedgekeurd cn geteckend ;
» die een steeds opwellcndo brou van morren, tweespalt en partijschap