e n m i t o n d e r s ih e i ^ n e h n f .T .n m e d c in b e iro k k e n ,
w ie rd en . B u rg e r liik behooren T ° m8'aven- H e t J%* g ro o tc n d e e ls op
v e s w e e r , I d f w e f r S c h T - ^ m ed e d e - F h - A « * ^ e e r , Ge"
d en m e e st h u n b e s ta ’an in d e n 1 A " 6" 1 “ l k w e r d . ® e '«w . Tin»
langrijke scheepstimmerwerven ' f S f i E 1 ^ mm Cr 2 bc'
1 pannenbakkerij , 1 houtzaae- ’ 1 a l t anderlJen > 2 steenbakkerijen,
De grond bestaat ten N l . e" 2 r° ^ e- en P o l e n s ,
of meer zavelaehtiV • zuidw.-i.-i't' °Sten \ vruchtbaren kleigrond , min
en heeft beneden t f ¿ T w i S J B t i a f gronds, zieh oost- Cene 9treeP
*it, vervolp-ens wordt de hnrlpm l 1 n^e * waaronder goede klei
Wagenborger landen. “ slechler en d.rrieachtiger, tot aan de
Bisschop van Mum ter etfen[k°werd ’ We!ke ’ in 141&, door den
H e t huis is la te r bii huweliik ove 0VerSebr'>fft ]n b e t gcslaebl R ipperda.
De Herv. die h*L mri over£egaan m da t pan Rengers.
A m s w e e r e n T i i u k w e r d * 1 ’ ¡Tfi f ** ^ Va" d e b ‘ G e v e s w e e r ,
H n g p a n S
b e t l e e r a a r am b t b e e f t w a a r e n n nm » „ • )e e e r s l e » d ie h i e r
d ie in 1 3 9 3 v a n R o o ro s c h P r i e s t e r P jaar r e d ik a n t “ * “f 1 ”1!08 » 1 6 0 3 re e d s w a s onirevoUH 1 b rS WOrden 18 ’ e n i n h e t
d ie M e e lh u iz e n m e d » ii> k ' o r H iddo L amberti Groothuisanbs
d e n , in b eH -L r 1 6 i l h“ l f S M S DMW f t 2 edieBd- r Na
u itg em a ak t, en is toen dp l weder eene afzonderlijke gem.
bediend h e V 'V e es L T H ? " ? ? Welke ^ o n d e r lijk e gem.
tie r e g t b ehoorde vroeirer a an l u r ^ m t i l o v e rle ed - H e t co lla -
u i t k r a c h te v an eenen L a tiin s rliP n h * r *,van ^ ipperda , en wel
sc h o p L u d o lfu s v a n d en ia re 1 2 3 7 (1) ™ Va" M u n ste rseh en Biswiens
voo rv ad e ren h ad d en ov>hn A !i ß ey^ n a a n Doeahdbs Ripperda ,
* * R < K 5 S E Ä V * S f e & F" ” " - v e ,i « « M t p . i , „ r , dltl; J J f f i S S S I m ’ f ke m
ken voor den Bisscbop versehenen is H n ’ volgeBS weite
r der sloten in Wij J e r d en B iin lk ° R ".PEB?A ’ adellijk bezitlandlieden
en meiiers ( v n tm n i M e l ZIcb bebbende vele
» a .™ * , Ä f e ; “ K r v ° n™
™ g getuigdeny d a t H a u o ’s voo’rouders ( tr ita Z T ^ J a ’ eenstem“
m u s ) , op h unne eigene hoeven en J i a ta vw s> p r ° a v u s e t
hadden ingevoerd ( in i t iu m i n d i v i n i , fe c e r in t) ’ met d\ eer,edieDSt
kapellen te bonwen 7ii k a d d .« / ' , ' met a ldaar kerken en
eigene bezittingen behoorliik vnnr ‘ ^ k * RlsscboP) ° °k u it hunne
re ten , Priesteren en Ä Z T ’ b v “ .so» * r l.o u d de r Cuweshalve
hij , op Hauo’s bede h J V° ° r d<! ” s t ln ,deze godshuizen,
gen d a g e , h e t collatieregt over L " k e rk e n " ^ a k om e lin g e n , ten eeuwiin
h i ^ a r l l ä dezt T e r k ^ T " ? * ^ " d a t 'r e e l
- ^ e i d e b i s s e h o p p e l Ä n ^
« r l ! gedeclte hriel“ w I ^ T e g “ L d ” ^ ^ ^ ' g l ‘ 468 - al'™ r e®
0 . H. Swam , I»m jd i„ ga leerreie der nieume herk te S o lm r t , ran
. e s b,j A. IJp e ,j , g e e ch ü ie n u van hetPatronaatregt, bl. u » i v i aart.
eene erkenning of bewijs van het collatieregt, dan als eene verleening
daarvan, orndat fundatie en dotatie van kerken, uit eigene goederen ,
het patronaatschap daarover ipso jure gaven. Hoewel, sedert 1394,
in de eerste iaren na de Reductie der stad Groningen over het collatieregt
van F armsbm wel eens verschil schijnt geweest te zijn , blijkt
nogtans tevens uit de beroepschriften der Predikanten, dat hier en in
andere gemeenten dezer heerl. dit regt vervolgens alleen gehandhaafd
is door de Heeren en Yrouwen van gezegd adellijk huis. Van dit ge-
slacht is het collatieregt door huwelijk van H ero Madritz R ipperda vait
F arhsoii , met Aura Margaretha R engers van H eilojb, in het geslaeht
van R engers overgegaan , en daarin gebleven tot dat de laatste bezitter,
Jhr. Doco Gerrold R engers , op den 17 van Lentemaand 1810, zonder
mannelijk oir kwam te overlijden. Men heeft hier een sierlijk en trotsch
kerkgebouw uit den ouden tijd , waarvan het ge weif op een paar rijen
pilaren rust, en het koor eene, op het land zeldzaam voorkomende,
ruimte heeft; hiernevens is eene consistoriekamer , waaruit men door
deuren van glasramen het gezigt op den predikstoel heeft. Aan de
kerk vindt men nog zware duifsteenen ; zij is in het jaar 1829 met
een nieuw voortreffelijk orgel en eene kostelijke uachlmaalstafel
voorzien en bezit ongemeen ruime inkomsten. Onder de grafzerken
zijn die der R ipperda’s zeer merkwaardig, van welke eene ongemeen
fraai en kostbaar is bewerkt. Dit kerkgebouw prijkt met eenen hoogen ,
spitsen toren , die scheef en bogtig is , zoo dat zij naar alle kanten
schijnt over te hellen, hetgeen door verzakking veroorzaakt is , waar-
door in de prov. Groningen het spreekwoord is ontstaan , bij iets, dat
zeer scheef is : » zoo scheef als de Farmsummer toren.” Twee der
torenklokkeii zijn merkwaardig wegens de beeiden en opschriften,
die er aan gevonden worden. Voor de Reformatie was deze kerk eene
kollegiale kerk van Kanunniken , welke eenen Proost of Deken aan hun
hoofd hadden , die het gezag over de kerken zijner proostdij oefende; ter-
wijl de Bisschop van Munster Otto IV , in het jaar 1413 , vergunde ,
dat deze aanzienlijke post altijd door eenen Heer van het adellijk geslaeht
R ipperda zou bekleed worden.
De voormalige belangrijkheid dezer plaats kan men opmaken uit de
onderscheidene bürgen, die men wil, dat er plagten te zijn , naar den
kant van Meethuizen, de Gommelburg en een andere bürg, over
de Gommelburger laan, alsmede nog twee bürgen ten noorden, digt
aan het dorp en het diep , behalve den ouden ruimen bürg in F arbsüm.
Ook leest men , dat F armsbm , in het jaar 1413 , eene bekwame ha-
ven had.
De voormalige regtstoel van F a rm sbm , behoord hebbende aan het huis
Farmsum , bevatte de d. F a rra sum , W e iw e rt, H e v e sk e s , O te r-
dum en M e e th u iz en .
Bij de drie boerderijen , die zieh thans op de terp of hoogte van
Amsweer bevinden, heeft men op het toppunt der wierde, eene water-
kom , waarin drie gemetselde pntten zijn. Deze leveren altijd, zelfs in
zeer drooge tijden , overvloedig en kostelijk water op ; bestendig Staat
het water daarin veel hooger, dan in de omliggende landen. Deze put-
ten zou den door drie juffers gebouwd zijn, welke in een huis aldaar
woonden. Aan den zwaren kostelijken Eemsdijk , vindt men eene kolk ,
die in het midden der vorige eeuw nog zeer diep was. Hier aan dezen
dijk heeft men het gezigt op den prächtigen Eemsstroom.
Een der merkwaardigste en hoogste gedeelten van het dorp wordt
de V lic th o rn genoemd; daar had men ook voorheen de Brink en