banden te stellen; en, tot boete, eene som van 800 gouden AndrieS-
gülden te betalen.
Den 26 Junij 1872 , begaf Edam zieh onder het gezag van W illem I ,
Prins van Oranje, die haar met wallen en boiwerken voorzag, van
welke nu niets of weinig meer over is. Jonkheer W illem d e G r a a f
werd voorts door’s Prinsen Stadhouder in het Noorderkwartier, D id e r ik
S o n o y , tot Bevelhebber der stad aangesteld ; terwijl de Prins haar in
1874 met bijzondere voorregten begunstigde.
Omtrent Pinksteren van het jaar 1887, ontstond er te Edam een brand ,
waardoor ongeveer twintig liuizen en het klooster in de asch werden ge-
legd. Vijf jaren later, namelijk op den 24 Februarij 1602, trof deze stad
eene nog deerlijker ramp , doordien de bliksem in den kerktoren sloeg,
waardoor niet alleen, zoo als wij hierboven gezien hehben , de kerk
en toren , maar buitendien nog zes en twintig huizen aan koolen ge-
legd werden. Terzelfder tijd werd ook de stad door het water be-
zocht, want door eenen hooggaanden watervlocd , werden de brui-
sende zeegolven met groote kracht voortgedreven , zij namen een
gedeelte van het hoofd weg; kwamen de stad indringen; en , over-
mits zij daar geen tegenstand vonden, kwamen de watergolven met
zulken vollen en Sterken stroom voortvloeijen, dat de straten en wegen
in een oogenblik onder water stonden , zoodat men met platte
schuften daarover varen kon ; eindelijk ontlastte zieh het water in het
Purmermeer, dat toen nog onbedijkt was. De, door brand vermelde,
huizen werden sedert fraaijer dan te voren herbouwd.
Nog vindt men aangeteekend , dat Edam ook in de jaren 1643 en
1699 door brand geteisterd is.
ln 1633 werd alhier de grootste vrouw geboren. Zij heette T r i j n t j e
C. K e e v e r , en moet eene lengte verkregen hebben van 97 Rijnl. d.
of 2,837 Ned. eil , zoodat zij slechts 2 ßijnl. d. kleiner was dan G e r r
i t B a s tia a n z , die te Lekkerkerk geboren werd.
In de beroerten van kerk en Staat, die, in den aanvang der ze-
ventiende eeuw ontstonden , hield de regering van Edam de Contrare-
monstrantsche zijde. Het schijnt, dat M a b r it s , Prins van Oranje,
in September 1618, hinnen Edam gekomen zijnde, om die reden hier
geen verandering in de regering gemaakt heeft. Doch W i l l em III,
heeft, den 8 November 1672, te E d am , zoowel als elders eenige verandering
in de regering gemaakt, even als zulks in het jaar 1748
door Prins W illem IV geschiedde.
In het jaar 1786, werd er te Edam eene Vaderlandsche societeit
opgerigt, die in den Eenhoorn vergaderde, en ten zinspreuk had :
De Deugd en Trouw brengt ons bijeen ,
En strekt tot Nut van ’t Algemeen.
Eenige brieven in het weekblad de Politieke Kruijer, waaronder
sommige van eenen lasterenden aard, veroorzaakte verbittering bij de
regering en hadden het verbod van dat geschrift en de vernietiging
des genootschaps ten gevolge. Aanleiding tot dit verbod en deze vernietiging
gaf een oploop, den 19 Maart 1787, voorgevallen. Na
dat deze dag, niet zonder onrüstige bewegingen , den avond bereikt
had , schooldc een hoop van omtrent zestig menschen te zamen , die
weihaast tot driehonderd aangroeide, en onder het aanheffen van
een vervaarlijk gerechreeuw de stad doorkruisle. Eenen Burgemeester,
die deze hoop ontmoette, werd te kennen gegeven , » dat de Prins
» boven, de Patriotten en het gezelschap in den Eenhoorn, weg
» moesten!” Voorzigtig antwoordde de Burgemeester, dat bij even
z e e r als zij den Prins van O r a n je was toegedaan, doch., dat het nn
de tijd niet was, om daarover te handelen ; dat zij zieh naar liuis
zouden begeven , en ’s anderdaags op het stadhuis verschijnen, om
daar hunne belangen in te brengen. Deze vermaning vond ingang, de
dreigende hoop ging uiteen, en de nacht, die zeer onrustig had
kunnen zijn, werd in rust gesleten. Men bleef niet in gebrekc,
om den volgenden dag ten stadhuize te verschijnen. De daarvoor
vergaderde menigte koos vier uit hun midden, om een verzoekschrif-
ter vernietiging van het gehate Vaderlandsche genootschap in te dienen;
dan de drift, tcr verkrijging van deze hunne begeerte was
te groot, om , in bedaardheid. den tijd te verbeiden, welke de Regering
noodig had, om over het gedane verzoek te raadplegen en te
besluiten ; ofschoon zij alle reden hadden , om een hun welgevallig
hesluit te wachten. De menigte liep het stadhuis op en af, de mees-
ten onthielden er zieh, en kwamen eindelijk, eenig berigt van den
uitslag geltregen hebbende, ten stadhuize afstuiven, onder het vreugde
geroep : Hoezee! Triumph! — Eene daarop gedane afkondiging be-
vestigde de zegepraal; immers deze hield in : » dal , in aanmerking
» genomen zijnde het verzoek der Burgerij , welke te kennen had ge-
» geven , dat in een wekelijksch geschrift, ten titel voerende : de Poti
litieke Kruijer, zeer vele lasteringen waren ter nedergesteld tegen
» de brave Regenten , Predikanten en Burgers, en dat vermoedelijk
» deze lasteringen hären oorsprong genomen hadden uit het bovenge-
» meid Vaderlandsche genootschap, Burgemeesters ■, om deze reden,
»hadden goedgedacht, het genoemde Vaderlandsche gezelschap te
» vernietigen : verbiedende voorts alle zamenrottingen , het dragen van
» lenzen , en het roepen van Oranje boven !” Zoo was dit gehate
voorwerp uit den weg geruimd ; dan het laatste gedeelte der afkondiging
zoodra vergeten als gehoord. Het hollend gepeupel, uitgelaten
over deze zegepraal, trok weihaast de stad door , onder het oude geroep
en getier. Dadelijke plundering of schennis had er geen plaats ,
deze werd, als het ware , afgekocht door de bevreesde burgers , die
wijn, Sterken drank, brood en kaas ten beste gaven , waarmede de
woelende hoop zieh vrolijk maakte. Ondanks deze vernietiging, ble-
ven de Leden met dezelfde gevoelens bezield, en betoonden zulks,
door eene aankondiging in de dagpapieren, dat er ten, huize van Cor-
n e lis H o t t e n t o t , Raad in de Vroedschap te Edam , eene bus stond, om,
metdedaarin verzamelde penningen , de voor vrijheid en Vaderland ijve-
rende Medeburgers te ondersteunen.*#7ii De Reden van het ontbondene
genootschap lieten niet na, bij de Regering te verzoeken, dat de daden
mogten worden opgegeven , waaraan sommige,. zoo niet alle de genoot-
schapsleden zieh zouden hebben schuldig gemaakt, en d a t, bij voorraad,
het verbod mögt worden ingetrokken ; doch dit had geen uitwerking,
waarom zij zieh, in Augustus, bij de Staten van Holland vervoegden, met
klagten en verzoek om herstel; deze trokken zieh de zaak dier Edammers
derwijze aan , dat zij het verzoek aan de Regering om berigt zonden. Deze
stap was der Edamsche Regering hoogst onaangenaam; doch terwijl die
zaak hing, deed er zieh nog een veel onaangenamer verschijnsel voor
haar op, toen zij, in den aanvang van September, vernam, dat men te
dier stede een genootschap van wapenhandel zocht tot stand te brengen.
Die , bij haar vrees- en schrikbarende, onderneming trachtle zij
in de geboorte te smoren , door eene scherpe afkondiging , waarbij zij
zulks ten gestrengste verbood , niet zonder herinnering, dat dit genootschap
van wapenhandel mecst zou bestaan uit personen , beboord heb