Heer van Doeveren en Baljuw van ’s G ravenuage, gafzich veel moeite ein
de gemeente tot geduld te vermanen , haar verzekerende, dal zij hinnen
drie of vier dagen hären wensch vervuld zou zien, doch, op liet ernstig
aanhouden van hot volk, moest men, nog dien zelfden avond, ’t oranje-
vaandel van het stadhuis van ’s G ravenuage laten waaijen. Ook werd,
wat later, een ander vaandel, lietwelk men bij een kamerbehanger
in de Spuistraat gehaald had, boven aan den voorgevel van het Hof-
gebouw, naar den vijverkant, vast gemaakt. . Den volgendeu dag
werd de hoofdwacht op het Hof versterkt, en de loegangen naar
’s G rayenhage met eenig voetvolk bezet. Maar op den eersten Mei ge-
raakte’s G ravenuage in opstand , ter gelegenheid van het valsch gerächt
eener voorgenomena landing der Franschen. Het graauw vloog ten Hove
m, roepende, dat men het Land verhochl had. De visschers van
Scheveningen rukten , tegen den avond, met vliegend vaandel en slaande
trom, doch • zonder geweer, naar ’s G ravenuage , den Baljuw wapens
ajvorderende, om er de Franschen mede te keer te gaan, welke Lewe-
gingen , hoezeer zij naderhand bleken, door valsclie tijdingen , veroor-
zaakt te zijn geweest, zulk eene onrustspellende gedaante gavenaanden
tegenwoordigen Staat van zaken, en zulk eenen schrik door ’s G b a-
venbage verspreidden, dat er het besluit to t’s Prinsen aanstelling, ver-
moedelijk niet weinig door bevorderd werd. De Baljuw bragt echter
de onbesuisde menigte met woorden tot bedal-en. Doch men bleef in
s G ravenuage zog onrustig, dat de Gecommitteerde Raden goedvonden ,
des anderen daags, te doen afkondigen , dat de Prins den derden tot
Stadhouder stond verkoren te worden, te gelijk de gemeente tot rust
vermanende. Dergelijke vermaning deed haar ook wat later de
Heer ’ P ie t e b van^ deb K amer , Burgemeester van Haarlem , een een-en-
tachtigjarige grijsaard, die , nevens de andere Afgevaardigden dier
plaats , ^ tegen den avond , in twee jagten , met oranjevlaggen ver-
sierd, in de residentie was aangekomen. Het volk bleef nu in rust,
ln den loop van den volgenden dag, werd de Prins door de Staten van
Holland tot Stadhouder, Kapitein-Generaal en Admiraal, verkoren. Het
Hof was door de lijfwaclit te paard en te-voet, benevens door de schut-
terij der stad , bij tijds bezet. De oranjevaandels staken uit alle de logementen
van de stemmende steden, en alle de Leden der Hooge Regering
versehenen met oranjestrikken ten Hove. Het liep tot elf ure aan , eer
het gemeen kennis kreeg van ’s Prinsen verkiezing, eerst uit den mond
van den Baljuw , die verklaarde zieh nu. van zijn ridderlijk woord , der
gemeente voor eenige dagen gegeven , te kwijten, en daarna door den Secretary
B oys , die het volgende den volke voorlas: » dat de Staten van
» olland en West-Friesland, uit aanmerking van den bekommerlijken
» loestand van tijden en zaken, en om, onder Gods zegen, den Staat
» dezer landen des te beter te kunnen redden uit de zorgelijke en ge-
* JSSMH omstandigheden, waar in zij zieh bevonden, met eenparige be-
» willigmg van alle leden, hunne vergadering uitmakende, verkoren en
* aangesteld hadden Zijne Hoogheid, den Heere W i l l e m K a b e l H e n d r ik
» 1' r i s o , Prinse van Oranje enNassau, tot Stadhouder, Kapitein-Generaal
» en Admiraal over de Krijgsmagt van deze provincie te water en te
» lande. Hetzelfde werd ook terstond hierna van bet stadhuis van ’s G r a -
v e n b a g e afgekondigd. Voorts werd de dag in algemecne vreugde ge-
S I C I C I ) *
, Gedurendc den geheelcn dag van den 17 Junij 1748, bad men te
s bRAVENBAGE hooren roompelen , dat het huis van den Pachter v a n S p i j k
stond geplunderd te worden. Nogtans schoolde het graauw niet zamen ,
voor ’s avonds ten negen u re ; doch liet zieh, na eenigen tegenstand ,
door den Kolonel D ierqdens en eenige schutters, verdrijven. Het huis van
den Pachter werd den geheelen nacht beschermd door de gewapende
schutterij. Des anderen daags besloot de Krijgsraad den Stadhouder raad
te vragen, doch de Prins, onpasselijk zijnde , kon den afgezondenen geen
gehoor verleeuen.- De Prinses zeide hun echter, uit ’s Prinsen naam,
aan, dat zij het geweld , ten beste doenlijk, moesten trachten te
stuiten , zieh j des noods,- bedienende van de bezetting van ’s G ba -
yenbage. De Wethouderschap deed hierop afkondigen, dat elk zieh
had te wachten voor oproerigheid , alzoo men besloten had, geweld
met geweld te keeren. Maar kort hierop werd den aanval op het huis
van van S p i jk hervat, en de schutterij , die hier de wacht had, gedwon-
gen te wijken voor eene hagelbui van steenen , welke op haar afkwam.
Door onderscheidene andere vaandels, sedert aangerukt, werd e r,
na lang dreigen, met scherp onder het graauw gescholen, waar-
door velen gekwetst en twee of drie gedood werden. Toen versloven
de plunderaars, en het huis werd wederom den geheelen nacht be-
waakt. Op den 19, des morgens, werd, ingevolge het besluit der
Staten afgekondigd, dat de pachten stand zouden houden , hetgeen
de- woede, die, eenigen tijd te voren, aan het huis van eenen anderen
pachter, eenen aanvang met plünderen gemaakt had, verder
scheen aan te zetten. Twee huizen, eenen pachter toekomende,
werden daarna geweldiglijk aangevallen en zwaar beschadigd, nadat
men eerst de huurders genoodzaakt had, hunne goederen te bergen.
Met den avond werd er nog een pachtershuis geplunderd. De schutterij
en het krijgsvolk boden nu geen den minsten tegenstand, atleen
zorg dragende, dat de huizen , waarvan de pachters eigenaars, doch geene
hewoners , waren, voor verder geweld bewaard bleven. Slechts een pachter
, die bijzonder bemind was van het gemeen, bleef vrij van de plundering.
Een der lijfwachten van den Stadhouder, zieh min of meer
in het oproer gestoken hebbende , werd, eenige dagen later, gevat en,
voor het Hof te regt gesteld zijnde, ter galg verwezen. Naar de overige
banddadigen werd geen onderzoek gedaan. Het graauw, uitgehold hebbende
, kwam van zelve tot hedaren. Doch terwijl de plundering
nog duurde waren er ook briefjes gestrooid , waarbij het volk voor de
huizen van den Raadpensionaris G il l e s en den Advocaat-Fiscaal A ntbony
van W ezele genoodigd werd. Beide deze heeren werden voor Landsdieven
uitgemaakt, en beschuldigd , als hadden zij vele dufzende ge-
trokken van de pachters. De Raadpensionaris gaf er de Staten kennis
van, die, hunne uiterste vergenoeging betuigd hebbende over de dienst,
door hem, tot hiertoe, den lande gedaan en de uitstrooisels tegen hem
voor vuile lasteringen hebbende verklaard, op raad van zijne Hoogheid,
hem en den Advokaat-Fiskaal, eerlang , in huune hooge bescherming
en in persoon, huis en goederen , kost en schadeloos beloofden te zullen
houden, daarenboven tien. duizend gulden toezeggende aan hem,
die de opstellers, drukkers of verspreiders der gemelde Schriften wist
aan te brengen. De Prins had ook schikkingen gemaakt, om de huizen
dezer twee Heeren , door het krijgsvolk van den Staat, te doen bescherte
n , doch men deed hun geen verder leed.
Een deerlijke ramp trof deze plaats, in het jaar 17b8, of liever een
aantal inboorlingen en vreemdelingen , op de gewone jaarmarkt zamen
gevloeid. Op het buitenhof slonden, als naar gewoonte, eene menigte kra-
ten in rijen geschaard. Omtrent op het midden geraakte eene kraam,
waann men welriekende wateren en olie te koop veilde, des morgens