Men telt in deze gem., welke vroeger met die van O u d eg a -Id se -
g a - e n - S a n tfir d e vereenigd was, en daarvan in 1610 gescheiden
werd, 225 zielen en twee kerken. De eerste, welke hier, na de schei-
ding van O udega-Idsega - e n - S a n t f i r d e , het leeraarambt heeft
waargenomen , is geweest S ib ie H arihg , die in het jaar 1610 her-
waarts kwam en in het jaar 1620, Emeritus werd.
GAAUW, d., prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Wijmbrit-
seradeel. Zie G a ew .
GAAWEGEN, geh. op het eil. Zuid-Beveland, prov. Zeeland. Zie
Ga w eg en (1 ) . , o I I 1
GABANG, distr., st. en riv. in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Java. Zie Gebang.
GABIOK , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java , res. Madion.
Den 21 Eebruarij 1828 werd aldaar de muiteling Sosno D ilogo ,
door onze troepen , onder het bevel van den Luitenant Marnitz , verslagen.
GABOEK, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, res. Ka-
doc, ads, res. en reg. Magelang.
Den 23 Ang. 1828 werd , in de nabijheid van deze plaats , eene troep
muitelingen, door d e n Demang van Limbangan, teruggeslagen. -
GABOONG of G aboüng, kl. eil. in Oost-Indie, in de Indische Zee,
aan de Zuidwest-kust van het eil. Palalang, op 8 9 N. B., 135 6 O.L,
GABT, eil. in Oost-Indie, tot den Molukschen Archipel behoorende,
in de Straat Van Gilolo, N. W. van Mysol.
GACHET, landh., prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Menal-
damadeel, arr. Leeuwarden, kant. Berlikum, f u. N. W. van Marssum.
GADAN, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, res. Sourakarta.
GADANPELAN, oud. d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
res. Kedirie. {
GADBROEK, geh. in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband.
Zie G e e r s b ro e k . , 1 GADDAM, hoek aan den Zuider-Lingedijk, in den l ielerwaard,
prov. Gelderland. Het is een voornaam punt van dien dijk.
GADEL , oud d . in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, res.
Cherihon, ads. res. Indramayoe, op den westelijken oever der Indramayoe.
GADGAK, berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java. Zie Gagak.
GADJA of Goenong-G a dja, berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Java, resid. Patjitan, Z. W. van de hoofdnegorij, op de grenzen.
GADJA , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid. en
26 palen van Saniarang, aan den militairen hoofdweg.
GADJAH of Olifant , berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
res. Preanger-Regentschapyen, dist. Timbanganten.
Het is een der hoogste toppen van het Goentoergebergte.
GADJAH, berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, in het
Z. 0. der resid. Tagal, dist. Mandiradja.
GADJAH, eil. in Oost-Indie, in de zee van Solo, aan de Noord-
Oostkust van het Sundasche eil. Borneo ; op 4° 40' N. B. en 134
O. L. — Het heeft een omtrek van \ \ mijl.
GADJAH AN , voorm. d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
res. Kadoe, ads. res. Magelang. ' ' ,
Dit d. is in Mei 1827, wegens trouwloosheid en aanhoudende za-
menspanning met de muitelingen door onze troepen, onder de bevelen
van den Kapitein T en Have , vernield.
( I) Alle Damen , v c l eens elders met GAjt-gcsjeld w o r te d e , ioekc men op Ga.
GADING, berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, res.
Kadoe, ads.. res. Magelang.
GADING, voorm. d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, res.
Soerakarta, Z. W. van Klatten, ruim 2 mijlen W. van den bergMerapi.
Dit d. werd den 13 Januarij 1827, door den Luitenant van S teenbergen
, ingenomen en verbrand.
GADING (RANWE-), binnenwater in Oost-Indie, op het Sundasche
eil. Java. Zie R anwe-G ading.
GAD0E of GADOEY , d. in Oost-Indie , op het Sundasche eil. Sumatra
, in de Menangkabausche bovenlanden; in het distr. Alaban.
Er was in den laatsten oorlog met de Padries eene versterkings-linie
van Gadoe naar Loeak aangelegd, welke het distr. Alaban, van de
zijde der Vijftig kotta’s bescbermde, Voor deze linie werden den 22 en
23 October 1832, de troepen , het geschut met de ammunitie en wat
verdcr noodig was voor den aanval op Alaban , hetwelk door de muitelingen
werd bezet gehouden , bijeengebragt. Den 24 October tot den
aanval besloten zijnde, werd in den vroegen morgen aan den Luitenant
G. J. D onieben, opgedragen eene kleine benting, op ’svijands linker
vleugel gelegen , gedurende de duisternis te overrompelen. Het gelukte
dien Officier om de sterkte te bemagtigen, doch de vijand, die zieh
dadelijk weder verzameld had , kwam hem spoedig, alvorens hij van
onzen kant konde ondersteund worden, met eene groote overmagt zoo
hevig aanvallen, dat hij genoodzaakt werd, met achterlating van een
paar dooden en gewonden, de gewonnen Stelling weder te verlaten.
Onze linkervleugel, door den Kapitein de Qoay aangevoerd , was niet
gelukkiger; — niettegenstaande de hardnekkigste en moedigste pogingen,
waarbij de onzen , hunne volharding telkens met een aantal gesneu-
velden en gewonden moesten boeten, mögt het hun niet gelukken , de
vijandelijke linie binnen te dringen. Nu werd den Kapitein T ette B ackes
V e it b a n , die zieh met zijne kompagnie op den regter vleugel bevond,
opgedragen , om de linie van die zijde aan te vallen, waartoe, behalve
zijne eigene kompagnie, nog een detachement Europeanen en een deta-
chement Boegenezen ter zijner beschikking werden gesteld. Zijn aanval
zou met eenen drieponderen eenen houwitser ondersteund worden , terwijl
eene divisie van den Javaschen Barissan, den vijand op eenigen af-
stand regts tiraillerende zoude bezig houden. Ofschoon nog niet van
eene voetwonde hersteld, bragt Kapitein Y eltman de hem opgedragene
taak meesterlijk ten uitvoer, en werd daarbij door de uitmuntende
bediening van het geschut goed ondersteund. De eerste benting en
daarna de tweede, moesten niettegenstaande de hardnekkigste verde-
diging, weldra voor de bestorming der onzen zwichten , waarna het geschut
konde naderen , om uit de tweede benting den vijand in eene
derde, zeer versterkte, maar op slechts körten afstand gelegene benting,
te beschieten. Nadat V eltman zijne dappere Soldaten op nieuw
van patronen voorzien had, voerde hij ze tegen de derde benting aan ,
die ook stormenderhand genomen werd, waarop eindelijk de vijand
aftrok, en aan de onzen de overwinning liet, zonder de nog meer
achterwaarts gelegene linien te verdedigen. Deze overwinning kostte
ons echter een tachtigtal manschappen , zoo aan dooden als gewonden y
terwijl de Luitenant der Artillerie van der W enden , wiens welgerigt
kanonvuur daartoe veel had bijgedragen , weinige dagen na dit ge-
vecht, aan eene bekomene kogelwond, overleed.
GADOENGAN, d. in Oost-Indie^ op het Sundnschc eil. Java; res«
Kadiri ? bij de Kud-Kadiri, met ondheden.