1594. J o a c m u h s 'W e b i i e b b s ; Meester in de vrije kunsten , uit de Luther-
sche kerk te Hamburg verstooten en van de dienst te Wittemberg ge-
weerd, was eindelijk bekend geworden aan de religie-ballingen dezer
provincie, die zieh te Bremen en Emden ophielden, betgeen hem den
weg baande, om , in 1594, tot Stads-Predikant te G r o n i n g e n te worden
aangesteld, alwaar hij in het jaar 1614 overleed. A n t o n i u s T h o m a e ,
een Groninger van afkomst, was voorheen Roomsch Priester, doch uit
het Pausdom tot de Hervormde godsdienst overgegaan, werd hg tot
Stads-Predikant aangenomen , nadat hij een formulier van herroeping
in het openbaar had voorgelezen. ln het jaar 1600 , emeritus ver-
klaard, overleed hij weinige jaren later. A r n o l d o s M a r t i n i , misschien
te Uithuizen , in de Ommelanden , geboren ;,» en daarom U i t h b j s i b s bij-
genaamd, bad negen jaren te Sybecarspel in Noord-Holland het werk
der bediening waargenomen, toen hij van daar tot Predikant naar Groningen
beroepen werd, alwaar hy in 1619 overleed. E g b e r t u s S i c k e n s
A e r a e i b s , een Groninger van afkomst, werd van Scbalsum in Friesland
te G r o n i n g e n beroepen, en vertrok van daar in het jaar 1600 naar Zan-
deweer. Bij dezen werd in het jaar 1595 tot vijfde Predikant beroepen,
F e i t o R o a r d i , -anders F e i t o R i o r d s S t r o m , die reeds 75 jaar oud was,
maar ten tijde van Keizer K a r e e en Koning F i e i p s aan de kruisgemeente
te G r o n i n g e n en Helpen,- zijne getrouwe dienst, dikwijls onder vele ge-
varen, bewezen bad, doch in 1567 weder van hier had inoeten v^r-
trekken. Hij overleed in 1602. ln 1597 werd er bij dit getal Pre-
dikanten een zesde gevoegd, zijnde B e r n a r s b s T b e o d o r i c i A g n a e b s , die
van Usquert herwaarts beroepen werd , en in 1624 overleed. In ver-
volg van tijd , na de vergrooting der stad, is, om den aanwas der ge-
meenle, het getal Predikanten hier tot zeven, acht en eindelijk tot negen
vermeerderd , zoo als het thans nog is. Onder hen , die hier het leer-
aarambt bebben waargenomen , verdienen melding J o h a n n e s M a r t i n b s ,
die hier in 1657 beroepen werd , en in 1666 overleed, en A b r a h a m b s
T b o m m i u s , die hier in 1671 kwam, en in 1679 overleed, welke te zamen
de Nederlandsche Concordantie over het Oude en Nieuwe Testament bewerbt
hebben , voorts de Nederduitsche Dichter R o b e r t o s A l b e r t h o m a ,
van 1721—1772; C o r n e l i s v a n V e l s e n , van 1722—1731 , toen hij
Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te G r o n i n g e n werd ; P e t r o s L a a n , van
1725—1727, als wanneer hij tot Hoogleeraar der Godgeleerdheid te Fra-
neker beroepen werd ; P a b l b s C h e v a l l i e r , van 1751;—1752, toen hij
tot Hoogleeraär der Godgeleerdheid en Academieprediker te Amsterdam,
vervolgens te G b o n i n g e n beroepen is; C a r o l b s S e g a a r , van 1752;—
1759, die later Hoogleeraar in de Grieksche taal te Utrecht geweest
is; P e t r o s A b r e s c h , van 1766—1777 , toen hij tot Hoogleeraar in de
Godgeleerdheid en Academieprediker te G r o n i n g e n bevorderd werd;
T h e o d o r o s L b b b e r s , van 1768—1777, toen hij tot Hoogleeraar in de
Godgeleerdheid en Academieprediker te G r o n i n g e n beroepen werd. Voorheen
werd tot de beroeping van eenen Predikant, uit een grooter getal,
eerst eene nominatie van drie gemaakt, alleen door de Predikanten
en Ouderlingen , en deze nominatie aan de Staten der Provincie ter
approbatie aangeboden ; deze approbatie onlvangen zijnde , werden de
genomineerden verzocht, om hunne gaven twcemaal voor de gemeente
,te doen hooren , eens des Zondags voormiddags , in de groote kerk,
over de gewone Stoffe : en daarna, des Woensdags avonds in de Aa-
kerk, over eenen vrijen tekst. Er waren echter gevallen , dat iemand
van de eene of andere dier verbindtenissen ontslagen geworden is ,
en desniettemin beroepelijk gesteld werd. Aan deze wet waren ook
de Predikanten der groote steden niet onderworpen: waardoor werden
verstaan zoodanige steden , in welke niet minder dan vier Predikanten
der Nederduitsche gemeente stonden. Vervolgens werd uit dit drietar
eene verkiezing gedaan , door de leden van den grooten kerkenraad,
bestaande uit de Predikanten , Ouderlingen en Diakenen. Maar thans
is dit alles vervallen; door den breeden kerkenraad, bestaande uit de'
Predikanten der stad, zestien Ouderlingen, achttien Diakenen , benevens
den Archi-Diaken en den Boekhouder van het Groene Weeshuis , wordt
eerst een rommel gemaakt, vervolgens daaruit een twaalftal, gewoon-
lijk acht dagen later een zestal, weder acht dagen later een drietal,
en daaruit acht dagen later e6n beroepen, ■; _
De Herv. hebben hier vijf kerken , als: de Groote of S t.-M a r-
te n s k e r k , de A a -k e rk , de Nieuwe- of N o o rd e rk e rk , de
P e p e r -G ä s th u is k e rk en de P e ls te r -G a s th u is k e rk .
De G ro o te k e rk , S t.-M a r te n s k e rk of M a rti ni k e rk , aan
den Noordoosterhoek der Grootemarktj niet ver van de plaats, waar
eertijds de St.-Walburgskerk stond , draagt hären eersten naam, om-
dat zij eene kathedrale , en dns de hoofdkerk was, en den tweeden
naar den Heilige , aan wien zij voorheen was toegewijd. Zij zonde,
naar sommigen, in vroeger tijden den H. J o h a n n e s tot beschermer
gehad hebben, en de St.-Jansstraat van daar hären naam ontlee-
nen. echter zijn hiervan geene openbare bewijsstukken bekend. In
het jaar 1465 trof deze kerk een groot ongeluk , doordien de toren
door den bliksem in brand gestoken en verteerd werd , en drie jaren
later nog sterker , daar de nieuw gebouwde toren des nachts instortte
en met zijnen val haar grootendeels vernielde. Den 23 Maart 1469,
begon men, op Palmzondag, de grondslagen voor eenen nieuwen toren te
leggen, een weinig meer weslwaarts , dan waar de vorige gestaan had, en
na verloop van dertiep jaren, in 1482 , was de toren tot stand gebragt,
en de kerk hersteld. Reeds vöör het jaar 1253, was zij eene eccle-
s ia , en den H. M a r t i n b s den grijzen Bisschop van Tours , die ook
Patroon der bisschoppelijke kerk van Utrecht was, toegewijd. Het iseen
deftig groot gebouw, in den gothischen smaak, ruim 64 eil. lang en
ruim 27 eil. breed. De van buiten geheel met leijen gedekte kap
bestaat uit drie daken, uitgezonderd het koor. Dit steekt zeer hoog bo-
ven het schip der kerk uit, en is, daar het dreigde uit zijn verband
te gaan, in het laatst der vorige eeuw , met zware doorgaande ijzeren sta-
ven overdwars, en met eenen dergelijken rondgaanden band van buiten
voorzien. In de kerk zelf is een voortreffelijk orgel, oorspronkelijk gemaakt
in 1479, door den beroemden R b d o l p h b s A g r i c o l a , waaruit men zegt, dat,
bij gelegenheid eener opschooning, eene uitmuntende vox humana zou gesto-
len zijn. Thans heeft het zes en veertig sprekendestemmen, twee tremulan-
ten, vier afsluitingen, eene windlossing, drie handklavieren, een vrij pedaal
1 en acht blaasbalgen. Daar het wegens zijne zwaarte in het laatst der vorige
eeuw begon te zakken, zijn, in 1782, onder het uitstekende gedeelte vier
honten pilaren gezet. Deze zijn, in 1806, door anderen van gebakken
steen, met gips bepleisterd, vervangen, welke thans daaraan niet alleen
vastigheid, maar ook uiterlijk sieraad geven. Bij den ingang der tweede
Zuiderdeur vermeldl een gedenksteen in den muur, dat de groote M o n -
t i n g h e , daar begraven ligt. Ook plaatste men op het koor een klein gedenk-
teeken, in eenen pilaarmuur, ter eere van den Schoolopziener H e n d r i k W est
e r , die hier echter, noch geboren, noch begraven is. De toren dezer kerk
trekt om zijne hoogte en fraaiheid de aandacht der vreemdelingen tot zieh ,
en wordt algemeen voor een meester^Jtuk van gotliische bouwordegehouden.