Stadhouder over deze provincie benoemd , echter deSpaansche heerschap
pij, eerst heimclijk , en daarna in lietopenbaar, begunstigde. Dit verwehte
destijds groote oneenigheden , zoowel tusschen de steden , als
de gevolmagtigden van bet platte land, welke tocb niet beletten
konden , dat ook F r ie s l a n d , nog in dat zelfde jaar , voor een ge-
declte, den 23 Maart, en voor bet ander gedeelte, den 2 Junij,
de Unie mede onderteekende , waarna zij in 1880, ook Prins Wn-
l em I van Oranje, in R e n n e s b e r g ’s plaats, tot kunnen Stadhouder be-
noemdcn ; te gelijk aan dien Prins het regt overlatende, om, in zijn
afwezen, dien post door iemand anders, als zijnen Luitcnant (plaatsver-
vanger) tc doen bekleeden , gelijk hij ook, als den eersten daartoe,
verkoös B e r n a r d v an M e r o d e , Heer van Rummen. Voornoemde Prins
kwam, in het volgende jaar 1581 , persoonlijk in F r ie s l a n d , ten einde
de verregaande verschillen, zoo over de zaken van de godsdienst,
als die de politie en justitie betroffen, te beslissen ; welke verschillen
des te gevaarlijker voor den Staat dezer provincie geacht werden,
omdat de oorlog tegcn de Spanjaarden nog werkelijk bleef voort-
dnren. Zeer gelukkig had deze Prins aldra alles op eenen vasten
voet gebragt, en den-grondslag gelegd tot dien regeringsvorm , welke
daarna , als voegzaamst met den aard des lands en der ingezetenen ,
aldäar is in stand gebleven. Prins W il l e m 1 had in 1583, weinige
maanden vöör zijnen dood, zijnen Luitenant ol Onder-Gouverneur van
F r ie s l a n d , B e r n a r d v a n M e r o d e , die zieh bij de Friezen zeer ge-
haat gemaakt had, teruggeroepen ,. en zijns broeders zoon, Graaf
W il l e m L o d e w i jk v a n N a ssa d - D il l e n b u r g , eenen jongen , doch beproef-
den held, tot zijnen Luitenant , in diens plaats, benoemd ; die daarna,
als Prins W il l e b ’s dood, den 10 Julij 1584, volgde, op uitdruk-
kelijke begeerte der Friezen, in de maand November van datzelfde
ja a r , tot werkelijken Stadhouder dezer provincie werd aangesteld,
zoo als hij in 1894, onmiddellijk na de reductie van Groningen, mede
tot Stadhouder van Groningen en Omraelanden, ,en in 1596 van
het landschap Drenthe benoemd werd , zoodat hij alle drie de noor-
delijke landschappen , tot zijnen dood , welke in het jaar 1620 voor-
viel, bestuurd heeft. Deze stadhouder W il l e m L o d e w i jk heeft onder
de Friezen eenen bijzonderen roem verworven, als hebbende, door zijn
kloekmoedig heleid, de geheele provincie van vijanden gezuiverd en
de laatstc hand gelegd aan de herstelling hunner vrijheid. De stadhou-
derlijke waardigheid werd , nahem, opgedragen aan zijnenbroederE rnst
C a s im ir , Graaf van Nassau-Bietz, in wiens nageslacht deze daarna erfelijk
gebleven is. Uit dat beloop van zaken ziet men, hoedanig F r ie s l a n d eene
der zeven vrije Nederlandsche Provinciën geworden is | nadat het bijna
'100 jaren , eerst door de Saksers, en daarna door de Bourgondiërs, of
eigenlijk de Oostenrijkers, en wel bijzonder door dien tak van het
O o s t e n h i jk s c h e Hois, welke de Spaansche monarchie bekwam, was over-
heerd geweest. Tijdens het bestaan der Republiek was deze prov.
verdeeld in drie kwartieren , zijnde : O o sterg o o , Westergooen
Zevenwouden, die te zamen elf steden en dertig grietenijen be-
vatten. Deze verdeeling van F r ie s l a n d in drie kwartieren , heeft
haar begin genomen onder de regering der Potestaten ; toen zijn ook
die kwartieren^ ; voortijds graafschappen genoemd , ■ in grietenijen ver-
deêld, over welke de Hoofden van F r ie s l a n d Regters of Grietmannen
stelden, om het regt naar de wetten te bedienen,
Bij de omwenteling van het jaar 1795 gaf men aan de provincie
F r ie s l a n d den titel van département, hoewel zij hare vorige grootte,
grenzen en naam behouden bleef.- Door de slaatsomwenteling van 1798
werd zij grootendeels met de provincie G ro n in g en tot een département
vereenigd , hetwelk den naam van D e p a r t em e n t v an d e E ems aannam,
terwijl het zuidelijke gedeelte, of het grootste deel van het kwartier Zevenwouden,
aan het D e p a r t em e n t v a n d en O b d b n I J s s e l werd toegevoegd.
Bij de staatsregeling van het jaar 1801 werd het département F r ie s l a n d
echter, met zij ne vorige grenzen en grootte, hersteld, en bleef alzoo ook
bestaan toen het gemeenebest der Vereenigde Nederlanden of, zoo als
het destijds heette, de Bataafsche Republiek , den naam van Koningrijk
Holland aannam; alsmede bij de insmelting van ons Yaderland in het
Fransche kcizcrryk.»
Sedert dat Nederland zieh, in het jaar 1813, het Fransehe juk van
de schouders heeft geworpen , maakt F r ie s l a n d ook eene provincie van
het koningrijk der Nederlanden uit. —
Dezè prov. g re n s t N. aan deNoordzee, O. aan de Lauwerzee en de
prov. Groningen en Drenthe , Z. 0. aan de prov. Drenthe en Overijs-
sél, Z. en W. aan de Zuiderzee. Zij heeft van liet N. naar het Z.
eene lengte van 14 u., Van het W. naar het 0. eene breedte van 13 u .,,
en wordt verdeeld in 11 steden en 32 grietenijen of liever 30 grietenijen
en 2 eilanden welke ook iëder door eenen Grietinan worden
bestuurd. De geheele provincie beslaat eene oppêrvlakte van bijna
60 v. m. of; volgens het kadaster, 327,534 bund., verdeeld als volgt:
1°. Bebouwde gronden. , 264,708 bund.
2°. Groote en kleine wegen, stralen, pleinen , wallên
; ' wandelingen, : ehz........................... . • • 2,812 »
3°. Wateren, rivieren , meren, bekenip grachtcn’, ■■
vijvers, slooten I moerassen, enz. . . . . • 25,067 »
4°. Heiden, zee- en rivierstranden, duinen , net-,
geest- en boslanden, turfgrond, enz. . . . . 36,747 »
Totaal. . . 327,554 bund.
Men heeft er 43,894 perceclen bebouwde en 276,969 pereeelen on-
bebouwde eigendommen. Totaal 320,863 pereeelen.
De steden zijn: L eeu warden , Bols w a rd , F ra n e k e r, S n e ek ,
Dockum y, H a rlin g en , S ta v o r e n , S lo o ten , Workum , Y ls t
en Hindeloopen.
Men had er , den 1 Januarij 1840, eene b evolking van 227,859zie-
len. Bij die bevolking, bestaande uit 47,308 huisgezinnen , bewonende
38,660 huizen , waren, van het mannelijk geslacht : 71,140 ongehuw-
den,; 36,028 gehuwden en 4286 weduwenaars ; van het vrouwelijk
geslacht: 70,251 ongehuwden , 35,920 gehuwden en 10,237 weduwen ;
terwijl die bevolking, wat de godsdienstige gezindheden aangaat, waar-
toe zij behooren, verdeeld werd in 205,670 Protestanten; 20,017 R.K.,
1945 Israëliten en 227 tot geen der genöemde gezindheden behoorende (1 ).
Men telt in de prov. F r ie s l a n d 199 gem. der H e r v., welke vijf
blassen uitmaken, als die van Leeuwa rden , -H arlin g en , ‘S n e ek ,
(1) Op den 1 Januarij 18*1 telde F r ie s la n d 229,168 inw., van welken 111,64* van het männer
t e en 117,62* ran het vrouwelijke g e sla ch t; terwijl die hevolking, naar de godsdienstige gezindheden,
bevatte 207,181 Protestanten, onder dezen ongeveer *000 Afgescheidenen, 12,870 Doopsgez.,
van welke 4941 leden ; 730 Evang. Luth., onder welke 380 leden; ISO Herst. Luth., onder welke
78 leden, 300 tot de Vereenigde Christelijke gemeente te Dockum behoorende; 19,817 R. K.;
*979 isr., en 191 tot de niet genoemde gezindheden. De bevolking in de steden bedroeg 68,016,
in de grietenijen : 171,162 , de militairen en gevangenen te Leeuwarden niet medegerekend. Op den
1 Januarij 18*2 bestond de bevolking uit 232,712 zielen.