nemers naar de Staten van Holland en West-Friesland, aan welke,
in het jaar 1628 , door Mr. J a k I n g e l en zijne medestanders een ver-
zockschrift werd ingelevcrd om deze landen te mögen benaderen, op
zulk eene wijze als zij met de rckenkamer zouden ltunnen overeenko-
men, en om tevens, voor zekeren bepaalden tijd van jaren, zoodanige voor-
regten en vrijdommen te mögen genieten, als gemeenlijk bij den aanleg
van nieuwe landen of bedijkingen werden vergund, benevens het regt
Van ambachtsheerlijkheid over den grond , die hun zou worden toe-
gestaan. Hun verzoek werd ingewilligd met eenige bepaling. Tot
erkentenis zouden zij aan de grafelijkheid jaarlijks betaleu tien stuivers
voor ieder morgen lands , hetwelk, volgens octrooi van het jaar 1636 ,
veranderd is op de' elfde schoof. De Ingelanden verkregen toen ook
het burgerlijke regtsgebied, om , met raad van den Baljuw van het
Gooi, keuren te mögen maken en hunne landen te laten beregten door
eenen Schout en Schepenen , bij den Baljuw uit de ingezetenen tfckie-
zen. Het criminele bleef ter berigting van de vierschaar der stad
Naarden. Op den grondslag dezer octrooijen of wel van het eerste,
begon men de landen af te graven en ter bebouwing bekwaam te
maken, waarin het werkvolk der ondernemers' gedurig, door de inge-
zelenen der omliggende Gooilandsche dorpen en in het bijzonder door
die van Hilversum, werden gestoord, terwijl men hunne werken vermeide
, op de gravers schoot, hen kwetste en verder alle moedwilligheid
bedreef, in weerwil van ’s lands plakkaten en de inlegering van eene
kompagnie ruiters en voetyolk. Door den ijver der aanleggers , ge-
raakte nogtans het werk, reeds in het jaar 1634 , in die orde , dat
de akkers konden worden gekaveld. Volgens de verdeeling van dien
tijd , beliep ’s G b a v e l a n b op 833 morg. 28 roed. Rijnlandsche maat
(ongeveer 473 bund.). Sedert is het een vermakelijk oord geworden ,
waarin men, in een kort begrip , zeer aangename gezigten ontmoet van
lommerrijk geboomte, vruchtbare zaai- en weilandeu, heiden- j water
en veengronden.
De aanleg van ’s G r a v e l a n d , is zeer regelmatig, strekkende zieh het
grondgebied aan de zijde van Naarden , van den hoek aan de noordzijde,
genoegzaam in eene regte lijn tot aan de Hilversummervaart , längs
eenen weg, die ter wederzijde beplant is met eene dubbele rij van
hooge en schoone eiken en andere boomen. Aan de oostzijde vandezen
weg heeft men niet anders dan fraaije weilanden en beerlijke lustplaat-
sen, aan den anderen kant is de dorpbuurt, waarvan de erven der
woningen , ' zieh tot'aan de ’s Gravelandschevaart uitstrekken. Alle de
huizen, welke niet totlusthuizen of boerenwoningen dienen, moeten aan
die zijde geb’ouwd worden , zoo lang er plaats in de lengte van ’s G r a -
v e l a n d overblijft, hier zijn ook de meeste linnenblekerijen, welke zeer
goed water uit de vaart hebben.
De kerk te ’s G r a v e l a n d staat aan de oostzijde van den straatweg,
en omtrent in het midden van het dorp, op een belömmerd kerkhof.
Het is eene niet groote maar zeer net gebouwde kruiskerk, welke in
het jaar 1638 volbouwd zijnde , den 7 Julij van dat jaar werd inge-
wijd. In het jaar 1672, werd zij , door de Franschen , gedeeltelijk
in den asch gelegd , doch zij is later fraaijer hernieuwd. Zij heeft
een klein vierkant torentje, met uur- en slagwerk voorzien, waarop
een dergelijk spitsje Staat, dat met leijen gedekt is. Ook is er een
orgel in deze kerk. De grond van de kerk, van het kerkhof en de
paslorij j is bij den aanleg afgegeven van de hofstede Hilverbeek, die
-achter de kerk ligt.
De dorpschool wordt door een gemiddeld getal van 170 leerlingen
bezocht. Ook is er eene kostschool voor Jongeheeren.
De kermis valt in in de maand Augustus.
Het dorp ’s G r a v e l a n d gevoelde , in het jaar 1672 , de last der inlegering.
van de Franschen , die er tot in het jaar 1673 bleven , en er
vele baldadigheden aanrigtten, verwoestende voornamelijk de naast elkander
gelegene hofsteden T r o m p e n b u r g en S p i e g e l r u s t , waarvan
de eerste aan den Luitenant-Admiraal C o r n b l i s T r o m p en de laatste
aan diens gemalin Vrouwe M a r g a r e t h a Baron nesse v a n R a a p h o r s t toe-
behoorde.
Het wapen van's G r a v e l a n d , bestaat uit een veld van ziLver, beladen
met een gekroonde trapgans van natuurlijke kleur.
GRAVELAND (’S), pold. in den Alblasserwaard, prov. Zuid-Hol-
land. Zie A m m e r s -G r a v e l a n d .
GRAVELAN1) (’S), pold. of liever boezemland van Delfland, prov.
Zuid-Holland , arr. Rotterdam, kant. Schiedam, gem. Nieuwland-Kort-
land-en-’s Graveland; palende 0 . aan de Schiedamsche Schie, Z. aan
de stad'Schiedam , W. en N. aan Nieuwland en Hethel.
Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 42
hund. 31 v. r. 10 v. elL, telt 17 h., waaronder 8 boerderijen , en
wordt door eenen molen , op de Scbie, van het overtollige water ontlast.
GRAVELANDSGHE-VAART (’S), water , prov. Noord-Holland,
dat, uit de Raa yoortkomende, met eene noordelijke strekking, tus-
schen de gem. Kortehoef en Ankeveen ter eener en ’s Graveland en
Hilversum ter andere zijde heenloopende, aan de noordelijke punt van
den Ankeveensche-polder, in de Karnemelksloot uitloopt.
GRAVELINGEN, vaarwater tusschen Zuid-Holland en Zeeland.
Zie G r e v e l i n g e n .
GRAVEMACHER, st. in het balj. van Remtch-en-Grevenmacher,
regtsgeb. van Grevenmacher, groeth. Luxemburg. Zie G r e v e n m a c h e r .
GRAVEMOER (’S), d. in de Langstraat, prov. Noord-Braband.
Zie G r a v e n m o e r (’s).
GRAVEMOER (BINNENPOLDER-VAN-’S), pold. in de Langstraat,
prov. Noord-Braband. Zie G r a v e n m o e r ( B i n n e n p o l d e r - v a n - ’s ) .
GRAVEMOER (VAART-VAN-’S), water in de Langstraat, prov.
Noord-Braband. Zie G r a v e n m o e r ( V a a r t - v a n - ’s ) .
GRAVEN-AMBACHT (’S), heerl, in het Land van Putten, prov.
Zuid-Holland, arr. Dordrecht, kant. Ridderkerk, gem. Pemis c. a.;
palende N. aan de heerl. Charlois, 0 . en Z. aan de heerl. Rhoon 1
W. aan de heerl. Pernis.
Deze heerl. bestaat uit de pold. de Riesheid en Boudewij.ns-Harts-
land, benevens ongeveer 20 bund. buitendijks gelegen land. Zij be-
vat het geh. ’s Graven- amba cht , en eenige verstrooid liggende huizen,,
beslaat eene oppervlakte van 239 bund., waaronder 226 bund.
schotbaar land. Zij wordt bewoond door 32 huisgez., uitmakende eene
bevolking van 180 inwoners,, die meest hun bestaan vinden in den
landbouw.
De inw., die hier allen Herv. zijn, behooren tot de gem. Pernis.
Er is in deze heerl. geene school, maar de kinderen genieten on-
derwijs te Pernis.
Het geh. ’s G r a v e n -A m b a g h t ligt 8 | u. W. N. W. van Dordrecht,
7 u. W. van Ridderkerk , J u. W. van Pernis.
In het. midden der vorige eeuw, werd deze heerl. hezeten door den
Heer Mr. C o r n e l i s W i l l e m R l a n k e u t , Raad , Schepen en Oud-Burge