uitvallen der belegerden hem echter dikwijls belemmerden. Doch de
Prins, de plaats hebbende doen beschieten met gloeijende kogels, waar-
door wel zestig buizen in brand geraaklen , en daarna vierentwintig
stukken geplant bebbende tegen den wal, bewoog die yan binnen tot de
overgave, op den 26 September. De bezetting beloofde, binnen drie
maanden , gcene wapenen , aan deze zijde der Maas ,‘ te zollen voeren„
In het jaar 1606 werd G r o e n lo door de Spanjaarden, onder aanyoe-
ring van A m b r o s iu s S p in o l a , belegerd en bi j yerdrag ingenomen. Het
bleef in hunne banden tot in het jaar 1627, wanneer bet, door de
wakkerbeid yan Prins F r e p e b ik H e n d r ik , den Spanjaarden weder onlrukt
werd. Dit vermaarde beleg nam eenen aanvang met .den 20 Junij
des gemelden jaars, zijnde de buitendien reeds aanzienlijke vesting-
werken dezer plaats , gedurende het twaalfjarig bestand, door de Spanjaarden
nog meer yerbeterd. Het opperbewind was opgedragen aan
M a t b ia s D ü lk en , een oud krijgsman yan heproefde dapperheid en ver-
nuft. De bezetting bestond uit twaalf honderd nian , behalve die, welke
gedurende het beleg, uit de stedelingen werden aangenomen, en er
was voorraad van leeftogt en koren genpeg om eenen langen tegenweer
te bieden. De Prins had.vast besloten den luister zijner. nieuwe land-
voogdij door de yeroyering dezer Sterke en welvoorziene stad te ver-
grooten. Hij verdeelde zijn leger in drie kwartieren, waaryan eene
afgesjoken naar bet Oosten ,- onder de beyelen yan Graaf E r n s t v a n
N a s s a u , Stadhouder van Friesland. In het raidden tusschen het Zui-
den en het Westen , sloeg zieh de Prins zelf neder. Het derde kwartier
kleiner dan het andere , werd overgelaten aan het bewind van W ie l e n
v a n N a s s a u , Heer van da Lek. Daags nadat men voor de stad ge-
komen was, begon men het leger te verschansen en de loopgraven
te openen, betgeen alles met ongemeene wakkerbeid en spoed ge-
schiedde, aangezien de Oversten en Koloneis zieh niet ontzagen, zelf
de handen mede aan het werk te slaan. Nadat het beleg eenigen
tijd geduurd had en de stad door het geschut benaauwd was, werd
de Prins , door zijne verspieders , die uitgezonden waren , om de be-
wegingen des vijands na te gaan, verwittigd, dat H e n d r ik v an d e n
B e r g b , Baad van State en van Oorlog, in dienst des Konings van
Spanje, zijne troepen bijeen had verzameld en over de Lippe was
getrokken , om de belegerde stad te hulp te komen. Hij was ster-
ker dan de Prins, zoo .wel in ruiterij als in voetvolk. De Prins
stelde zieh derhalve in Staat, om hem wel te ontvangen , voor-
namelijk van den kant, waar men het meest voor den vijand bedacht
was. De vijand naderde allengskens; maar, nadat hij, bij
helderen dag, den belegerden , door het lossen van eenige stukken
geschut, een teeken gegeven had , dat er ontzet op banden was, be-
gaf hij zieh weder wat terug. Hij zag wel, dat de werken , waarmede
de Prins zijn leger versebanst had, niet zonder het uiterste gevaar
konden besprongen worden ; maar, terwijl hij op allerhande middelen
dacht, hoe hij best eene kans zou können wagen , werden alle zijne
aanslagen door eenen twist, onder zijn eigen volk ontstaan , verijdeld.
Het gesehil was gerezen onder de Italianen en de Spanjaarden , over
den voorrang, omdat, volgens krijgsgebruik, de eersten de order
hadden bekomen van bet trekkende beer te geleiden, hetwelk de
Spanjaarden , uit regt van heersebappij , meenden dat hun toekwam.
Dit ontijdige gesehil liep zoo hoog, dat de verbitterde gemoederen,
noch door reden , noch door gebeden konden ter neder gezet en be-
vredigd worden. Het eenige, dat de Graaf in deze gesteldheid van
zaken nog overig bleef , bestond in het nemen van eene proef, of hij
door eenen weg, waar het minste wacht gehouden werd, onderstand
in de stad kon brengen; dan dit mislukle almede, en de daartoe
afgezondenen werden met groot verlies terug gedreven. De boop der
belegerden op den Graaf v a n d e n B e r g b dus vruohteloos zijndewerd
de stad door den Prins öpgeeisebt. De eerste maal gaf de Sledevoogd
D u l k b n , toen hem dit geboodschapt werd, een mannelijk antwoord,
als of het gevaar nog verre was; maar niet lang daarna, op een ber-
haald aanmanen, van tot onderhandeling te komen , met den Baad der
zijnen overwogen hebbende, dat de belegeraars tot onder de wallen
waren genaderd ; dat hij niet al te wel van sebietgeweer voorzien was ,
en dat hij geene Soldaten genoeg had, om het gevecht, dat van alle
kanten te verwachten stond, te kunnen uitstaan , kwam hij, na een
kort bestand en het leveren van gijzelaars over en weder, op het laatst
van Augustus , tot een verdrag, dat de volgende voorwaarden bevatte:
De inwoners werden hunne wetten en voorregten gelaten. Noch het
uit- noch het intrekkende krijgsvolk zou iernand leed of schade doen.
Hun werd vrij gesteld van den Koning van Spanje te verkrijgen, het regt
om ten platte lande over en weder te gaan, levende voor het overige
onder de heerschappij der Algemeene Staten. D.egenen, die gezind
waren te vertrekken , zouden toegelaten worden hunne goederen, binnen
den tijd van een jaar, zonder belasting uit te voeren. De Äarts-
bisschop P h i l i p p u s R o v e n i u s werd. vergnnd, met het zijne, binnen
twee maanden, vrij uit te trekken. Alle overige Geestelijken en
Kloosterdochters werd de keuze gelaten, van binnen de stad te blij-
ven, of zieh elders op eenen vreedzamen bodem neder te zetten,
behoudende de vrucht der goederen, aan hen toegelegd. De bezetting
zou uittrekken met paarden , wapenen, vaandelen , twee stukken geschut
, en hetgeen tot het bedienen daarvan rioodig was. De gevan-
genen van wederzijden zouden op vrije voeten gesteld worden zonder
losgeld, mits alleen betalende de verteerde kosten. Alle oorlogsbe-
hoeften en levensmiddelen , welke den Koning van Spanje toebehoorden,
werden overgeleverd in handen van degenen, wien de Prins daartoe
gesteld had, behoudende D u l k e n hetgeen hij daarvan ten zijnen kosten
had opgelegd. Ook den bewindslieden des Konings was het vergand ,
de goederen hun toebebooreude te mögen wegvoeren , en twee maanden
om hunne zaken ten plattelande te vereffenen. De grootste schade ,
door de belegeraars in dit beleg geleden , was de dood van W i l l e n v a n
N a s s a u , die met een kogel door den slaap van zijn hoold was geschoten.
Sedert deze verovering is G r o e n l o aan den Yereenigden Staat geble-
ven , tot in het beruchte jaar 1672, toen L o d e w i j k X I V , Koning van
Frankrijk met zijne Bondgenooten , den Keurvorst van Keulen en den
Bisschop van Munster, den Staat zoo onverwachts overviel. G r o e n lo
kreeg zijne beurt in hetbegin van Junij, toen de.Bisschop van Munster,
B e r n b a r d van G a l en , zieh voor dit stadje vertoonde, nadat hij zieh van
onderscheidene plaatsen in dat oord gelegen , meester had gemaakt.
De plaats was toen wel versteckt, omtrokken met zes bolwerken, die
door hunne boogte, behalve de kerken, de stad en het stadhoudershuis
dekten; alleen haperde er wat aan de walgangen, die een weinig te
hoog lagen om de contrescarpen behoorlijk te bestrijken. Alles, was anders
in goeden Staat, de graebten waren diep , met zes ravelijnen en zes
halve manen , en het magazijn overvloedig van alles voorzien. Op de
wallen stonden 22 stukken geschut op nieuwe aüfuiten , en voor de dienst
bekwaam, doch het ontbrak aan genoegzame mansebappen , want in