De Herv., die hier '160 in getal zijn, behooren tot de gem. Galtst«
cn-Ferwoude. De kerk , door ouderdom zecr vervallen zijude, is in het
jaar 1769, benevens den zeer zwaren toren , tot den grond toe afge-
broken , en in de plaats daarvan eene uieuwe kerk gesticht, die wel
kleiner dan de vorige, echter zeer fraai en met^ een spits torentje op
den voormuur in het verband betrokken is. .
De R. K., van welke men er 40 aantreft, worden tot de stat. van
Boisward gerekend.
De dorpsschool, welke in het jaar 1836 aanmerkelijk vernieuwd is,
wordt door een gemiddeld getal van 30 leerlingen bezocht.
Men heeft hier eene jaarmarkt, welke op den eersten Zondag van Junij
invalt, doch weinig bezocht wordt.
FESCHEN of F ichan , uitgestrekte pachthoeve , in de heerl. Bourscheid
, grooth. Luxemburg, kw., arr., kant. en 2 u. N. W. van
Diekirch, gem. en £ u. N. van Bourscheid.
FETHNA of F etna , voorm. stad of bürgt, die met al hare aanhoorig-
hedcn , in het jaar 722, door K akel M aktel aan W il lebrord , den eersten
Bisschop van Utrecht, geschonken werd, en naar men wil zoude gelegen
hebben , waar thans de buurt V e c h t e n , in het Overkwartier der
prov. Utrecht, gevonden wordt.
FETOMAAS, riviertje in Oost-Indie, op het eil. Timor, een der
Zuidwestereilandeu van Banda, aan de Westkust, 10 mijlen van
Koepang in zee vallende. Aan de oevers groeit masthout, dat honderd
voet lengte en ruim drie voeten in doorsnede heeft.’
FETSA, F e t s e , F e tz e of F etz a , voorm. adell. state, prov. Friesland,
kw. Westergoo , griet. Menaldumadeel, £ u. N. van Dronrijp, waartoe
zij behoorde. Thans is het eene aanzienlijke boerenplaats.
FETSCHENHOFE , fort in het balj. van Luxemburg, grooth. Luxemburg
, kw., arr., kant. en 10 min. ten O. van Luxemburg, gem.
en> 1 u. W. van Sandweiler, ter zijde van den Trierschen straat-
weg. Bij dit fort heeft men een uitnemend fraai gezigt op de Sterke
bondvesting Luxemburg en hare voorsteden.
Op den 30 November 1816 , werd de pachterswoning van den F et-
sch en hof f , die aan den Abt van Munster te Luxemburg behoorde,
door de Oostenrijkers in brand gestoken, uit vrees, dat de Franschen,
die destijds Luxemburg belegerden, zieh daarvan ten hunnen voor-
deele zouden bedienen.
FETU o f A f f e t d , s t r a n d d i s t r . i n Afrika, i n Opper-Guinea, a a n
de Goudkust.
Dit land beefl de lengte van 4 kleine mijlen ; is omtrent even zoo
breed , en strekt zieh van den berg St. Jago tot beneden den Deen -
sehen berg, voorbij Cabo-Cors, uit. Het is bergachtig , met veel hout ,
doch vruchtbaar en door kleine beekjes wel bewaterd. Dit land was
in vorige tijden zoo volkrijk en magtig, dat het een schrik van alle
zijne naburen was, voornamelijk voor die van Commanv , over welke
het, als het ware, het gebied voerde. Destijds bloeide er de landbouw,
en de bewoners der talrijke uitgestrekte dorpen genoten in eene hooge
mate alles, wat tot levensonderhoud vereischt wordt. Doch doordien
het, in den oorlog , tusschen dit laatste land en de Nederlanders, ge-
deeltelijk onze zijde, gedeeltelijk met die van Commany hield, is het
in twee deelen gescheiden , en daardoor zoo zeer in magt afgenomen ,
dat de Koning of andere Grooten later niets van belang, zonder bewil-
liging van die van Commany durfden uitvoeren. Ook is de bevolking
sterk verminderd , en geheel de volkswelvaart nagenoeg vernietigd.
De regering is Aristocratisch Monarchaal. De hoofdstad is F e t u .
Men vindt er het Nederlandsch fort St. George d’Elmina, het Eng.
Cape Coast Castle enz.
FETU of A f f e t d , stad in Afrika, in Opper-Guinea, aan de Goudkust,
in het stranddistr. Fetu, waarvan het de hoofdplaats is.
FETZA of F e t z e , voorm. adell. state, prov. Friesland, kw. Westergoo
, griet. Menaldumadeel. Zie F e tsa .
FEUDUM, vroeger G rohbach geheeten , twee voorm. hofsteden, prov.
Friesland, kw. Westergoo , griet. het Bildt, onder Lieve-Vrouwe-Pa-
rochie.
FEULEN, gem. in de beerl. Esch, grooth. Luxemburg, arr. en kant.
Diekirch; palende N. aan de gem. Heiderscheid en Bourscheid, O. aan
Ettelbruck , Z. aan Ettelbruck, Berg en Vucbten, W. aan Grosboes.
Deze gem. bevat de d. Hoog-Feulen (H a u t -F e u l e n ) , Laag-
Feulen (Ba s -Feulen) , Hoog-Mertzig (Haut -Mer tz ig ) , het
geh. Laag-Mer tzig , (Bas-Mertzig), de groote hoeve St. Hube r t ,
en twee h. van bet geh. Loper t . De huizen zijn er van steen op-
getrokken en deels met leijen, deels met stroo gedekt. Men telt er
1880 inw.
De grond is hier zeer bergachtig en boschrijk. Men treft hier het
uitgestrekte Bocholz aan , welk bosch meer dan 4 uren in omvang
heeft. Voorts heeft men er tarwe-, rogge-, gerst-, haver-, aardappe-
len-, erwten- en boekweitvelden. De veestapel bestaat uit 190 paar-
den , 700 runderen en 340 varkens. — Behalve landbouw en veeteelt
bestaan de ingezetenen van het houthakken , van den handel in hout
en schors, en van de winsten , die onderscheidene korenmolens en
4 looijerijen opleveren.
De inw., die allen R. K. zijn, maken de par. van Hoog-Feulen en
Hoog Mertzig uit. J || Men beeilt in deze gem. 2 scholen.
F edlen werd in 963 door Graaf S ie g fr ie d , uit den huize van Ardenne,
in ruil gegeven aan den Abt van St. Maximin, voor het kasteel
Luxemburg, en komt in de akte van ruil onder den naam van V idlna voor.
FEULEN, d. in de heerl. Esch, grooth. Luxemburg. Zie F edlen ( L aag- ) .
FEULEN (BAS-) , Fr. naam van het d. L aag- F e d l e n , in de heerl.
Esch, grooth. Luxemburg. Zie F edlen ( L aag ).
FEULEN (HAUT), Fr. naam van het d. H oog- F e d l e n , in de heerl.
Esch, grooth, Luxemburg. Zie F edlen (H oog- ) .
FEULEN (H00G-) of H oog- F eh e ll en , in het Hoogd. O b er- F edlen
of O b er - F ehellen , in het Fr. H ad t- F e d l e n , d. in de heerl. Esch
kw., arr., kant. en 1 | u. Z. W. van Diekirch, aan de Warck.
De inw., die allen R. K. zijn, maken met die van L a a g -F e u le n ,
eene par. uit, welke tot het vic. apost. van Luxemburg, dek. Diekirch
behoort, eene kerk te Hoog-Feulen en eene kapel te Laag-
Feulen heeft, en door eenen Pastoor bediend wordt. De kerk te
H oog- F eulen is aan den II. J ohannes den Dooper toegewijd.
FEDLEN (LAAG-) of L aag F ehellen ook wel enkel F edlen geheeten
in het Hoogd. N ie d e r - F edlen of N ie d e r - F ehellen , in het Fr. B as- F edlen
d. in de heerl. Esch, arr., kant. en | | u. Z. W. van Diekirch, i u.
Z. W. van Hoog-Feulen, aan de Warck.
De inw., die allen R. R. zijn , hebben hier eene kapel, welke tot de
par van Hoog-Feulen behoort, en door eenen eigen Kapellaan bediend
wordt. De kapel is aan den H. Rocnos toegewiid.
FEULEN (NIEDER-), Hoogd. naam van het d. L aag- F e d l en , in de
neerl. Esch, grooth. Luxemburg. Zie F edlen ( L aag- ) .