De stad werd gebouwd aan de Aa, maar door de verlegging' van de
Hunse naar de stad, en door het graven van andere kanalen, loopen
im binnen bare muren : de Aa of bet Hoornsche diep , de Hunse of
het Schuitendiep, het Damsterdiep, het Boterdiep en onder hare mn-
ren het Hoendiep. De Aa en de Hunse vorinen door hare vereeniging
bi nnen G r o n i n g e n , een voor taraelijk zware schepen bevaarbaar water,
bekend onder den naani van Reitdiep, waardoor de Groningers in Staat
gesteld worden, können handel met eigene zeeschepeu naar onder-
scheidene oorden van Europa te drijven, hetgeen echter door de ver-
slijking dier rivier moeijelijker wordt. Ten Noorden is de stad omringd
van zware kleilanden, die vooral, om hunne nabijheid aan de stad,
schier alleen tot weiden voor vee gebruikt worden ; terwijl ten Zuiden
de zandige hoogte haar het voordeel geeft van tevens een overvloed van
tum- en warmoeskruiden op te leveren en het aangenaam lommer der
boomen te doen genieten. Ook bezorgt deze hooge ligging haar een
raeer gezonde lucht, en bevrijd hare inwoners van de vrees voor
overstroomingcn , terwijl de opgenoemde rivieren haar niet alleen ge-
durig voorzien van frisch water, tot gerijf der brouwerijen en andere
trafijken, maar ook, met de gegraven trekvaarten in het Fivelgo, Hun-
singo en het Westerkwartier verbonden, gelegenheid geven , tot eene
nuttige en voordeelige binnenlandsckc scheepvaart. Wanneer men op
deze günstige ligging der stad let, dan moet men reeds op het denkbeeid
komen, dat zij zeer oud is , en hare stichting zieh in die tijden moet
verliezen. toen dit gewest het eerst bewoond werd. De eerste bewoners
konden althans bezwaarlijk in deze oorden eene geschiktere plaats vin-
den I om hen tegen de woede der golven te beschermen. Met zeker-
heid valt nogtans van die stichting niets te melden. Om haar echter,
met den geleerden A l t i n g (1), te houden voor die sterkte, welke de
Romeinsche Veldheer C o r b u e o , ten jare 48 onzer tijdrekening, bij zijnen
optogt naar de Cauchen , zou hebben gestiebt, en wicr inwoners hij
van eenen Raad,, Overheid en wetten voorzien had, komen ons de
gronden, ontleend van eene groote gelijkheid van sommige stedelijke
instellingen met de Romeinsche, niet voldoende voor. Evenwel is het
'zeker, dat zij onder onze oudste vaderlandsche steden behoort gerang-
schikt te worden. Voor de oudheid van G r o n i n g e n en baren vroegen
bloei, pleit hare gesehiedenis , waarin zij reeds vroeg voorkomt, als
eene magtige stad , met uitgebreiden handel en scheepvaart. In een
charter van 1166 wordt hare graanmaat reeds vermeld ; in 1220 komen
hare kooplicden reeds op het ciland Gothland voor, en in 1284
is zij al onder de Hanzesteden opge’riomen. Dit bewijzen ook de voor-
regten, aan hare kooplieden verleend door den Koning van Engeland,
in 1257 ; door den Koning van Zweden, in 1285; door de Graven
van Holland, in 1298, en anderen meer. Ook bevonden zieh aldaar
reeds in oude tijden onderscheidene gilden , welke naderhand dertig
in getal -waren , sommigen van het laatst der veertiende, maar meest
van het begin der vijftiende eeuw. De oudste gildenrolle, die der
kremers, dagteekent van het jaar 1562. Bij den algemeenen gilden-
brief van het jaar 1436 werden er reeds dertien bevestigd (2). Dat
de naam dezer stad moet afgeleid worden van zekeren G r ü n e s , een
(1) Not. Germ. I n f . , T. I , p. 48.
>(2) Men Iran over deze voor de gesehiedenis der inaatschappelijke ontwikkeling van Groningbpt ,"
zoo onde als belangrijke instellingen raadplegen de Disserlatio Ilistorico-Juridica inauguralis de gildts
Gronivganie, door den Heer Mr. I I/ 0 . F e i th J a ., openlijk te G ro n in g e n , in 1838 verdedigd.
Troiaan, die, omtrent anderhalve eeuw v o o r C h r i s t u s geboorte, daar
of daaromtrent een slot gesticht en het naar zieh zelven G r u n e s b e r g u m
of G r u n ü s b u r g t z o u genoemd bebben , is eene fabel, van alle waarschijn-
liikheid oritbloot; meer grond is er voor bet gevoelen, dat de stad
G h o e n in g e n z o u genoemd zijn , van de ’groene vtlden, welke haar om-
rinpfen en dit is nog vermoedelijker, doordien het woord in g e of in g e n ,
in de oude Eriesche taal en nog heden ten dage in Drenthe en Over-
äjssel een stuk hoog land beteekent. Dezelfde naamsoorsprong wordt
ook aangewezen door het oude wapen van G r o n in g e n , zijnde een breede
groene streep, op een blaauw veld, om te verbeelden een groenveld,
tusschen twee vlietende wateren in de lengte uitgestrekt door welke,
zeer wel voegzaam de twee gemelde rivieren , het Iloornschediep en het
Schuitendiep, gemeend kunnen worden, welke door deze stad gedeel-
telijk van elkahder worden afgcscheiden , hoewel z i j ook binnen de
slad , zamenvloeijen.
In het iaar 517 werd, luidens bet onzekere verbaal van een der
kroniiken G r o n in g en (in het Friesch G r in s ) , met een honten staketsei
omgeven ; doch dit is zeker, dat zij , in het jaar 1110, ten tyde van
H e n d r ik IV , in plaats van eenen houteu heiuing, door eenen muur
van baksteenen, voorzien van torens en poorten en eene diepe grackt,
werd omgeven, bijkans in eene vierkanle gedaante. Twee jaren later
werd men genoodzaakt deze nieuwe vestingen weder al te breken,
die echter vervolgens allengsltens weder opgebouwd werden. De stad
was omstreeks 1570 vierboekig en had dubbele vesten , de binnenste
van steen , doch de bnitenste van aarde; eenen uitgestrekLenwai, met
boomen beplant en op zekere afstanden van torens en vestmgwerken
voorzien; voorts eene breede gracht en acht poorten, waarvan vier door
rijtuigen konden gebruikt worden. P?" ,
Gedurende den Gelderschen oorlog, toen het gebruik van grot geschut
eerst was gemeen geworden, begon men de aarden boiwerken rondom
deze stad te verzwaren, alsmede de stadsgracht te verwijden en te
verdiepen, zonder dat zij daardoor van eenig belang vergroot werd.
In dezen staat, bevond zieh G r o n in g e n , gedurende het feiste van den
binnenlandsclien oorlog tegen de Spanjaarden, toen zij memge bele-
gering en bestorming heeft moeten doorstaan. Dewijl ondertusschen
die stad, in weerwil van al het vijandelijk geweld, aanmerkelijk
toegenomen was, en vele inwoners, die binnen de. vesten te b e -1
krompen woonden. zieh in de voorsteden en in den omtrek hadden
nedergezet, nam men, in den aanvang der zeventiende eeuw, een
besluit, dm baar aanmerkelijk uit te zetten, ingevolge bet bestek,
door den Stadbouder W il l em L o d e w u k v a n N a s s a u , in 1607 daarvan
ontworpen , betwelk in het volgende jaar werd in bet werk gesteld.
De aanvang werd gemaakt aan de zuidzijde, tusseben bet Hoornsche-en
het Schuitendiep, van waar, wegens den hoogeren grond, de vijandelijke
aanvallen meest te duchten waren. Aldaar werden in voorraad vijf groote
dubbele aarden boiwerken, gemeenlijk dwingers genaamd, opgeworpen
en vermits men begreep , dat aan bet beboud van G r o n in g e n zo o veel
gelegen was , dat men zonder die stad aan de oostelijke^ grenzen geene
veiligheid voor het geheele land kon bebben , namen s lands Staten
het besluit, om baar, op dezelfde wijze, allerwege te versterben,
waartoö zij gebruik niaakten van bet twaalQarig bestand met Spanje,
hetwelk den 9 April 1609 een begin nam; alzoo men nu niet bekoefde
beduebt te zijn, van daarin door vijandelijke invallen te zullen ge-
stoord worden. Men zette dit werk voort, tot aan bet Reitdiep,