Het verlieft zieh steil uit zee , heeft op eenigen afstand de gedaante
van twee woeste, uit zee oprijzende, bergen, naderbij echter ontwaart
men dat deze bergen , waarvan de zuidelijkste de hoogste is , door eene
vallei verbonden zijn.
S'r. E ustatius is langwerpig rond, van het 0. naar het W. ruim
ongeveer 480 eilen lang, en vari het Z. naar bet N. op het breedste
ongeveer 280 eil. en op het smalste ruim 180 eil. breed. Het strekt
zieh in de lengte van de W i t t e muur of het W itte p u n t , naar de
Jen k cn sb a a i, van het Z. 0.- ten 0. naar het N. W. ten W. uit,
en van de stad , dwars over het eiland , door de valle: naar de tegen-
over liggende Conccrdia-baai , of van het Z. W. ten Z. naar het
N. 0. ten N. is het ruim eten uur gaans.
Op het Zuid-Oostelijke gedeelte van dit eiland , heeft men eenen 746
el hoogen berg, welke de gedaante heeft van een afgeknot suikerbrood,
en op sommige plaatsen zoo steil uit zee oprijst; dat meri er niet
om heen kan gaan. Deze berg was vroeger een vulkaan , welks krater,
doorgaans de P u n ch k om (Punchbowl) gcheelen, van de reede af
kan gezien worden. Een andere berg op dit eil. is de 211 eil. hooge
S ig n a l-H ill. Het gebergte-, waartoe deze laatste behoort, heeft een
menigte hooge naakte punten j$ welke door ontoegankelijke kloven van
elkander zijn geselle ¡den.
De vallei, tusschen deze bergen, die het midden des eilands uit-
rnaakt, heeft aan de zijde van de stad eenen hoogen steilen oever,
doch loopt aan de noord-oostzijde zacht gloOijende, zeewaarts, zoo
dat men däar op sommige plaatsen met kleine boölen landen kan:
riviereu , beeken of brönnen worden op S t . E d s ia i io s niet gevonden,
zeer moeijdijk zelfs is het graven van waterhöudende putten. Men
vindt er echter eenige van 120 tot 180 voeten (40 tot 80 eil.) diepte,
waarin het water evenwel siecht en ter naauwernood drinkbaar en
alleen voor het vee geschikt is waartoe deze putten dan ook gegra-
ven zijn. Veel zuiverder water wordt gevonden in K o e ls a k , ;eehe
berggrot bij S ig n a l-H ill. Goede regenbakken is echter eene eerste
behoefte op dit eiland. Op de plantaadjen zijn aan de hellingen der
bergen groote Vierkante vlakken gemetseld S terwijl het daarop vollende
regenwater in ruime, daartoe aan de benedeneinden dezer vlakken
gemetselde, bakken, opgevangen, wordt. Somtijds is men genoodzaakt
water van St. Christoffel te gaan halen , en meermalen worden de sche-
pen , vooral zij , die hoornvee en muilezels aan boord hebben , wanneer
zij op S t . E ustatius water willen innemen, afgewezen.
Men’ vindt rondom dit eiland zeer vele kapen en uitspringende hoe-
ken, benevens groote en kleine baaijen , waarvan de voornaamstezijn,
de 3 e n k e n s -b ä a i; de Coch o n s-b a aij de V e n u s -b a a i, ' en de
Concordiahaai. De reede voor de stad is gebeel open, zij vormt
eenen halven cirkel en levert eene goede ankerplaäts, üitgenomen in de
orkaanmaanden, daar zij, met de zuidelijke winden', zeer gevaarlijk is,
en men alsdan uitboofde men op lager wal ligt, volstrekt niet onder
zeil kan komen. Het is dus verkiesbaar voor de baai te ankeren , om
met alle winden onder zeil te’ kunnen gaan. Hel aan wal komen is
almede niet gemakkelijk, uitboofde de branding stceds tegen het strand
oploopt, en men er geen aanlcgplaats vindt, men moet dus op eenigen
afstand de sloep voor dreg leggen , en zieh in eene kleine kano insche-
pen , welke door twee ¡Negers bestierd wordt, die zorgen , dat de kano
altoos regt op de zee blijft liggen, Welke liet vaartiiig naar het strand
toewerpt; zoodra het grond raakt, springen de Negers er u it, en halen
de kano zoo ver op het strand, dat men er droogvöets kan uit uitspringen ;
aan deze lieden kan men zieh gerust toevertrouwen , en het gebeurt zeer
zelden, dat : men eenig letsel, zelfs aan zijne kleederen , bekomt.
Het klimaat is er niet ongezond. Over het algemeen waait er een
frissche wind en daardoor heeft men eene zuivere lucht. Plasregens
worden als zeer nadeelig beschouwd. De orkancry zijn hier minder he-
vig dan op St. Marten, en de aardbevingen vinden van half Julij
tot ultimo October plaats. Epidemische zieklcn worden er niet waaj1-
^ De bevolking bestond in 1780 uit 25,000 zielen; in 1818 uit 2668;
terwijl zij 10 jaren later in 1828 slechls 2273 bedroeg , als : 379 blanken
, 196 vrije lieden van de kleur , 89 vrije zwarten , 6 <> kleurlingen ,
en 1546 zwarte slaven. ,
In het jaar 18i9 werden er op dit eiland 16 suikerplantaadjen gevonden,
welke gezamenlijk niet meer dan 800 vaten van 1000 ponden
opbragten , terwijl de katoenbouw, door de läge prijzen van dat pro-
duct, reeds voorlang was opgegeven. Ook de suikerplantaadjen ver-
ininderden , vooral door het verbod van den slavenhandel, van jaar tot
jaar. In 1829 telde men 14 suikerplantaadjen welke 400,000 ponden
of 500 vaten van 800 ä 900 ponden suiker en 180 oxhoofden rum en
siroop (melasse) opbragten. De voorbeelden zijn echter niet zeldzaam,
dat, ten gevolge van langdurige droogte, de oogst gebeel mislukt. De
gezamenlijke planters van het eiland worden berekend 2462 akkers grond
ineigendom te bezitten , waarvan 772 akkers door hen gebezigd worden
tot bet verbouwen van suikerriet 5 het vrucbtbaarste gedeelte daarvan
wordt in de vallei achter de *stad en in bet noordweslelijke gebergte
gevonden. Een derde gedeelte van dit aantal akkers is echter nog onbe-
bouwd. Honderd drie en veertig akkers worden, meerendeeis door
kleine landeigenaars , tot den verbouw van yams , patatos of zoeteaard-
appelen, mais, kassave , moeskruiden en groenten gebezigd; 1050 akkers
zijn weilanden en 496 akkers onvruchtbare velden. Er worden
elf veeplantaadjen op het eiland gevonden , hoewel in 1829, al het
aanwezige vee slechts bestond uit : 132 paarden , 130 muilezels, 90
ezels, 502 stuks rundvee, 91 kalveren , 570 schapen , 52 gelten, 5»
varkens, er zoude voor eene grootere hoeveelheid vee voedsel worden
gevonden, wanneer er in drooge tijden slechts drinkbaar water te vinden
wäre. De suikermolens worden door een paar span muilezels ge-
trokken , die in eenen cirkel van 18 a 20 voeten middellijn loöpen. Tabak
groeit op dit eiland evenmin als op Curaçao , ook zij n hier geene
bosschen, zelfs niet voor brandhout, veel minder voor de vervaardi-
ging van suikervaten. De runderen zijn hier zwaarder en meervlezig
dan de Surinaamsche. Wanneer er een rund zal geslaeht worden
gaat er vooraf eene lijst ter inteekening rond, om zeker te z\jn , dat
men hetvleesch dadelijkzal kunnen verkoopen. De schapen zijn ligt en
hebben körte en haarachtige wol; de geiten tieren er ongemeen goed; de
paarden zijn klein maarsterk, en w o r d e n van Noord-Amenka, Curaçao,
en Brazilie a a n g e b ra g t. Muil- en steenezels worden v an de p a an s c e
kust en v a n P o rtö rico a angevoe rd en voor de su ik e rm o len s geb e z ig d .
Vo6r de k a r re n , om h e t r ie t n a a r d en m o len te b r e n g e n , en d e su ik e r
a f te s c h e p e n , b e z ig t men veelal ossen. _ j. " i
Boter w o rd t h ie r zeer weinig g em a a k t, en is w it v a n k l e u r , te rw ijl
de huiden en ho o rn en h ie r ook geen a r tik e lv a n h a n d e l u itm a e n , u im
gedierte is e r veel en in v erscbillende g r o o tte ; ook worden e r tam m c
en wilde b y e n g e v o n d e n ; de b ijen te e lt is h ie r evenwel g ehecl o n b e k e n d .