4*8 G ED.
Regentschappen en de res. Gheribon tot aan Tagal en Banjoemas uit-
strekkende , tusschen welke beide laatste resid. zij de grensscheiding uit-
maakt.— De hoogste toppen zijn: de Gede of S e d a ra to e s , de Ga-
m oe roe , de M a n d a law in g i, de P a n g o e ra n g o e en de Taga l.
GEDE , Gedeii , Dgede of Sedaratoes , berg in Oost-Indie, op het
Sundasche eil. Java, in de Preanger-Regentschappen, de zuidelijkstc
top van het gebergte Gede , die voor een der -hoogste bergen van Java
mag gehouden worden, volgens eene berekening van den Hoogleeraar
Reinward , gegrond op de, met den barometer, gedane waarnemingen ,
den graad van wärmte van het kokende water enz., bedraagt de hoogte
van dezen berg 2766 eilen of 9075 Eng. voeten. De hoogste stand
van den thermometer was, op den middag, 71°, en de laagste,
voor zonsopgang, tusschen de 46 en 47° Fah renheit. Dit verheven
toppunt is geheel met bosch en gewassen, in eene diepe plantenaarde
staande, overdekt, uitgezonderd een gering gedeelte der noordelijke
meer steile zijde, alwaar eenige rijen van over elkander staande ba-
saltkolommen te voorschijn komen.
Groote dikke bosschen en hoog geboomte, in soort zeer onderschei-
den, doch waaronder de hooge , hechte stammen van den Rasamala en
vele soorten van vijgeboomen bijzonder uitsteken, kenschetsen de mid-
delbare hoogte van dezen berg en den vruchtbaren grond aldaar; doch
op eene hoogte van omtrent 5000 Eng. voeten ontwaart men naauwe-
lijks meer een der gewassen, die in het lagere landgemeen zijn. Het
hooge hout blijft ook nu nog, bij het verder opklimmen, lang voortduren,
en de verscheidenheid der gewassen schijnt ook nog eenen geruimen tijd
eerder toe- dan af te nemen , doch de gemelde gewassen worden, al meer
en meer, door anderen van eenen geheel verschillenden vorm vervangen ,
en het is vooral op eene hoogte tusschen 5000 tot 7000 voeten , dat
de luchtsgesteldheid tot het voortbrengen der grootste verscbeiden-
heid van gewassen meest geschikt schijnt te zijn, zoodateen kruidkun-
dige aldaar overvloedige Stoffe tot waarnemingen zoude vinden alzoo een
groot gedeelte dezer gewassen naauwelijks of in het geheel nog niet behend
is. Boven de gemelde hoogte tot op den top van den berg verändert
de gedaante der planten al meer en meer; het meeste hout
groeit krom en kreupelachtig , is even als de grond dik met mos over—
dekt, heeft kleine, stijve, drooge bladeren , en op of omstreeks den top
van den berg vindt men een groot aantal gewassen , welke niet dan
aan andere geheel verschillende landstreken, als aan het Alpisch gebergte
, zelfs aan de kbudere luchtstreken van Europa, aan China , Japan
en Nieuw-Holland eigen zijn.
Den 12 November 1841 beeft de Gede meer dan gewoonlijk en vrij be-
duidend gebrand , hetgeen niet alleen in de Preanger-Regentschappen
maar ook te ßuitenzorg opgemerkt is geworden. Ter laatstgemelde
plaats viel zelfs eene ligte zoogenaamde aschregen. Alhoewel zieh geen
vuur vertoonde, liet de zware rook, welke onophoudelijk uit den
krater opsteeg, geen twijfel over ten aanzien der buitengewone werking,
waarin de berg verkeerde. Dit natuurverschijnsel, heeft zieh den 14
daaraanvolgende met vermeerderde kracht herhaald. Te Patjet, tien
palen van Tjanjor, werden toen vlammen gezien en weder slagen ge-
hoord , even als twee dagen te voren.
GEDE (NOESA-), eil. in Oost-Indie, in den Sundaschen Archipel.
Zie Kebbang’an-Noesa.
GEDEH , berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java. Zie
G e d e .
GE E.
GEDEH (BODJONG-), landg. in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Java. Zie Bodiong-Gbdeh (1).
GEDMERAWOLDE ; naam , onder welken het d. Garberwolde , in
Tivelgo, prov. Groningen, in eenen brief van het jaar 1301 voor-
komt. Zie Garherwoide.
GEDOENDANG, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Soeraharta.
GEDÖNG-BADAK, landg. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java.
Zie Badak-Gedong.
GEDONG-EERBO, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Kadoe, ads. resid. Magelang.
GEDONG-KWALI, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Kadoe, ads. resid. Magelang, op den linkeroever van de Bo-
gowonto.
In de maand Julij 1829, werden de muitelingen, welke zieh aldaar
genesteld hadden, door den Luitenant Engelbert van Bevervoorden
met dat gevolg aangetast, dat zij in allerijl de vlugt moesten nemen,
met achterlating van de gezadelde paarden der Hoofden , benevens
verscheideue wapenstukken.
GEDONGLEGI, distr. en d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Java. Zie Gondanglegi.
GEDOUNONG, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Kadoe , ads. resid. Magelang.
GEDULD of L ijdzaabheid , kl. fort in Opper-Guinea, op de Goud-
Icust, in Fantee, distr. Acron. — Het werd in 1811 door eenen Ne-*
gervorst verwoest.
GEEFSWEER of Gevesweer , geh. in Fivelgo, prov. Groningen,
arr., kant. en 1 u. O. ten Z. van Appingedam, gem. en | u. Z.
van Helfzijl, £ u. Z. W. van Farmsum, waartoe het behoort.
GEELMUIJEN, naam , onder welken het plattelandstadje Genebdiden ,
in Zalland, prov. Overijssel, wel eens voorkomt. Zie Genebdiden.
GEELBROEK , groote uitgestrektheid wild kreupelhout, en laag na-
tuurlijk groenland, prov. Drenthe, tusschen Assen, Beilen en Rolde. —
Het beslaat eene oppervlakte van 44 bund.
GEELDORP , d. in d.e Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Peelland,
prov. Noord-Braband. Zie Geldrop.
GEELE-TEEN , naam, welken de landlieden doorgaans geven aan
den pold. Galathe, op het eil. Goedereede-en-Overflakke. Zie Galathe.
GEELTJENSDORP, pold. in het Nederkwartier der prov. Utrecht.
Zie Gieltjensdorp.
GEENEIND, geh. in de Meijerij van ’s Hertogenbosch, prov. Noord-
Braband, kw. Peelland, arr. en 3-|- u. N. O. van Eindlioven, kant.
CD/M u. N. W. van Helmond, gem. en 5 min. W. van Stiphout. 777^ //4 . * Sa
GEENHOVEN of Genhoven, 00k Genodwen en Ginoowen gespeld, geh.
in de Meijenj van ’s Hertogenbosch, kw. Kempenland, prov. Noord-
Braband, Herde distr., arr., kant. en 2 u. Z. van Eindhoven, gem.
en i u. N. van Falkenswaard; met 35 h. en 245 inw.
GEER (DE), streek lands in Kennemerland, prov. Noord-Holland.
Zie Vrije-Geer (De-).
GEER (DE), buit. in het Nederkwartier der prov. Utrecht, arr.
fin l i u. Z. van Utrecht, kant. en l j u. O. van IJsselstein, gem. en
l n. O. van Jutphaas, längs den straalweg van Utrecht naar Jutphaas.
(I) Evenoens zoeke men de lyöorden met Gedeii zamcngesloid, op de ivoorden l-an ondcrscheiding.