GIES, buurs. in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland. Zie het
volgende art.
GIESBEEK of Gijsbeek , ook >vel enkel Gies genaamd, buurs. in het
p-raafs. Zutphen, prov. Gelderland, kw., distr., arr. en 4j u. Z. van Zutphen
, kant. en u. Z. van Doesborgli, gem. e n lu . Z. van Angerlo.
Men telt er 49 li. en 400 inw., die, met die uit de nabijgelegene
buurs. eene stat. uitmaken , welke tot het aartspr. van Gelderland be-
hoort, en door eenen Pastoor bediend wordt.
Yoorts heeft men er eenen panoven en twee steenovens , welke te
Giesbeek groot vertier verschaffen en veel aftrek hebben.
GIESEN, d. in het Land van Altena, prov. Noord-Braband. Zie Giessen.
GIESEN (DE), water in den Alblasserwaard, prov. Zuid-Holland.
Zie Giessen (De).
GIESKI, n a am , welken de Negers geven , aan de k o ih jp lan t. Fon-
thieu , in Nederlands-Guiana , kol. Suriname. Zie Pontmeu.
GIESSEN, gem. in het Land van Altena, prov. Noord-Braband,
Tweede distr., arr. ’s Bertogenbosch, kant. Heusden (10 k. d., 11 m. k.,
8 s. d.): palende N. O. aan de Maas, Z. aan de gem. Op- en Neer-Andel,
W. aan de gem. Almkerk-en-Uitwijken N. W. aan de gem. Rijswijk.
Deze gem. bestaat uit de pold. h e t E n d e v e ld , St. Rombouts-
p o l d e r en Giessens-weide. Zij bevat, behalve het d. Giessen, i
de geb. E n g -G ie s s e n , en Steene n -H e u.l, beslaat eene opper-
vlakte van 3 7 4 bund., telt 62 h., bewoond door 81 huisgez., uitma-
kende eene bevolking van 420 zielen, die meest hun bestaan vinden m
den landbouw; terwijl sommigen nog al handel in paarden dnjven.
Ook treft men er goede uiterwaarden, schoone vruchtboomcn en wehge
graanakkers aan. ...
Deinw., die allen Herv. zijn, behooren tot de gem. Giessen-en-Rijsvnjb,
die hier eene kerk heeft. — In deze gem. is eene school. — Het is
eene heerl., welke thans in eigendom bezeten wordt door den lleer
Herman van der Colff , te Woudrichem.
Het d. G i e s s e n , G i e s e n , G h ib s e n of G i j s e n , moet reeds m de zevende
eeuw zijn bekeud geweest, althans , men leest dat Z w i t b e r t , een der
leerlingen van S t . W il l e b r o r d , er reeds in 693 , het Evangelie zoude
gepredikt hebben. Hetligt 7 u. N. W. van’s Hertogenbosch , 3 u. H.;
W. van Heusden en 1 u. Z. W. van Woudrichem , zeer vermakelijk
aan en binnen den Maasdijk, die hier vele uiterwaarden of voorland
heeft en met nootenboomen en ander geboomte beplant is , gehji
medede binnenwegen, welke längs welige graanakkers loopen.
De kerk is een oud gebouw , van middelmatige grootte , met eenen
spitsen toren. In Maart 1755 storlte, bij beider en stil weder, de
toren in : het hernieuwde kerkgebouw werd den 4 September l /b i en
het nieuwe orgel in Junij 1776 ingewijd. — De dorpschool wordt door
een gemiddeld getal van 30 leerlingen bezocht. Vj E
Te Giessen stond ook van ouds een fraai slot, het Huis te biesse
genoemd, waarop de Heeren van. Giessen hun verblijf hielden.
voorts Giessen (Huis te).
Dit d. had reeds van ouds eene vrije jaarmarkt, op dezeltde teure
als die van Woudrichem; zij begon drie dagen voor S t . Margrete-
avond. Thans heeft men er nog eene beroemde paardenmarkt, wei
den 3 Julij invalt. , , ■
Het tvapen dezer gem. bestaat uit een schild van zilver, *)elau
met twee ruggelings tegen elkander staande visschen van keel, ve
gezeld van negen gepateerde kruisjes van goud.
GIESSEN , voorm. heerl. in den Alblasserwaard, prov. Zuid-Holland.
Deze heerlijkheid maakte een gedeelte uit van de aanzienlijke goe-
deren , welke de » Heeren van Brederode in Zuid-Holland bezeten hebben,
en welke zoo uitgestrekt waren, dat, volgens de oude overleve-
ring, de Heer van Brederode in den Alblasserwaard , van Noordeloos
af tot Dordrecht toe, op zijn eigen land kon gaan. Die rijke bezitting
in deze landstreek, heeft aan sommige aanleidiug gegeven, om t e ,
denken, dat de heerlijkheid Brederode hierin het bijzonder moet gezöcht
worden , en, zoo het schijnt, met uitsluiting van de andere adellijke
goederen, welke deze slam in Eennemerland bezeten heeft. De krach-
tigste reden , ons bedunkens, welke voor dit gevoelen wordt bijgebragt,
is, dat Heer Diedrik van Brederode in eenen brief, bij welken hij, aan
eenige andere Heeren, met hunne landen in de nabuurschap gelegen, eenen
watergang vergunt door zijne eigene landen , in dit geval spreekl van
eenen vrijen watergang met ons gemeen, gaande door onze landen en de
vrije heerlijkheden van Brederode. Dit bewijst wel dat de goederen der
Heeren van Brederode, in den Alblassrerwaard gelegen, mede tot hunne
vrije heerlijkheid behoorden, maar sluit de verdere goederen, die zij in
Eennemerland bezaten , geenszins van die heerlijkheid u it; om dat het-
gene Heer Diedrik hier vergunde, bepaaldelijk betrekking had, op
hunne landen in Zuid-Holland. Waarschijnlijker is het dan, dat deze
landen en die in Eennemerland of Noord-Holland, te zamen de heerlijkheid
van Brederode uitmaakten. Dit zegt ook J ohannes a L eydis ,
wanneer hij van de gift gewaagt, welke graaf Arnoud aan zijnen zoon
Siegfrid deed, waarin de goederen aan het water de Giessen gelegen ,
en die in Eennemerland beide gemeld worden. Yan dit water hadden
de landen van Giessen hunnen naam.
Later zijn deze landen in drie bijzondere heerlijkheden verdeeld,
zijnde: Giessendam, Giessen-Nieuwkerk en Giessen-Oude-
kerk, zoodat zij thans de gem. van G ie ssen d am -en -G ie s seh -O n -
dekerk en •Giessen-NieuiWkerk-en-Moesenbroek beslaan, en»
eene oppervlakte hebben van 2665 bund. 50 v. r. 37 v. eil., met
o50 h., bewoond door 472 huisgez., uitmakende eene bevolking van
ongeveer 2400 inw.
GIESSEN, pold. in den Alblasserwaard, prov. Zuid-Holland, arr.
Gorinchem, kant. Sliedrecht, gem. Giessendam-en-Giessen-Oudelcerk;
palende ¡N. aan den Wijngaardenpolder, den Polder-van-Molenaarsgraaf,
den Polder-van-Laag-Blokland en den Polder-van-Ottoland, O. aan
den Polder-van-Peurssum, Z. aan de Giessen , welke hem van den Neder-
polder-van-Giessen-Nieuwkerk, van den Polder-van-Beneden-Hardinx-
veld, van de Peulen, van den Eonkel en van den Zwijnpolder scheidt,
w. aan den Polder-van-Sliedrecht.
17? eze P°W- beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van
Zf waaronder 1772 bund. 63 v. r. 76 v. eil. schotbaar land.
Zij is verdeeld in twee afdeelingen, als: Giessen-Oude-Boven-
kerk, die het overtollige water door eenen molen in den ßoezem van
en Overwaard afzet, en Giessendam-en-Gi essen - O ud e-Ben e— .
en k e rk , met drie watermolens in de Graafstroom of den ßoezem
van den Nederwaard uitmalende, behalve nog eenen watermolen ,
staande aan den Tiendweg, onder Giessendam , en daarom gewoonlijk
e Tiendwegsche-molen genoemd, die het water van het Binnen-
•endwegsche land op het Buitenliendwegsche of het Middelblok maalt,
waarvan het vervolgens, door de drie bovenvermelde molens , in den
oezem van den Nederwaard wordt gebragt. ledere afdceling heeft
W . D e e l .