Op deze hoogle ontdekt men vele scherven van urnen , even als op
een st.uk grond , de Hoogen Hof genaamd, dat slechts door eenen
weg van den Gentscren-W oerd gescheiden en 7 morgen groot is. Op
den Hoogen Hof, vindt men nog de ruwe overblijfsels eener kapel.
GENUM of Gebniim, ook in het Oud-Friesch Greisem genaamd , d.,
prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. E erwerderadeel, arr. en 5J u.
N. N. 0. van Leeuwarden, kant. en 1J u. Z. Z. W. van llolwerd.
Dit dorp , benevens L ic h ta a r d en R e it z um , noemt men ge-
woonlijk de Dorpen der Vlieterpen, dewijl zij op en nabij eenige hooge
terpen liggen. Men telt te Gehum 23 h. en 120inw.,die meest bun
bestaan vinden in den landbouw.
De inw. zijn allen Herv., en bebooren tot de gem. Reitsum-Ge-
num-en-Lichtaaid. In de kerk vertoont men nog een, met beeid en
lofwerk versierde, aan den muur vastgehechte, op een voetstuk staaude
steenen doopvo'nt.
De tot dit dorp, in vereeniging met J is lum behoorende, ten hal-
ver wege tussclien die dorpen staande school, wordt door een gemid-
deld getal van 30 leerlingen bezocbt. Voorheen stond te Gekum de
sterkte R o o rd a , en naar men meent was hier in oude tijden nog een
adell. h., S ty lv a , doch van beide is nu niets meer te vinden.
GEORGE D’ELMINA (ST.), door de Negers Addina geheeten, fort
in A frika, in Opper-Guinea, aan de Goudkust.
Het ligt, benevens het vlek of krom, op eene landtong, en is
omgeven van eenen hoogen steenen muur van blaanw arduinsteen ,
welke echter met kalk wit bepleisterd is. De ingang is, aan de
landzijde , door eene poort, die alle -avonden ten acht ure gesloten
wordt, waarna de sleutels bij den Gouverneur gebragt worden ; deze
muur is omgeven van eene breede en diepe gracht, waarover men ,
door middel van eene valbrug, in bet fort komt. Daar deze gracht
meestal droog is , dient zij tot loopplaats voor tarn gevogelte en huis-
dieren. De poort van het fort inkomende, gaat men eenen gang
door, en komt daarna op eene ruime, langwerpig Vierkante plaats,
waar men , aan de linkerhand, den opgang naar het gouvernements-
huis heeft. De helft dezer linkerzijde en de helft van den daaraan
grenzenden regtervleugel worden door den Gouverneur bewoond, en de
andere helft, met den geheelen linkervleugel, dient tot woningen voor
de Ambtenaren , die ieder twee kamers en eene keuken hebben. De
vleugel, tegenover het gouvernement, dient tot woning van den Secre-
taris, en tot bergplaats voor ’slands goederen, gelden enz., van
welken de Kassier de sleutels heeft. Om van de plaats tot deze woningen
te komen, gaat men 28 trappen op, wordende het bcnedenste
gedeelte tot pakhuizen, ten dienste der Ambtenaren, gebruikt. De
woning van den Gouverneur bevat verscheidene groote kamers, eneene
zeer ruime zaal, dienende tot eene kerk voor de Hervormden , doch
men heeft er thans gcen Predikant. Ook heeft deze .woning verschil-
lende uitgangen op de batterijen , die op de boogte der woningen
geplaatst en in bastions verdeeld zijn. Ieder Ambtcnaar heeft ook
eenen uitgang daarop , dewijl ze rondom het geheele fort loopcn,
een klein gedeelte slechts uitgezonderd. Het geschut is echter ten
allen tijde zoodanig geplaatst, dat men het krom of dorp in bedwang
kan houden. Aan den zeekant wordt het door goede batterijen en
de rotsen , welke de nadering zeer moeijelijk maken, beschermd. Bo-
ven op het fort is een terras of eene wandelplaats, waar men een
vermakelyk gczigt op de omliggende landstreek en de zee beeft. De
Hollandsche vlag is gedurende de Fransohe overheersching, ten allen
tijde van dit fort blijven waaijen. De boogte der buitenmuren kan
men rekenen op ongeveer 30 v. boven de oppervlakle der zee. Uit
het fort körnende over de valbrug, heeft men nog eenen buitenmuur.
Dezen aan den buitenkant, ter regterzijde längs gaande, komt men ,
door eene poort, op eene ruime plaats, alwaar de woning van den
Magazijnmeester is , benevens de smederij, de timmermans- en andere
Werkplaatsen, als ook de regenbak, welke zeer goed water heeft,
en wel acht of tien okshoofden kan beVatten. van deze plaats gaat men
naar de haven , waar ’sRijks kano’s liggen, en men eene kraan heeft ,
om goederen in en uit te laden. Het getal der Blanken, hier geplaatst,
is 18 of 2 0 , en de geheele bezetting bestaat uit 10 0 man, zoo inboor-
lingen als Negers , welke laatste meest allen slaven zijn. De zes of
zeven hier zijnde Ambtenaren bebben in deze heete afgezonderde plaats
al zeer weinig uitspanning, bestaande veelal in een uitstapje naar het
nabij gelegen Gabe-Cors, waartoc zij een brommertje nemen , met vier
Negers , twee die er voor trekken, en twee er achter, die schuiven.
In de tuin nabij het kasteel, groeijen onder anderen heerlijke ba-
uannen.
Door de geweldige branding , die in de nabijheid van den wal over
de veelvuldige klippen slaat, is het onmogelijk, om aan den voor-
kant van het fort te landen , waarom men aan den zuidkant längs
roeit, tot dat men vrij v^n de branding is , en alsdan binnen een
klein haventje stevent, dat aan den binnenkant van het fort gelegen
is , alwaar men zeer veilig lig t, en goed aan den wal kan komen.
Ook kan men aldaar alle goederen gemakkelijk lossen , uithoofde het
met eenen steenen dam omgeven is , waarop de branding breekt.
Het krom of dorp, dat ten N. aan het fort grenst, en op rotsen
gelegen is, is met weinig smaak aangelegd. De liuizen staan digt
bij elkander, de straten zijn allen veeleer smalle gangen, en op som-
mige plaatsen, door hunne engte en ondragelijken stank § niet zeer
aangenaam om te doorkruisen. De woningen zijn van rotssteen za-
mengesteld , en over het algemeen niet zeer fraai. De meeste daken
zijn van stroo. Het huis des Negerkonings , dat gansch niet schoon i s ,
Staat aan het einde van het krom; alles is er zeer armoedig, en niets
duidt aan, dat men zieh in het paleis van eenen Koning bevindt. In
de enge straten zitten ter wederzijde koopvrouwen , met visch, groen-
^?.n ’ vrucbten , koralen, doeken en andere koopwaren. Meest allen
zijn ZÜ voorzien van een klein goudschaaltje , waarop zij het gond,
zelfs tot de waarde van twee stuivers, afwegen. Wanneer het sterk
regent, kan men hier zoo veel goud uit de goten wasschen , dat men
voor de behoeften van eenen geheelen dag genoeg heeft, en meer verlangt
een Neger niet. Onder de koopwaren ziet men een allerzonderlingst mengel-
moes van hunne compositie, zoo als b. v .: palmolie met Spaansche peper
vermengd , die zij bij hun eten gebruiken ; van de ma'is of Turksche
tarwe maken zij eenen drank , welke zij voor thee verkoopen. Alle dezever-
schillende mengseis verschaffen eenen niet zeer aangenamen reuk, en zou-
den iemand half zeeziek van daar kunnen doen gaan. Het getal der Ne-
in^n’ °P krom en °P de naburige negerijen wonen , wordt op
10,000 weerbare mannen geschat. De Koning, die aan ons gouvernement
onderworpen is , mag zieh niet, dan bij hooge noodzakelijkheid, buiten
het krom begeven, moetende hij dan nojf in eene kleine kano over
ae Benja varen , tcnvijl het hem volstrekt vcrboden is , over de brug
e gaan, die over die rivicr ligt. Zijn inkomen is zeer gering, waar