EGMOND , heerl., prov. Noord-Holland; palende N. aan de heerl.
Wimmenum en Alkmaar, 0. aan Heilo en Limmen , Z. aan Castricum,
W, aan de Zuiderzee.
Deze lieerl. bevat de gem. E gm o n d -B in n e n -E gm o n d -a a n -d e n -
Hoe f-en-Rin negum en Egmo n d -a an -Z ee , beslaat eene opper-
vlakte van 2857 band. 18 v. r. 33 v. eil., telt 397 h., bewoond door
460 huisgez., uitmakende eene bevolking van bijna 2300 inw., die
meest hun bestaan vinden in land-en veebouw, visscherij en schulperij.
De Herv., die hier ongeveer 700 in getal zijn, maken de gem. van
Egmond-binnen-en-op-den-Hoef en Egmond-aan-Zee, uit.
De R. K., van welke men er bijna 1600 aantreft, maken de stat.
der-Egmonden u it; terwijl men er ruim 900 R. K. van de Bisschop-
pelijke Clerezij heeft, die de statie van Egmond-aan-Zee uitmaken.
Men heeft in deze heerl. 3 scholen , als : ééne te E gm û n d -Bin nen,
éene te Egmond-op-den-Hoef en ééne te Egmond-aan-Zee.
De heerï. van E g m o n d , hoewel van ouds eene vrije heerl., is, sedert
zij wederom in den boezem van den staat geraakte, nicl verder dan
als ambacbtsbeerlijkbeid weder uitgegeven. Zij heeft, van ouds, den
adellijken buize van E sm o nd toegekomen , en werd, in den jare 1486,
door Keizer M a x im il ia a n tot een graafsehap verbeven. De oudste tak
van dit geslacht heeft drie Hertogen van Gelder opgeleverd , name-
lijk : A r n o l d , A d o l f en K a r e l van E g m o n d , met welken laatste deze
tak is uitgestorven. Een andere tak bezat de graafschappen Buren en
Leerdam, debaronniën van IJsselstein, St. Maartensdijk , Krancndonk,
Kortgene enz. ' Van dezen tak was de laatste Graaf M a x im il ia a n v an
E gmond , wiens eenige nagelatene dochter A nna , door haar huwelijk
met W il l em I , Prins van Oranje, alle deze heerlijkheden aan dit
.geslacht overbragt. De heerlijkheid E gmond zelve dus een graafsehap
geworden, was, als bet stambuis, altijd gebleven aan den tak, welke,
na de uilsterving des vorigen , de oudste werd, en was door erfvolging
gevallen op «den beroemden Graaf L am ora al v an E gmond. In den jare
1368 te Brussel onthalsd en zijne goederen verbeurd verklaard zijnde,
kwam zijn zoon F il i p s , eerst na den Gendscben vrede, in het bezit
van het graafsehap, en liet het, in het jaar 1590, aanmerkelijk belast
met schulden, aan zijnen broeder L amora al na. Deze woonde,
van het jaar 1898 tot 1608, te Egmond; doch trok toen , geen kans
ziende, om zieh uit zijne schulden te redden, naar Frankrijk. Het
graafsehap E gmond werd sedert , in het jaar 1607 , door de Staten van
Holland gekocht, en bleef verknocht met de grafelijkheids-domeinen,
tot in het jaar 1722, wanncer het slot, met de leenen en andere
geregtigheden daartoc behoorende, voor elf duizend gulden verkocht
werd aan den Heer G e r a r d van E gmond v an d e r N y e n b d r g , gesproten
uit W il l e m van E gmond , Heer van IJsselstein en Leerdam en broeder
van A r n o d d , Hertog van Gelder, die een heimelijk huwelijk had aan-
gegaan met M a r g a r e e t , dochter van E v e r a r d , Heer van Hoogwoude en
Eerstwoude en bastaardzoon van W il l em v an B e i j e r e n . Heer G e r a r d van
E gmond van d e r N y en b d r g kocht, ten zelfden tijde, de ambachtsheerlijk-
heid van Egmond-binnen , R in n eg um , Egmond-op-den-Hoef
en Eg.mond-aan-Zee , met de duinen , voor vier en zestig duizend vijf
honderd gulden. Zijne zuster , Vrouwe M a r ia v an E gmond v an d e r N y en -
b d r g , douairière van Heere D i r e v a n E gmond v an d e r N y e n b d r g , Vrij-
vrouwe van Petten enz., bezat de heerl. na zijn overlijden, en liet ze,
in het jaar 1741, bij erfmâking na aan haren overleden mans broeder
Jonkheer J oan E g id id s v an E gmond v an d e r N y en b d r g . Sedert is de Heer
Mr. C o b n e lis v a n F o r e e s t , Heer van Schoorl en Camp, Burgemeester
en Raad der stad Hoorn, bezitter der ambachtsheerlijkheid van Egmond
geweest, en thans wordt zij in eigendom bezeten door Vrouwe E v a M a r ia
■ G reg o ry , douairière van den Heer T in n e van Egmond.
Sommigen willen , dat de iiaam Egmond zoude zijn zamengesteld uit
de woorden : haec en munda, en dat Sr. A d e l b e r t d r , dit land tot
het Christengeloof gebragt hebbende, het zegenende zoude gezegd heb-
ben : gratia Deo, haec munda sunt; d. i. God dank, deze zijn gezui-
verd ; waarop A d g e ld , Koning der Friezen , de plaats , waar A d e lb e r td s
woonde, H a e c Mdnd zoude genoemd hebben, en daarvan later Egmond
en voorts Egmond afgeleid zijn.
Het geslacht, dat van deze heerl. zijnen naam ontleent en , zoo
als wij gezien hebben, in verschillende takken verdeeld was, heeft
onderscheidene beroemde mannen voortgebragt,. als daar zijn, om
hier niet van de vroegere te spreken : A lb r e c i i t v a n Egmond , Heer
van Meerestein ; zijn broeder F r e d e r i k v an E gm o n d , Heer van Mee-
restein en O t t o v a n Egmond , Heer van Kenenburg, die wij als tee-
kenaars van het vermaarde verbond der Edelen vermeld vinden ; W illem
v a n Egm o n d , Heer van IJsselstein, die ten tijde van Vrouw J a c o b a
een der voornaamste Hoofden der Kabeljaauwschen geweest is ; J a n
Graaf van E gm o n d , die in 1 8 1 6 na twee en dertigjaren Stadhou-
der van Holland te zijn geweest; F l o r i s v a n Egmond v an I J s s e l s t e i n ,
Graaf van Buren, die in 1 8 1 5 Stadhouder van Friesland werd ; A d r ia a n
v a n Egmond , die zijnen oom J a n Graaf v a n Egmond , als Luitenant-
Stadhouder werd toegevoegd ; M ax im ilia an v an Egm o n d , Graaf van Buren ,
die in 1 5 4 0 G e o rg e S c h e n k van T o o te n b u b g als Stadhouder van Friesland
opvolgde ; D ie d e r ik v a n Egmond v a n d e r N y e n b d rg , die in 1 5 9 5 , als
voorzitter van den Grooten Raad van Holland overleed; J o iia n ¡Aegidios
van Egmond v a n d e r N y e n b d rg , die in 1 7 4 0 , als Ambassadeur naar
Napels werd gezonden ; en wien wij voor alien het eerst hadden moeten
noemen , L am o r a a l Graaf v a n E gm o n d , die als een offer voor - ’s lands
vrijheid, den 5 Junij 1 5 6 8 , te Brussel zijn leven op een schavot moest
eindigen (1).
Het wapen der heerl. Egmond bestaat in een veld van goud, beladen
met zes kepers van keel (rood), rüstende op eene burgt.
EGMOND , d. in het balj. der Egmonden, prov. Noord-Holland.
Zie E gmond-Binnen.
EGMOND, verl. plant, in Nederlandsch-Guiana, kol. Suriname,
aan de Boven-Commewtjne , ter linkerhand in het opvaren ; palende
bovenwaarts aan de verl. plant. Utrecht, benedenwaarts aan de verl.
plant. Bruinsburg ; 629 akk. groot.
EGMOND (ABDIJ-YAN-), voorm. abdij in de heerl. Egmond, prov.
Noord-Holland, 10 min. O. van Egmond-binnen, in de oude brieven
doorgaans vermeld onder den naam van S t . A d e lb e r d d s - k lo o s t e r , welken
naam haar gegeven was door A d o l f , Koning der Friezen en zoon
van den ongeloovigen R ad b o d d , welken , na den dood zijns vaders,
door A d e l b e r t tot het Christengeloof gebragt was.
D i r k I , Graaf van Holland, deed aldaar in het jaar 889 een houten
kloostcr bouwen , voor Benediclijner Nonnen. De Friezen, eenige jaren
daarna eenen inval doende in dit gewest, verbrandden het klooster tot
den grond toe, plunderden alles wat zij vonden en voerden de Nonnen
(1) Men zie over de drie eerste 1. W. Tb W a t e r , Historie r a n het Verbond der Edelen st. I I ,
' 367- 3 ? 3 , en oyer alien Mr, J . S c h e lt em a , Stadtkundig Nederland, D. I , bl. S17- 3S9. ’