784 GR A.
De R. K., van welke men er ongeveer 19,000 aantreft, waaronder
ruim 10,000 Communikanten , hebben vier stat. te ’s Gravenhage,
als : de stat. van den H. J a c o b u s , die van den H. W i l l e b b o b d c s , die
van de H. T b e b e s i a , die van den H. F b a n c i s c u s , werdende de beide
eerste ieder door eenen Pastoor en twee Kapellanen, en de beide laatste
elk door eenen Pastoor en drie Kapellanen bediend ; terwijl bet wees-
huis door eenen afzonderlijken Pastoor bediend wordt. Ook is er nog
eene stat. te Sehe v e'ni ngen.
De Isr., die hier ruim 2700 in getal zijn , bebooren tot het Portu-
geescb synagogaal ressort van ’s Gravenhage , en tot de hoofd-sy-
nagoge en ring van ’s Gravenhage, deel makende van het Neder-
landsch synagogaal ressort van ’s Gravenliaqe. — Men telt in deze gem.
46 scbolen S
De stad ’s G b a v e n b a g e , in vroegeren tijd d e n Q a a g e , thans veelal bij
verkorting H a g e , ’s H a g e of d e n H a a g , in het Eransch L a H a t e en in
het Latijn H a g a C om itom genoemd, voorheen het grootste en schoonste
vlek der wereld, thans de hoofdstad der geheele provincie, van het
arr. en het kant., en tevens de residentie des Konings en der Hooge
Staats-Collegien , ligt 12 u. Z. W. Amsterdam, 4 u. Z. W. van Leyden,
4 u. N. W. van Rotterdam, 1 u. N. W. van Delft, 5 n. 0.
van de Noordzee 52° 4' 40" N. B., 21° 88' 16" O. L.; hebbende ten
N. O. het Haagsche bosch , ten Z. grazige weilandcn, ten Z. W. we-
lige koornakkers, vruchtbare boomgaarden, sierlijk beplante lustboven
en de duinen aan het Noorden , die ’s G b a v e n d a g e voor de harre zee-
winden dekken. Ook ligt het aan alle zijden omringd door aanzienlijke
dorpen , heerlijke landhuizen, prächtige hoven en aangename wegen,
die het 00g der reizigers en der wandelaars onophoudelijk bekooren; ter-
wijl de gezonde lacht , die men er inademt , deze bevalligheden niet
weinig vermeerdert. Slechts enkele en misscbien geene steden worden
er gevonden , alwaar de natuur buiten en de kunst binnen bare mu.
ren , zoo veel schoons vereenigt, als men te ’s G b a v e n b a g e vindt. Vruchtbare
bouw- en weilanden, woeste duinen en dalen, een uitgestrekt,
lommervol bosch, en onafzienbare, woelende zee. Voegt men bij
dit genot der natuur nog. wat de kunst en weelde oplevert, dan is
er geen stad, waarvoor ’s G b a v e n e a g e in aangenaambeid behoeft te
wijken.
Tweederlei oorsprong geeft men aan den naam van ’s G b a v e n b a g e ,
waarvan men den eenen afleidt van eene haag of beplanting van gewas ,
die tot eene heining of afscheiding dient, en hoewel de boschachtrge
gelegenheid der plaats , welke zieh nog veel verder uitgestrekt Heeft
dan zij zieh nu vertoont, deze naamsafleiding wel eenige waarschijnlijk-
heid schijnt bij te zetten, komt het ons echter waarschijnlijker voor,
dat de naam afkomt, van het woord H a g e , in de beteekenis van een
huis ofwoning, waarin men het veel hij de oude Schrijvers gebruikt vindt,
en dat men dus moet veronderstellen , dat de woning van den Landheer
aldus , bij uitstek genaamd werd. De bijvoeging van ’s G b a v e n ,
of de benaming van ’s G b a v e n b a g e , is gewisselijk van later tijd , en
ongetwijfeld in gebruik gebragt, ter eere van de Graven , wier Hofpa-
leis den aangroei dier plaats bevorderd heeft ; echter vindt men dien
naam reeds niet lang na het jaar 1400 , sedert is deze plaats meer
en meer ’s G b a v e n b a g e genoemd geworden , naar mate zij in aanzien-
lijkheid is toegenomen.
Ten opzigte der eerste stickting van ’s G b a v e n b a g e , kan men niets
met zekerheid melden. Men vindt wel een handvest van Graaf F l o r i s ,
GR A. 788
bijgenaamd de Vette, den tweeden van dien naam , onder de Grafen
van Holland, door hem, op den IS Junij des jaars 1097 , in d e n
H a a g gegeven , doch hieruit kan men geenszins vaslstellen , dat deze
plaats toen reeds een burgerlijk bestel van inwoners en Overigheid
had, of tot een vast verblijf van den Yorst diende , dewijl men uit
vele handvesten kan bewijzen dat de Graven in dien tijd veel her- en der-
waarls reisden , en nu uit deze en dan uit gene plaats hunne brieven teeken-
den, waarom het niet onwaarschijnlijk is, dat ’s G b a v e n b a g e , in dien
tijd, den Graven tot eene plaats van vermaak zal gestrekt hebben; en men
vindt ook tot nog toe geen handvest die eenig bewijs geeft, dat ’s G b a v e n b
a g e voor het jaar 1 2 S0 eene plaats van burgerlijke inwoning geweest
zij. In dat jaar is , volgens het eenparig geluigenis der jaarboeken ,
het paleis van W i l l e m I I , Graaf van Holland, en verkoren Roomsch
Koning, hier gebouwd , of liever daarmedc een begin gemaakt, want het
is wel te vermoeden, dat Koning W i l l e m ’s dood, welke in het jaarl25S
voorviel, hem belet heeft oin een werk van zoo veel omvang , bij
zijn leven , voltooid te zien ; ook wordt er door anderen getuigd ,
dat zijn zoon F l o b i s Y het paleis t e ’s G b a v e n b a g e gemaakt heeft.
Deze liield er ook mcnigmalen zijn verblijf, hetwelk bewezen kan worden
, uit de handteekening van onderscheidene handvesten. Dit ver-
oorzaakte voorzeker den aanbouw van vele huizen voor de Ridders en
Edelen, die in s’ Graven gevolg waren, hetwelk vervolgens vele win-
keliers en handwerkslieden derwaarts lokte , om het Hof en de Edelen
van het noodige te voorzien, en met de pracht en praal van den
hofstoet hun voordeel te doen, waardoor de woningen van tijd tot tijd
vermeerderd, en in den beginne allen niet ver van het hofgebouw
opgetimmerd werden. Doordien er de volgende Graven mede hun
verblijf hielden , nam ’s G b a v e n b a g e , van lieverlede , aanmerkelijk toe,
zoo dat het in den jare 1370 , ten tijde vau Herlog A l b b e c b t v a n
B e h e b e n , die het destijds een dorp noemde, reeds. eenig aanzien
had. De voornaamste en vroegst bebouwde straten waren ongetwijfeld
de P I a a t s , die de Voorplaats van het hof was, de
Vijverberg, de Kneuterdijk , het T o u r n 00 i veld , en het
Yoorhout, waar de Edelen en aanzienlijke Heeren al vroeg hunne
huizen gesticht hebben , waartoe hun de grond door de Graven, bij
opene brieven, verleend werd. Yoor het jaar 1400, waren er in
het zuidelijk en westelijk gedeelte van ’s G b a v e n b a g e al vele straten
bekend. Yan dien tijd tot in het jaar 1S63, strekte zieh de aanbouw
weder elders uit , en men vindt eene ordonnanlie van het
laatslgemelde jaar, waarbij de plaats in vier wijken verdeeld werd. ■
Na het vertrek der Spanjaarden uit deze gewesten en het hersteilen
der schade , die zij te ’s G b a v e n b a g e door inlegering hadden veroor-
zaakt, begon het bouwen van huizen , hiertoe van nieuws aangelegd ,
wederom aanmerkelijk te vermeerderen, naardien er door den toe-
vloed van inwoners, een aanzienlijk getal van woningen vereischt
werd, die te dier tijd meest naar het Zuiden van ’s G b a v e n b a g e ,
met zeer regelmatige straten, gebouwd werden. In het jaar 1620,
werd ’s G b a v e n b a g e met grachten omringd, over welke, aan de voornaamste
toegangen, opbaalbruggen gelegd zijn , ten einde die plaats
m tijden. van onlust, eenigermate tegen eenen onverwachten aan-
val te verzekeren. In het jaar 1626 , had men de plaats in zeven
wijken verdeeld, en naderhand zijn er nog aanmerkelijke vergrootin-
gen geschied, die allen in het bijzonder niet kunnen vermeld worden.
Onder de aanzienlijkste is de P r i n s e g r a c h t , die omtrent
IV. D e e l , SO