ECHTERNACH, d e k . i n het vik. gener. vau Luxemburg.
Het bevat de volgende 13 par. : B e a u f o r t , Bcch, B e rd o rff,
B o rn , C h r i s tn a c h t , Consdorff, E c h te rn a c h , He m s ta I , Herb
orn , Monipach, O s sw e ile r, Ros p o r t, W a ld b illig ; met
1 2 kcrkeri eri 8 kapellcn , bediend wordende door 12 Pastoors en 4 Kapellanen.
Men teil er 12,000 zielen.
ECHTERNACH, gem. in het balj. van Echternack, grooth. Luxemburg,
arr. Diekirch, kaut. Echternach; palende N. aan de Sure, die
het van de Pruissische prov. Rijnland scheidt , 0. aan de gem. Rosport
, Z. aan Bech , W. aan Consdorff, en Bcrdorff.
Deze gem. bevat de stad E c h te rn a c h , benevens de geh. F a h rh
a u s , F e h le rh o tf , F e ltzm u h le n , F o llm u h le n ^ lle ilig -
K re u tz , L a u te rb o rn , L u ts c h e n , M e lick , M e lic k sb e rg , Michelshof
f, Non ne n m u h le n , O e h lm u b le n , R o d en h o ff, Ro-
d e s c h h o ff, S c h lim m u h le n en Wolfsmuhlen. Ook behoorl tot
deze gem. een eilaudje in de Sure , niet ver van de stad Echternach
gelegen , en ongeveer § bund, groot.
De g r o n d d e r g em . E c h te r n a c h b e s t a a t u i t e e n e b e k o o r lijk c afwissc-
lin g v a n s c h ild e r a c h tig e b e rg e n e n s c h o o n e v r u c h tb a r e dalen.
Men kweekt er veel rogge en haver, en een weinig tarwe. Ook
zijn er eenige bosschen. De veestapel bedraagt 128 paärden, 880
runderen, 860 varkens en 320 geiten. Men tclt er 830 huizen en
6 groote hoeven en daarin eene bevolking van 3800 inw., die meest
in den ländbonw , de veeteelt en handwerkeo hun bestaari vinden.
Ook hebben zij 2 aardewerkfabrijken ; fabrijken van laken- en andere
wollen stoffen, en 1 van gelakt en marokijnleder , koren-, olie-,
houtzaag- en gipsmolens.
De inw., die allen R. K. zijn, maken eene par. u it, welke tot het vie.
gen. van Luxemburg, dei. Echternach, behoort, en die door eenen Pastoor
en twee Kapellanen bediend wordt.— Er is in deze gem. céne school.
De st. E c h te r v a c h , E c t e r n a c h , E c t e r e n , E g t e r n a c h , E p t e r n a c h en
E s t e r n a c h , in Het Lat. E p te rn a c bm , E c h te rn a é b s en V i l l a de E s t e r -
na co , ligt 7 ». N. N. O. van Luxemburg, 4 u. 0. ten Z. van Diekirch,
4 u. N W. van Grevenmacher, 9 u. O. N. 0. van Arlon ,
8 u. N. W. van Trier, aan de Sure J die hier de Lauterbornerbach
opneemt, in een , door zeven bergen of heuvelen omringd dal. Men
beeft langen tijd gemeend, dat zij het A n d e th a n n a van de reiskaart
van A n to n io s was , een gevoelen ,: hetwelk zelfs door vele geléèrde Oud-
heidkundigen is omhelsd geworden. Uit oude gedenkschriften blijkt
évenwel ontegenzeggelijk, dat A n d e th a n n a niet tc E c h t e r n a c h , maar iu
de omstreken van het tegenwoordige Nieder-Anven moet gezöcht worden.
Bij de volkstelling van 1784 — de eerste, die in Luxemburg ge-
schiedde — Vond men er 2318 inw.
De II. Irm in a , eene doch ter van D a g o b e r t I , Koning ixmi Franlcrijk ,
gaf in 698 of 699, aan den H. W i l l i b r o r d , Bisschop van Utrecht,
de helft , van E c r t e r n a c r , gelegen aan de rivier de Sure (E c h t e r n a c h s ,
sita super fluvio Sura), met de drie kerken , welke hij er had doen
bouwen, benevens onderscheidene goederen , velden È weiden , bosschen
enz. ; terwijl zij bij haar testament, in het jaar 701 , aan den gez.eg-
den Bisschop vermaakteal wat haarte E c h te rn a ch , zoo van vaders als
van moederszijde, was ten deel gevallen , bestaande in huizen, ak-
kers , wijnbergen, weiden, velden, bosschen enz.
E c h t e r n a c h , d a t in h e t j a a r 1236 , d o o r E rm e s in d e , Gravin van
Luxemburg, o n d e r d e n n a am v a n V i l l a d e E s te r n a c o , t o t M n e s ta d
verheven werd, is, na Luxemburg, de aanzienlijkste plaats van het
grooth. Er worden twee weekmarkten, des Dingsdags en des Zatur-
dags en zes jaarmarkten gchonden, welke plaats hehberi : de
eerste, den eersten Dingsdag in Maart; de tweede , des Dingsdag na
Paschen; de derde, op Pinkstermaandag; de vierde, des Dingsdags
na Onze Lieve Vronwe gehoorte; de vijfde, den derden Dingsdag in
October, en de zesde , den eersten Dingsdag na St. Maarten. De
stad is van eenen mnur omgeven en heeft vijf poorten. .
De wereldlijke gebouwen, welke men er aantreft, zijn: het S la d -
huis en de Gevangcnis.
De kerk, aan de H.H. P e t r d s en P a b lo s toegcwyd, is een zeer aan-
zienlijk en rnim geboinv. Het gebeente van den H. W i l l i b r o r d , die den
7 November 739 , in den ouderdom van 81 jaren , overleden is , werd ,
in het jaar 1794 , nadat zijn graf in de abdij van Echternach (zie het
volgende art.) door de schendende handen der Fransche Jacobijnen in
1794 vernield was, in deze kerk overgebragt en door den Pastoor C o n e r ,
in dezelfde steenen kist, waarin het vroeger gernst had , onder het hoofd-
altaar dezer kerk nedergelegd en ingemelseld. Op eenen muur, ter
zijde van het koor der kerk , leest men dit opschrift :
Otto Cobes , tibi sit reqbies ,
PER S2ECÜLA PERPES.
d . i . Graaf O t t o , u zij de eeuwige rüste. Men meent, dat onder
dezen Graaf moet verstaan worden , O t t o , Hertog van Neder-Lotha-
ringen, cenigen zoon van K a r e l van Frankrijk en ßonnefille, zijnde
de laatste mannelijke afstammeling uit het Carolingische Koriings-
huis, in 1008 overleden, zonder hinderen na te laten. In de pas-
torij bewaart men eene schilderij , afkomstig uit de voorm. abdij van
Echternach, zijnde bijna 1-J eil. breed en 1 eil. hoog , bevattende
de portretten der Abten van het klooster des H. H. W i l l I b r o r d o s te
Echternach. — Merkwaardig is ook de zönderlinge plegtigheid, welke
men, ter eere van dezen Heilige, te Echternach beeft ingesteld,
en onder den .naam van de p ro c e s s ie der sp rin g e n d e Heiligen
bekend is. De bewoners der omliggende streken begeven zieh
alle jaren op Pinksterdingsdag onder de banieren van hunne paro-
chie, in processie naar Echternach, alwaar zij zieh in den vroe-
gen morgen in de kerk verzamelen ; terwijl het rijk versierde beeid
van den H. W i l l i b r o r d aan den ingang van liet koor Staat. Allen
die de processie willen bijwonen , bewijzen nu eerst hunne hnlde aari
den H. en liooren daarna de mis. Vervolgens begeyen zij zieh naar
de voorm. abdij , in welker nabijheid een hoog krtiis en een prediksloel
geplaatst zijn. Na eerst eene toepasselijke leerrede te hebben aangehoord ,
schikken allen zieh hier in gelederen van drie personen, vöoraan
de jongens , dan de jongelingen, voorts de mannen en vervolgens de
grijsaards, daarna de meisjes, de joiige dochters, de bedaagde en de
oude vrouwen. Hierop volgen eenigen, die niet springen, maar bidden.
ledere afdeeling wordt geschciden door vanen en muzijk; terwijl er
tusseben leder honderdtal zieh nög twee muzikanten bevinden, die'
hiertoe opzettelijk van alle oorden uit den oiptrek zamen komen. Bij
het aan helfen der muzijk, begint de optogt; ieder drietal houdt elkander
bij de hand \ en springt älzoo drie passen voorwaarts en vervolgens
twee lerug, hetwelk in diervoege , de geheele stad door, wordt volgehou-
den tot in de kerk, waarvan men de trappen almede zoo springende op-
klimt. Na aldus, tot het afleggen van eenen weg van ongeveer duizentl
schreden , twee uren le hebben doorgebragt, knielen zij neder in de