Dit landg. is voorzien van een zeer aanzienlijk heerenhuis en ver-
dere gebouwen,, oranjerie, broeijerij , moesgrond, boomgaard, boscb
en aangename wandelingen en beslaat een oppervlakte van 3 bund.
83 v. r. Het hnis is in het jaar 1784 gebouwd , als wanneer de eerste
Steen daartoe gelegd is door den Heer W il l em H u y d e c o p e r , in wiens
familie bet tegenwoordig nog is, wordende het thans in eigendoin bezeten
door Jonkheer Jo an H u y d e c o p e r v an M a a r s s ev e en , woonachtig te Amsterdam.
GOUDESTEIN, adell. h. in den Tielerwaard, pro v. Gelderland. Zie
H a a f t e n ( H u is - t e - ) .
GOUDEVEERPOLDER , pold. op het eil. Duiveland, prov. Zeeland.
Zie GotTWEVEERSCEEPOLDER.
GOUDHAAK , pold. in de Vijf-Heerenlanden, prov. Zuid-Holland,
arr. Gorinchem, kant. Vinnen , gedeeltelijk gem. Everdingen, gedeel-
telijk gem. Hagestein; palende N. aan de Lek, 0 . aan de Goilber-
dingervraard , Z. aan Gouwenes , onder Everdingen, Z. W. aan Gou-
wenes, onder Hagestein.
GOUDKADE, kade of dijk in Schieland en Rijnland, prov. Zuid-
Holland, arr. Rotterdam , kant. Gouda en Leyden, welke in de gern,
Noord- Waddinxveen en Zuid-JVaddinxveen, zieh in eene regte rigting
längs de Gouwe uitstrekt en dient om bet water uit de daar achter
liggende polders te keeren.
GOUDKUST, gedeelte der Westkust van Afrika, .zieh van de
Kaap-der-Drie-Punten tot aan de rivier Volta uitstrekkende en alzoo
130 mijlen beslaande, het is een gedeelte van O p p e r-G u in e a , dat
zieh diep in het land uitstrekt, en vele Koningrijken en Prinsdommen
bevat. De Portugezen hadden hier eertijds aanzienlijke sterkten zoo
als St. George d’E lmina en andere, doch deze zijn hun door de
Niederländers ontweldigd, die er vervolgens nog anderen aangelegd heb-
ben , zoo dat zij later een aantal vastigheden op die kust hadden , en wel
te beginnen van de Cobra- of Slangenrivier, ook Ancober genoemd,
nabij de Hriepunts-Kaap of Cabo de tres Puentas, in het W., tot
aan de oostelijke grenzen van het landschap Akkra, dat zieh tot
omstreeks de Volta-rivier uitstrekt. Die sterkten maakten echter gcen
zamenhangend geheel uit, zoo van wege de verschillende, van elkander
onafhdnkelijke Negerrijkjes te dier kust, als vanwege de tus-
schenbeide liggende sterkten, aan andere Europesche natien toekomende.
Het eerste Nederlandsche schip, dat daarop voer, was de Medemblik,
in het jaar 1393.
De vastigheden , waar tbans nog eene Nederlandscbe krijgsbezetting
gehouden wordt, zijn St. A n to n ie , S t. S eb a stia a n , S t . George
d’ E lm in a en Crevecoeur.
Voor het invoeren van den slavenhandel op de Goudkust, was de
handel, voornamelijk in stofgoud , vrij levendig ; later waren , ' gedu-
rende een aantal jaren , de meeste sterkten der Europeancn slaven-
markten. Sedert de afschalfing van den slavenhandel, is de handel
ter G o u d k u s t , voor alle Europesche natien , die er vastigheden hebben,
genoegzaam gebeel te niet gegaan, en bepaalt zieh tot weinig stofgoud,
olifantstanden en palmölie.
Toen de bezittingen of vastigheden ter kuste van Guinea of aan de
G o u d k u s t , tegen het einde der vorige eeuw , onder onmiddellijk be-
stuur van het moederland geraakten , stönd hier een Gouverneur-Ge-
neraal aan het hoofd van het bewind. Thans is het beleid der zaken,
zoo in het burgerlijke, als voor het krijgswezen , in handen van eenen
Opperbevelhebber der Nederlandsche bezittingen ter kust van Guinea.
Deze is* regtstreeks verantwoordelijk aan het departeme.nt van kolonien
in het moederland ; verscheidcne zaken nogtbans worden door hem niet
alleen behandeld, maar wel, onder zijn voorzittcrschap afgedaan, in
den Raad , die uit de Hoofd-Ambtenaren ter kust beslaat.
De Ambtenaren en Europeanen alhier wöonachtig , huizen ieder op
zieh zelve , en trachten alles, zoo veel in hun vermögen is , op het
gemakkelijkste in te rigten. Illanke vrouwen heeft men er niet,
omdat deze siecht tegen het klimaat kunnen ; zoodat de mannen in de
noodzakelijkheid zijn , eene verbindtenis met eene Negerin of Mulattin
aan te gaan , len einde hunne buishouding beboorlijk te zien verzorgen.
Eene verbindtenis met zoodanig eene vrouw heeft volgenderwijze plaats
Zoodra een Europeaan zijn oog op eene vrouw heeft laten vallen, be-
geeft hij zieh naar hare moeder of naasten bloedverwant, aan wie men
te kennen gceft, dat men gaarne eene verbindtenis met hare dochter of
nabestaande wenschte aan te gaan, hetgeen men kalisiaren noemt; deze
raadpleegt hier over de persoon , die het verzoek betreft, en geefl dan
gewoonlijk hare toesteipming, waarvoor zij een geschenk bekomt van
den Koera (mijnheer), van welk geschenk de grootte gewoonlijk be-
paald wordt, door de orastandigheden, of bet meisje jong dan of zij al
meermalen gekalisiaard is geweest, meestal echter bedraagt dit een once
goud, en de waarde van een of twee oncen goud in koopmanschap-
pen. Na dat deze geschenken uitgereikt zijn , begeeft zieh de dochter
naar het huis van den Blanke, alwaar zij als bedgenoot en huis-
houdster ontvangen wordt, zijnde veelal akwaba (welkom), tot zoolang
de blanke haar moede is, of reden van misnoegen heeft, als wanneer
bij haar dadelijk vertrekken doet. Voor deze inwoning bekomt zij ,
behalve de kost, bij hare aankomst een geschenk ter waarde van 80
tot 60 guld., en voorts alle maanden twee vaam of zes eilen goed voor
een kleedje ; zulks is men verpligt haar te geven, doch andere geschenken
hangen af van de meerdere of mindere mildheid van hären tijdelij-
ken echtgenoot. De kleeding dezer vrouwen bestaat uit eenige eilen bont
of katoen, welke zij als een’ rok om het lijf slaan, en door middel van
een kussentje, dat achter op den rüg geplaatst is, ophouden; hieraan
is een zilveren ketting en eenige snoeren fraaije koralen, die over baren
blooten buik bangen , en waardoor zij eenen doek steken om de schaam»
deelen te bedekken. In het versieren van het haar, met duifjes en
andere figuren van goud, munten zij uit. Over het ontbloote boven-
lijf en de armen dragen zij verschillende koralen, ook wel gouden
kettingen , en aan de armen braceletten van koralen of goud , waaraan
gewoonlijk een doorgeboord stuk goud geld hangt. Hare vingers versieren
zij met gouden ringen , die zij ook aan hare teenen dragen, zelfs
doen sommigen braceletten van goud om de enkels. Kousen en
schoenen dragen zij niet, maar zij loopen barrevoets. Op feestdagen
is bare kleeding, welke men paantje noemt, kostbaarder, eii bestaat
an meesttijds uit zijden stoffen. Onder deze vrouwen, die meest
? ®n van. de kleur zijn, vindt men e r, die men wezenlijke schoon-
,e kan noemen, zoo wat hare gestalte, welgevormde ledematen ,
a s iynheid van vel enz. betreft; ook zijn zij zeer neljes en zinde-
3 aP haar ligehaam en zeer kuisch en getrouw aan baren Heer.
an de kostbaarheden, welke zij in eigendom bezitten , stappen zij niet
**M™ai; Ök af, al wil men die , zelfs boven de waarde , betalen. Meest
a e Europeanen zijn op deze wijze getrouwd, sommigen hebben ook
«e vrouwen, enkele zelfs meer, want het Staat hun vrij er zoo veel